HAARLEMSCH
Onder den rooden mantel,
Eerste Blad.
BERICHT.
No. 86.
Uitgave van HE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 84
Zeventiende Jaargang.
144.
van WOENSDAG 80 October 1895.
N ieuwsberichten.
teleph oonnummer
telephon1sche verbinding
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandenf ,25.
i franco p. post ,40. Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel
Afzonderlijke nommers 3 centen per stuk. meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Van het vorige feuilleton:
STANLEY J. WEYMAN,
zijn nog eenige Exemplaren voor
onze abonné's verkrijgbaar voor f 1.
ing. en f 1.25 keurig gebonden.
Haarlem, 29 October '95.
DE ERVEN LOOSJES.
„ONZE LEESTAFEL".
Onlangs verschenen Werken op aan
vrage ter bezichtiging te verkregen bij
De erven* Loosjes, te Haarlem.
HAMMERSTEIN (L. VON). De Verloren
Parel. Vrij naar het Duitsck door R.
Bonman.ing. 0.30
HENTY (G. A.) In Ballingschap...geb. 1.90
HULSHOFF (Dr. S. K.). Ziekenverpleging.
Algem. Voorschriften. 2e herziene druk
ing. ].26
Jaarboekje voor Musici 1896...... geb. 0.75
LAP1DOTH-SWARTH (HELÈNE) Blan
ke duiven...geb. 1.90
LIE (JOII Maisa Jons. Vertaald door
Una. 5e druk....ing. 2
LOHMAN (ANNA DE SAVORNIN.).
Miserereing. 2.25
geb. - 2.75
ossit. Ilse. Naar het Fransch door h. af,
Lestnrgeon3?ing. 2.25
OVINK (Dr. B. J. H.). Overzicht der
Grieksche "Wijsbegeerteing. 0.80
ROOSEBOOM (W Een Tiran in de
tweede helft der Negentiende Eeuw.ing. 1.90
RIJCKEVORSEL (Mr. A. VAN). De
Houtteelt. Handboek voor Boschbazen.
Met 122 lignrening. 3.75
SIGURD. Juffrouw Jenny. Uit het Zweedsch
door Ph. Wijsmaning. 2.75
SPINOZA (BEN. I)E). Opera. Ed.J.van
Vloten J. P. N. Land. Editio Altera
Tome I pro 2 dln5.60
WALCHEREN (M. VAN). Penserosa. Eene
Novelle. 6e druking. 1.50
WERNER (E) Dwaallichtening. - 0.75
WESTRHEENE (Mevr. v.). Alles komt
terechting. 2.75
WILHELMI (W. R.). Een greep uit het
levening. 1.25
Bovenstaande werken zijn voorhanden
bg de boekhandelaars de erven Loosjes
Tweede Kamer. Donderdag werd het
debat over Hootdst. II Uitgaven in Indië)
der Indiesche Begrooting voortgezet. Bij
art 18 kwam de heer Farncombe San
ders op tegen het voorschieten aan
gevluchte slaven, die uit het gebied der
onafhankelijke vorsten buiten onze be
zittingen op ons gebied komen, van los.
geld voor het koopen der vrijheid. Sedert
1800 is de slavernij in Indië afgeschaft
en de slaat, die op ons gebied komt is
van rechtswege vrij. De Min. van Kol.
antwoordde, dat de Kamer herhaaldelijk
geld toestond voor afschaffing der sla
vernij in de buitenbezittingen, o. a. van
1875—1879. De Indiesche Regeering wil
dus medewerken tot afschaffing. Op
Celebes zijn de pogingen afgestuit op
onwil der inlandsche vorsten toen is
men overgegaan tot registratie der
slaven, en nu wil men tenminste weg-
geloopen slaven hebben. De Min. is
bereid het kontrakt met de Indie
sche vorsten op Celebes later aan de
Kamer te zenden. Bij de derde afdeeling
drongen de heeren Bool en Pijnacker
Hordijk krachtig aan op intrekking van
de duiten. De Min. antwoordde, dat de
kosten niet te berekenen zijn. De duiten
die in omloop zijn, ramen sommigen
op 21/2 anderen op 7 millioen. Overigens
overdrijven de heeren de heeren wel de
bezwaren. De Min. wil echter een ont
werp voorbereiden, om aan de duiten-
cirkulatie een einde te maken. Overleg
ging der stukken zal hij gaarne overwe
gen. De heer van Gennep konstateerde dat
de Min. de duiten wilde behouden, niet
om financieele redenen, maar uit vrees dat
de proef met de opiumregie mocht
mislukken iets wat de Min. tegen
sprak. Bij het art. opium regie betoogde
de heer Bool, dat de proef uit financieele
oogpunt niet geslaagd kan heeten. De Min.
beweerde, dat op Madoera de proef als ge
slaagd te beschouwen is. Tegenover den
heer v.Stirum hield deMin.vol.dat in de
bestaande toestanden Christen-inlanders
niet tot regent kunnen opklimmen, maar
wel tot lagere rangen. De heer van Sty-
rum meende toch, dat de indruk bestaat,
dat de Reg. Christen-inlanders minder
genegen is. Tegenover den heer Pijnac
ker Hordijk bleef de Min. de opleiding
van inlanders tot veeartsen bestrijden,
en aan den heer v. Alphen verzekerde
hij, dat de Reg. het bestrijden, het belang
van den Indieschen veestapel behartigt.
Aan den heer Van Vlijmen beloofde de
Min. zonder voorkennis van de Kamer
het personeel bij het kadaster niet te
zullen uitbreiden of reorganiseeren. De
heer Cremer drong aan op maatregelen
om diefstallen van koffie tegen te gaan
op Japara. De Min. verzekerde, dat hij
de goevernements-koffiekuluur zal hand
haven, teneinde die gelegenheid te geven
eenmaal volkskuituur te worden. De
heer Donner verdedigde krachtig de
vrijheid van organisatie der Protestant-
sche Kerk in Indië, welke de heer
Roessingh en de Minister bestreden.
Bij art. 62 beloofde de Min. den heer
v. Limburg Stirum te zullen overwegen
subsidie te geven voor een ziekenhuis
te Poerbowodjo, nadat hij dien heer bij
art. 56 had toegezegd mededeeling van
de vijfjarige verslagen over het onderwijs
der inlandsche bevolking. Bij art. 66 her
innerde de heer van Kerkwijk aan zijne
rede van 't vorige jaar betreffende de
exploitatie der Ombiliën-velden, waarvan
wegens het gebruik der Chineezen niet
veel te ver wachten was. Hij waarschuwde
tegen roofbouw. De Min. gaf ten aanzien
van de bruikbaarheid der kolen zeer
geruststellende berichten. De heer Con
rad wisselde eenige woorden met den
Min. over geruchten aangaande tekort
komingen van ingenieurs en opzichters.
De heer v. Kerkwijk wenschte speciale
belastingen voor de irrigatie-werken, wat
door den Min. niet wel mogelijk werd
genoemd. Achte art. 80 werd door den
heer Bahlman een art. 80 bis voorgesteld,
om een memoriepost uit te trekken voor
het opmeten en ontwerpen van lijnen,
wat voor de toekomst tot bezuiniging
zal kunnen strekken.
Vrijdag had voortzetting plaats van
den Indiesche Begrooting. Eerst was het
amendement-Bahlmann aan de beurt,
om eeh memoriepost uit te trekken voor
opmetingen van nieuwe spoorweglijnen
met de bedoeling, dat voor nieuwe op
metingen bij de wet kredieten zullen
moeten worden aangevraagd, en indirekt
om den staatsbouw van spoorwegen te
doen eindigen als de voorgenomen lijnen
gereed zijn. Het am. werd krachtig
bestreden door den heer Cremer namens
de Commissie en door den Min., en
verworpen met 38 tegen 17 stemmen.
Bij de afdeeling Marine betoogde de
heer Guyot het nut eener gewijzigde
regeling tot voorziening der Indiesche
scheepsmacht, zoodat Nederland aan-
schafïe de voor Indië benoodigde schepen,
maar Indië die betale. De Min. zou die
wenken overwegen. Tegenover den heer
Bahlmann verklaarde hij zich tegen
staatsaanleg van een droogdok te Poelowe.
Mocht aan een partikulier koncessie
worden vergund, dan zullen de oorlog
schepen daarvan gebruik maken.
Hoofdstuk Uitgaven in Indië werd
zonder stemming aangenomen.
Bij Hoofdstuk Uitgaven in Nederland
kwam de heer Hintzen op tegen eene
vijfjarige verlenging van de vervoer-
kontrakten met de mailbooten, in strijd
met den vroegeren wensch der Kamer
naar éénjarige kontracten. De Min.
antwoordde, dat vijfjarige kontrakten
f 20.000 voordeel per jaar verschaffen,
't Hoofdstuk werd aangenomen, evenals
de beide Hoofdstukken Middelen, waar
mee de Indiesche Begrooting wasafge
loopen. Bij het daarop volgend debat
over het ontwerp tot verhooging van
het Indiesch tarief in zake de invoer
rechten bestreed de heer Meesters krach
tig die verhooging als nadeelig voor den
handel en doodend voor de industrie,
de heer Vos de Wael als ontijdig en onge-
wenscht, de heer Truijen als strijdig
met het üskaal karakter der tarieven.
De heer Bastert achtte 2 pet. verhooging
onmogelijk en nadeelig voor de Nederl.
indusdrie. De heer Bahlmann beriep er
zich op, dat in 1873 verlaging van het
tarief voor manufakturen was aangeno
men, als kompensatie voor de afschaffing
der differ, rechten. Wil men verhooging
van het tarief, men voere dan ook de
differ, rechten weer in. De Min. van
Kol. ontkende, dat 2 percent verhooging
de industrie zou schaden. Even zeer
ontkende hij, dat in 1873 een kompro-
rois zou zijn gesloten. Hij kon het ont
werp niet intrekken, en zou verwerping
beschouwen als bewijs, dat de Kamer
den financieelen toestand beter inziet.
Art. 1 werd verworpen met 58 tegen 14
stemmen. Daarna werd de behandeling
van het ontwerp goschorst.
De Voorzitter stelde voor 12 Novem
ber het ontwerp op de personeele be
lasting te behandelen. De heerTravag-
lino vreesde, dat dan te weinig tijd
over zou blijven voor de behandeling
der Staatsbegrooting, te meer daar het
Zegelrecht en de Sukcessiebelasting ook
moeten afgedaan worden, en het Staats
budget meer is dan eene krediet-wet,
en de West Indiesche Begrooting gron
dige bespreking verdient. Spreker doet
een tegenvoorstel, om 19 Nov. de werk
zaamheden met de Staatsbegrooting te
hervatten. De heer Goeman Borgesius
achtte het Personeel nog niet genoeg
voorbereid voor debat, ondanks 's Minis
ters nota. Hij is niettemin vóór onver
wijlde behandeling, waardoor regeling
der gemeentefinancieën wordt verhaast
en omdat hij en zjjn vrienden de Reg.
niet willen bemoeilijken in de afdoening
der wet op het Personeel en het kies
recht. De heer Kolkman zal, vrij van
obstruktionisme tegen overhaaste be
handeling van het Personeel en der
Kieswet stemmen.
De Voorzitter achtte de bezwaren niet
overwegend. Hij ontkende voorgesteld
te hebben andere financieele wetten te
behandelen. Het voorstel van den heer
Travaglino verhinderde bij aanneming
geen vroegere bijeenroeping. De Min.
van Fin. zag liefst zoo spoedig mogelijk
den bestaanden onhoudbaren toestand
door eene gebrekkige Personeele belas
ting, beëindigd, waardoor ook de voor
bereiding der gemeente-financiën kan
worden bespoedigd. De heer Beelaerts
van Blokland begreep niet, waarom
zooveel haastwerk gemaakt, daar invoe
ring voor 1897 onmogelijk is. Vroegere
behandeling der Staatsbegrooting is
wenschelijk. Nadat de Voorzitter had
herinnerd, dat de Kamer vroeger tus-
schen de Indiesche en Staatsbegrooting
belangrijk werk placht af te doen, trok
de heer Travaglino zijn voorstel in. Het
voorstel van den Voorzitter 12 No
vember het Personeel te behandelen
werd aangenomen met 61 tegen 17
stemmen. De Kamer is tot dien dag
uiteengegaan.
De Japanners maken vorderingen bij
hun pogingen om het eiland Formosa
geheel in hun macht te brengen, maar
niet dan na hevigen strijd.
»Den 16den October" aldus wordt
uit Hongkong geseind werd Ta-Kao
aan de westkust veroverd. Nu zijn reeds
de voorbereidende maatregelen getroffen
voor het bombardement van Taiwan-Fu,
de hoofdzetel der Chineezen. Deze stad
wordt bezet door eene talrijke strijd
macht der Zwart-vlaggen, wier opper
hoofd de opeisching van den Japanschen
bevelhebber om zich over te geven, van
de hand heeft gewezen."
De Japanners zullen derhalve nog
aan den slag moeten gaar., voordat zij
het eiland Formosa, dat hun door de
Chineezen bij hei tractaat van Sirnone-
seki is afgestaan, met volkomen recht
als hun eigendom kunnen beschouwen.
Uit Brussel wordt gemeld, dat Enge
land thans van deCongoregeeringeischt,
dat kapitein Lothaire, die Stokes heeft
doen ophangen, niet alleen wegens mis
bruik van macht, maar ook wegens
moord voor een krijsraad zal terecht
staan. Bovendien verlangt Engeland
voor de familie van Stokes een schade
vergoeding van een millioen francs.
Een zonderling bericht uit Parijs be
vatte voor een paar dagen de Kölnische
ZeitungIn de straten van Parijs ziet men
tegenwoordig een aantal soldaten van het
vreemdelingenlegioen, die ziek uit Mada
gascar zijn teruggekeerd, in gescheurde
uniformen rondloopen en een beroep doen
op het medelijden der voorbijgangers ten
einde hun honger te kunnen stillen. Van
het plaatselijk commando krijgen zij geen
ondersteuning. Bij hun vertrek uit Ma-
junga kregen de rampzaligen ieder 10
francs.
Generaal Wolseley, de opperbevel
hebber van het Britsche leger, heeft
zich dezer dagen een vurig voorstan
der van de emancipatie der vrouw ver
klaard. De Engelsche legeraanvoerder,
die de nagedachtenis zijner moeder hoog
vereert, wil niet hooren van de „min
derheid" der vrouw. Hij verklaart, dat
hij geen enkele reden weet in te bren
gen tegen het kiesrecht de vrouw, en
hij weet niet waarom men zich er tegen
zou verzetten, dat een vrouw zitting
nam in het Parlement, als een district