HAARLI1SCE
Wereldkroniek,
Eerste Blad.
Ao. 26
BERICHT.
Onder den rooden mantel,
No." 77. Uitgave van RE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 84 Zeventiende Jaargang.
144.
van ZATERDAG 28 September 1895.
Vereen, tet bevordering
van Zondagsrust.
Doet Uwe inkoopen liefst niet
ep Zondag. Waarom zoudt gij
geheel onnoodig de Zondagsrust
van anderen storen?
Nieuwsberichten.
TELEPHOONNUMMER
TELEPHON1SCHE VERBINDING
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandenf—,25.
a franco p. post —,40.
Afzonderlijke nommers 3 centen per stuk.
Prijs per Advertentie van 1—5 regels I 0.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentiën worden, aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Het Bestuur der Afdeeling.
VAN DE
is direct na uitgave voorhanden in den
Boekhandel van DE ERVEN LOOSJES.
Prijs 10 Cants.
Van het vorige feuilleton
STANLEY J. WEYNIAN,
zijn nog eenige Exemplaren voor
onze abonné's verkrijgbaar voor 1.
ing. en ƒ1.25 keurig gebonden.
Haarlem, 27 September '95.
DE ERVEN LOOSJES.
Tweede Kamer. Dinsdag is het Adres
van Antwoord op de Troonrede behan
deld. De algemeene strekking werd aan
genomen zonder diskussie of stemming.
1 werd goedgekeurd. Bij 2 (toestanddes
lands en de overzeesc/ie bezittingen) wees
de heer Michiels van Verduynen op de
voortdurende sluiting der Belgische gren
zen voor ons vee. 't Gaf hem aanleiding
tot eenige vragen betreffende den toe
stand van het mond- en klauwzeer en
de mogelijkheid van de openstelling
der Belgische grenzen. De heer Pijttersen
kon zich niet vereenigen met den zijns
inziens optimistischen toon der troonrede.
Hij meende, dat de bewering, als zou
de algemeene toestand van land en volk
reden geven tot tevredenheid, in sommige
kringen als ironie luiden. Wèl wilde
hij erkennen, dat wij veel reden tot
dankbaarheid hebbendat de rust niet
wordt verstoord, ofschoon velen nog de
hun toekomende poli tieke rechten missen,
dat onze energie niet daalt, onze ver
houding met het buitenland uitstekendis,
en de Kroon hoe langer hoe meer het
symbool wordt van eendracht. Ook
noemde Spreker de wijze, waarop H.M.
de Koningin Regentes hare taak vervult,
eene lichtzijde. Maar hij meende ook er
op te moeten wijzen, dat als onze ver
houdingen met het buitenland zoo gun
stig zijn, wij moesten verkrijgen open
stelling der grenzen voor ons vee, daar
het mond- en klauwzeer verdwenen is.
Hjj stelde eene nieuwe paragraaf voor,
waariD die meening werd uitgesproken.
De heer Heemskerk bestreed het voorste!
van den vorigen Spreker namens de
Redactie, omdat het adres nietkritizeerde
of detaljeerde, doch enkel de Reg. dankte
voor hare mededeelingen, zonder iets te
prejudicieeren, dan bij de behandeling
van de wetsontwerpen die kwesties van
zelf a tond ter sprake zullen komen.
De heer Beelaerts van Blokland was van
meening, dat de konkluzie van den heer
Pijttersen niet overeenstemde met zijne
rede. Spreker wees er op, dat het mond
en klauwzeer niet de oorzaak is van de
sluiting der grenzen, maar enkel aan
leiding, zoodat een beroep op de vriend
schappelijke betrekkingen met het bui
tenland niet zou baten, waar het belang
sprak. De Min. van Buitenl. Zaken
ontkende, dat de Reg. te optimistiesch
zou gesproken hebben, en deelde vrijwel
de meening van den heer Beelaerts van
Blokland, zonder zich uit te laten of
het mond- en klauwzeer oorzaak dan
wel aanleiding was. Hij verzekerde, dat
de Reg. niets naliet om openstelling
der grenzen te verkrijgen, en dat op
het oogenblik slechts één geval van
mond- en klauwzeer in het land aan
wezig was, en wel in eene vroeger be
smette plaats. Om aan te toonen dat in
de Troonrede niet te optimistiesch ge
sproken was, wees de Min. op de han
delsstatistiek, die vooruitgang van het
handelsverkeer aantoont, o. a. van den
uitvoer in het vrije verkeer, die voor
onze producten zeer verbeterd is. Boven
dien had de Troonrede gesproken van
den algemeenen toestand, en niet gedetal-
jeerd. De heer Heemskerk verklaarde
namens de Kommissie van Redactie, dat
deze eenparig tegen het am. van den
heer Pijttersen was. De heer Michiels
van Verduynen betuigde zijn dank aan
de Reg. voor de verstrekte inlichtingen.
De heer Pijttersen trok zijn amende
ment in. De heer Staalman hield vol,
dat de toestand des Lands in de Troon
rede zeer optimistiesch was voorgesteld.
Hij kon onmogelijk de Regentes danken
voor zulk een onjuiste mededeeling. Hij
schilderde den toestand als in alle op
zichten ongunstigo. a. beweerde hij dat
Land- en Zeemacht murmereeren en
ontevreden zijn, en wees op Atjeh, waar
de oorlog nog steeds voortduurt, en wie
weet hoe lang nog zal voortduren. De
heer Heemskerk bestreed namens de
Kommissie den heer Staalman, wiens
beweren, dat de Land- en Zeemacht
murmereeren, en dat de toestand in
Atjeh onbevredigend zou zijn, door de
Reg. hij monde van den Min. van Buitenl.
Zaken, formeel werd tegengesproken.
2 werd zonder hoofdelijke stemming
aangenomen. 3 goedgekeurd. Bjj 4
verklaarde de Min. van Waterstaat enz.
op eene opmerking van den heer van
Kerkwijk, dat hij het tijdstip van in
diening eener telefoonwet niet kon be
palen. De 4 en 5 werden hierop
goedgekeurd, en het geheele Adres van
Antwoord aangenomen, met algemeene
stemmen, op 1 na die van den heer
Staalman. Na herbenoeming van de
huishoudelijke Kommissies is de verga
dering gescheiden.
De Japanners hebben op Formosa
geen voorspoed, niettegenstaande zij er
zich, door het aanrichten van verwoesting
van eigendom geen gemakkelijke mees
ters betoond hebben. Vele Formosanen
vluchten naar het vaste land en worden
hierin door rijke Chineezen ondersteund.
De Japansche troepen moeten door ziekte
aanmerkelijk gedund zijn.
In de Spaansche provincie Saragossa
moet het zoo sterk geregend hebben,
dat de rivieren buiten hare oevers traden.
De stad Alkama moet hierdoor over
stroomd zijn en alzoo veel schade ver
oorzaakt hebben. Men spreekt van verlies
van menschenlevens, doch dit eischt na
dere bevestiging.
De Fransche milicien-atgevaardigde
Mirman, die voor eenigen tijd zooveel
tongen heeft losgemaakt omtrent het al
of niet zitting nemen gedurende zijn
verloftijd, heeft thans den dienst met
een' certificaat van goed gedrag verlaten
en zal dus spoedig naar Reims, zijn
kiesdistrict, vertrekken.
Niet alle Franschen zijn ingenomen
met de tentoonstelling, te Parijs te
houden in 1900. Reeds zijn er adressen
in omloop van handeldrijvenden buiten
Parijs en zelfs in de Figaro komt een
heftig artikel voor, waarin tegen de
onderneming wordt te velde getrokken.
Van Madagascar komt voor de Fran
schen een lichtstraaltjeééne overwin
ning, waarbij de vijand tachtig man en
eenig geschut verloor. Inmiddels gaan
de Franschen voort, om nu niet dade
lijk alles meeloopt, veel wat de expedi
tie betreft, af te keuren.
Er wordt gesproken van den kans
die bestaat op het eindigen der Gentsche
werkstakingen. Als de geruchten waar
zijn, dan zal de te treffen schikking te
danken is aan de tusschenkomst van
minister Nyssens, die eerst met de af
gevaardigden der werklieden, vervolgens
met de patroons heett gesproken.
Er is een groote juweelendiefstal ge
pleegd te Ostende, bij een juwelier en
oudheidkoopman. Een tasch met kost
baarheden en bankbiljetten, ter waarde
van' 100,900 fr., welke de winkelier in
een kast weggesloten had, is gestolen,
terwijl de man even uit zijn winkel
afwezig was. Vier Engelschen en een
Amerikaansche dame zijn in hechtenis
genomen, als verdacht van den diefstal.
Men acht het waarschijnlijk, dat deze
vijf nog een medeplichtige hebben gehad
die met den buit is gevlucht. De tasch
met de ledige etuis der kostbaarheden
werd in zee gevonden.
Men deelt aan het Soer. Hbl. het
volgende mede:
De Chinees, die een paar dagen ge
leden door de rechtbank van omgang
te Modjokerto tot vijftien jaren dwang
arbeid in den ketting veroordeeld werd,
heeft mededeelingen gedaan, die waar
schijnlijk eenig licht kunnen brengen
over de indertijd zoo veel sensatie ver
wekt hebbende geschiedenis der valsche
bankbilletten van j 1000.
Hij verklaarde o. a. dat een zeer
vermogend Chinees van Soerabaja, dien
hij Tan Lok noemde, eenigen tijd ge
leden op Amoy liet zoeken naar perso
nen, genegen om naar Java over te
komen en daar valsch geld in omloop
te brengenreflectanten zouden met
goud betaald worden.
Wanneer de justitie dien Chinees eens
verder uithoorde? Men herinnert zich
dat de vorige assistent-resident ook
meende, dat de organisateur van de
valsche bankjesbende hier onder de
gegoede Chineezen te vinden zou zijn.
I Boutelhe, de bommenwerper in het
bureau van Rothschild, zal terecht staan.
Zijn zaak zal behandeld worden door
de negende Kamer der „police correc-
tionnelle" en niet door het Hof van
Assises. Volgens de wet van 2 April
1892 had hij voor dit Hof moeten ver
schijnen omdat hij met een misdadig
oogmerk een ontplofbare machine op
den openbaren of particulieren weg had
geplaatst.
Men heeft Bouteilhe evenwel niet voor
het hof durven dagen, omdat de cacao-
bus niet wilde ontploffen. Een ganschen
namiddag is de heer Girard, directeur
van het gemeentelijk scheikundig labo
ratorium bezig geweest om de bom te
laten ontploffen, maar hij is er niet in
geslaagd de bom verdraaide hel.
Een gepensioneerd Luitenant van het
Duitsche leger heeft vóór korten tijd eene
brochure in de wereld gezonden, getiteld
Blinkende Armoede. Ieder begrijpt welke
de behandelde stof is. Een raad van
eer heeft echter beslistdat de uitgave
niet geoorloofd is en de schrijver gestraft
dient te worden met ontneming van het
recht om de uniform dragen. Gelukkig,
dat de man als gepensioneerde in bur-
gerkleeren mag loopen.
Dat men 't niet ieder naar den zin
kan maken, ondervindt de Belgische
minister van Landbouw. Zooals werd
medegedeeld, was den slachters en vee
fokkers de opening der grenzen toege
zegd van Nederlandsch vee, onder eenige
genoemde voorwaarden. Doch dit is niet
naar den zin van de boeren in de Kempen.
Zij wenschen de grenzen gesloten te
houden, en niet moeielijk is uit de re
denen tot dit verzoek op te maken, dat
zij dit wenschen omdat zij nadeel lijden
als de minister zijn plan doorzet. Naar
men meent zal een adres in dien zin
den minister aangeboden worden.
Zooals men zich herinnert, hadden de
Japanners het door hen bezette schier
eiland Liautong nog niet ontrnimd en
wachtte dit op de dertig millioen
taelsdoor de Chineezen te betalen als
additioneele schadeloosstelling. Natuur
lijk gaf dit bezet houden aanleiding tot
moeielijkheden. Om tot oplossing te
komen, hebben Duitschland en Frankrijk
nu de Chineesche regeering overgehaald
liever maar te betalen en het geld te
deponeeren. Hierdoor is althans deze
moeielijkheid van de baan. Een wonder
lijk geval uit den plaats gehad hebbenden
ooi log wordt nog medegedeeld. Zekere
Chineesche generaal was in Juni gevan
gen genomen. Bij de verhooren verklaar
de hij, van hooger hand orders ontvan
gen te hebben om den Japanners geen
tegenstand te bieden om hierdoor het
sluiten van den vrede ie bespoedigen.
Onmiddellijk na deze mededeeling is de
behandeling der zaak geschorst, en wat
er verder zal plaats hebben is onbekend.
Volgens den gevangene moet zelfs on
derkoning Li bij de zaak betrokken zijn
en hebben nog andere Chineesche ge
neraals hiermede overeenkomstige orders
ontvangen, terwijl niet wordt medege
deeld of die orders en bevelen mondeling
of schriftelijk gegeven zijn. Misschien
hoort men er niets meer van en dit zou
wel het beste bewijs zijn, dat de man
waarheid sprak.