Nieuwsberichten. Tweede Kamer.) Bij de Donderdag voortgezette beraad slaging over Hoofdstuk V drong de Voorzitter aan op beknoptheid bij het debat. De heer Farncombe Sanders was van meening, dat door eene normaal school op betere wijze kan voorzien wor den in de opleiding van onderwijzeressen ten behoeve van de volksschool dan door kweekscholen. Tegen eene kweekschool heeft Spreker dit bezwaar, dat zij ge woonlijk in eene groote stad gevestigd wordt. Men zou aan de normaallessen beurzen kunnen verbinden. In geen geval is eene Rijkskweekschool denkbaar zon der leerschool, en nu wilde Spreker wel weten, hoe de Min. zich zulk eene leerschool voorstelt. De heer Kerdijk bestreed de beschouwingen van den heer Sanders, wees er op, dat deze in 1888 de normaallessen juist had afgekeurd. De Min. van Binnenl. Zaken stelde voorop, dat hij het betrekken der school in den Kerkelijken strijd steeds heeft be schouwd en nog beschouwt als een ramp. Niemand minder dan hij denkt dan ook er aan den schooltijd te doen herleven, en hij zet uiteen, dat de voorgestelde post geen aanleiding kan geven tot schoolstrijd of tot verstoring der pacifi- katie, en dat het voorstel slechts is ingediend ter voldoening aan den plicht der lteg. om uitvoering te geven aan de wet. Op geestige wijze stelde de Min. in het licht, dat den voormaligen minister de Savornin Lohman een recht matig aandeel toekomt in 'tgeen hij thans voorstelt. De onderwijs pacifikatie eischt de oprichting der Kweekschool, en bovendien de behoefte aan onder wijzeressen. De school zal goede onder wijzeressen vormen en geen nihilistie- sche, zooals de heer Vermeulen zich verbeeldt. Nadat de heeren de Savornin Lohman, Mackay, Vermeulen en Farn combe Sanders nog hadden gerepliceerd, i werd de post van 25.000 voor oprich tingskosten voor eene kweekschool van onderwijzeressen aangenomen me 51 tegen 46 stemmen, Tegen den post stemden de rechterzijde met de liberalen Farncombe Sanders, Pijnappel, van Borsele en de Voorzitter. Bij art. 141 bijdrage aan normaalleessen) wisselde de heer Schaepman eenige woorden met den Minister betreffende de uitbetaling van toelagen. Bij art. 142 Landbouwonderwijs beloofde de Min. den heer Tydeman verbetering van de opleiding voor landbouwonderwijs. De artt. 142147 werden goedgekeurd. Bij art. 147 (ver goeding aan gemeenten in de onder wijskosten) klaagde de heer Kerdijk over ongeregelde uitbetaling van onder- wijzerswedden, wat door den heer Truyen toegeschreven werd aan de onmacht der gemeenten tot nakoming der schoolwet verplichtingen. De Min. verzekerde, dat de Reg. het hare doet, om den betreu- renswaardigen toestand, waarop gedoeld was. te doen ophouden. Bij art. 150 (bijdrage in de onderwijzers jaarwedden) vroeg de heer Schaepman naar 's Mi nisters voornemen omtrent het tijdstip, waarop het maximum aantal onderwij zers aanwezig moet zijn, en de heer Everts, of het tweede examen zal worden gehouden. De Min. antwoordde, dat hij voornemens is in het volgend jaar subsidie toe te kennen, wanneer niet meer dan één onderwijzer aan het verplicht aantal ontbreekt. Of één of twee examens zullen gehouden worden, is nog niet beslist. De' heer Tydeman drong ten opzichte van de hoofdonderwijzers exa mens aan op opheffing van het verbod, dat aan geëxamineerden over den uitslag van het examen mededeeling wordt gedaan vóór 't geheele examen is afge- loopen. De Min. geeft den Spreker een bevredigend antwoord, en spreekt zijn gevoelen uit betreffende de examen- kommissieën. Daarna zijn aan de orde de voorstellen van deu heer Schaepman om te weigeren f 5000 voor een oplei dingsschool voor bewaarsehoolhouderes- sen te Leiden, en van den heer Mutsaers om niet toe te staan ƒ3000 voor de Haagsche Kookschool, als zijnde huns inziens geen onderwerpen van Staats bemoeiing. De heer Bool achtte herstel van het subsidie van ƒ5000 voor de school te Leiden noodig en billijk. De heeren Conrad, Heldt en Viruly Ver- brugge verdedigden de ondersteuning voor de Kookschool in het belang van !j alle standen, en heer Kuyper zag in 'I het voorgestelde subsidie voor Leiden eene schending van het shibboleth op schoolgebied en een streven om de bewaarscholen onder Staatsvoogdij te stellen. De Min. van Binnenl. Zaken 'verdedigde uitvoerig de beide subsidieën uit een oogpunt van gelijkstelling van man en vrouw. Hij ontkende, dat door II zorg van opleiding van bewaarschool- houderessen de ondenvijspacificatie zou worden verstoord In de zitting van Vrijdag diende de heer Goekoop namens de Komm. van Rapp. van advies, waaruit bleek, dat de Komm. eenstemmig tot het verleenen van het gevraagde rijkssubsidie aan de Leidsche Kweekschool voor bewaar school houderessen konkludeerde. Spreker refereerde zich aan 't geen de heer Bool ten gunste van het subsidie had aan gevoerd en wees er op, dat de finan cieele toestand der inlichting niet zoo gunstig is, dat zij zonder Rijkssteun is in stand te houden. De inrichting, zeide Spreker, voorziet in de behoefte van het geheele land en is een middel tot be vordering van zedelijke en verstandelijke ontwikkeling. Het is een instelling, die goede vruchten afwerpt en wier verdere ontwikkeling tot zegen zal strekken Daarom was dan ook de Komm. een parig tegen het. am. van den heer Schaepman. De heer Smidt zeide, dat de meerderheid der Komm. tegen het am. van den heer Mutsaers tot schrapping van het subsidie voor de Haagsche Kookschool was, die zij als eene nuttige vakschool voor vrouwen beschouwde. De heer Bastert stelde eene motie voor tot sluiting van het debat. De heer Schaepman maakte nog gebruik van het recht van repliek. Hij keurde de wijze van verdediging van het voorstel van den Min. af, en zag daarin een herope ning van den schoolstrijd. Nadat de heer Travaglino namens den heer Mut saers diens voorstel kortelijk had ver dedigd, deed de Min. tegenover den heer Schaepman uitkomen, dat zijn voorstel niets anders was dan de toepassing van het beginsel van ondersteuning van in stellingen voor onderwijs, om jeugdige personen, ook vrouwen, geschikt te ma ken voor een beroep of levenstaak. Na afstemming van de motie-Bastert tot sluiting van het debat, stelde de heer Hintzen, met het oog op de vage toelichting van den post, voor eene verminde ring tot de helft, (f2500), daar bij waarschuwende tegen uitbreiding van Staats-subsidie. De heer Veegens bestreed de stelling van den heer Kuiper, dat de Staat hier zou betreden het gebied van het bewaarschoolwezen en de kinderopleiding. Niemand dachteraan den schoolstrijd te heropenen. Spreker verklaarde zich tegen het am-Schaep man, maar zou wel kunnen méégaan met het voorstel van den heer Hintzen, al ware het alleen maar om een stap nader tot den vrede te komen. Nadat de heer Kerdijk zich had beroepen op de sympathie voor deze school, voerde de heer Kuiper nogmaals het woord, en hield vol, dat het onderwijs shibbol leth in deze zaak gemengd is. Volgens hem was de onderwijs-kwestie in deze premair en de sociale kwestie secundair. Hij zou alleen zelfs den door het voor- stel-Hintzen gehalveerden post kunnen toestaan, als de heer Mackay, minister in het kabinet van 1889, verklaarde, dat destijds de schrapping van den post geen beginselzaak was geweeest. De heer Mackay antwoordde, dat destijds de post geschrapt was wegens het eenzijdig en onbillijk karakter tegenover het bizonder onderwijs; het voorstel van Minister was een reageeren tegen het besluit van 1888. Na dupliek van den Min. komen in stemming het am.-Schaep- man (schrappen f5000 voor de kweek school te Leiden), dat werd verworpen met 51 tegen 43 stemmen het am.- Hintzen (vermindering tot f2500), dat hetzelfde lot onderging met 61 tegen 33 stemmen. Het am.-Mutsaers (schrap ping van het subsidie van f3000 voor de Haagsche Kookschool) werd aange nomen met 56 tegen 38 stemmen. Art. 155 werd daarna goedgekeurd. Op art. 164 (onderhoud en instandhouding van gedenkteekenen) was een am. voorge steld door de Komm. van Rapp. om het art. met f 1000 te verminderen. Dit am. toelichtende, zeide de heer Mees, dat het niet beoogt de restauratie der Grafelijke zalen niet te doen plaats hebben, maar alleen om die te brengen onder leiding van het Dep. van Watersraat, dat het Binnenhof op bevredigende wijze had gerestaureerd. De Min. maak te daartegen bezwaar, daar het hier geldt de restau ratie van de monumentale Loterijzaal, die ressorteert onder Binnenl. Zaken. De geldaanvrage strekte slechts tot voorbereiding van advies aan de Kroon omtrent het karakter der Loterijzaal. De heer Rutgers van Rozenburg be weerde, dat met den post beslist werd over den stijl der grafelijke zalen, welker restauratie hij tot geen prijs wilde over geven aan Binnenl. Zaken, uit vrees, dat dan het gebouw zou bedorven worden. Spreker prees de verbou wing van het binnenhof door Water staat De heer van Bylandt (Gouda) ondersteunde den post, die werd bestre den door den heer Veegens, op grond dat de Kamer partij zou kiezen in een konflikttusschen Waterstaat en Binnenl. Zaken betreffende het beheer der Rid derzaal. De heer Vermeulen was voor de restauratie door Binnenl. Zaken. De Minister van Binnenl. Zaken er kende met den heer Rutgers de ontsie ring van Binnenhof door de fontein, tot verdwijning van welk ornament is mede te werken door goedkeuring van den post, die strekt te zorgen, dat de Loterijzaal worde hersteld overeen komstig de eischen der Kunst. Het am. der Kommissie werd aangenomen met 48 tegen 46 stemmen. Bij art. (bouw van lokalen van 's Rijks ethnologiesch muzeum ƒ20.000.) lichtte de heer Bool een door hem en 4 andere leden voor gesteld amendement toe, om voor den bouw van een museum te Leiden een memoriepost uit te trekken. De heer heer Cremer lichtte een door hem voorgesteld am. toe, om eenvoudig een memoriepost te stellen voor den bouw van het muzeum, zonder geld- of plaatsaanwijzing, en dat wel hoofdzake lijk, omdat het voorstel niet genoegzaam door plannen was toegelicht. Hij wees er op, hoe Leiden, 's Gravenhage en Amsterdam alle drie het muzeum binnen hunne vesten wenschten te zien verrij zen, wat wenschelijk maakte, dat de Reg. ook behoorlijk overwoog, welke gemeente de aannemelijkste en voor- deeligste aanbiedingen deed. Des avonds werden de beraadslagingen voortgezet. De heer Travaglino verde digde de belangen van Leiden. Hij noemde het am. van den heer Cremer doodend zoowel voor Leiden als voor het muzeum. Het was zeide hij, eene dilatoire exceptie, en hij zou er tegen stemmen. De heer Rutgers van Rozenburg brak een lans voor de plaatsing van het museum te Amsterdam, in aansluiting aan de verzameling van Artis. De heer Guyot vond de plaatsing te 's Graven hage het meest aanbevelenswaardig en bracht alles bij wat daarvoor te zeggen was. De heer Goeman Borgesius gaf als het eenstemmig oordeel der Komm. van Rapp. te kennen, dat het wenschelijk is thans niet te beslissen over de plannen of over de plaats van vestiging. Hij nam dus het am.Cremer aan, maar mocht dat worden verworpen, dan was de Kommissie subsidiair voor het am. Bool. De heer de Beaufort (Wijk bij Duurstede) deelde in 't gevoelen van den heer Guyot, dat de keuze van Den Haag het meest aanbevelenswaardig was. De heer Vermeulen vond een ethnogratiesch museum een zaak weelde. Hij was van oordeel, dat onder de tegenwoordige financieele omstandigheden de oprichting van zulk een museum ongeoorloofde geldverspilling zou zijn. De Min. van Binnenl. verdedigde uitvoerig het voor stel der Reg. Men moest, zeide hij, nu het gunstige oogenblik aangrijpen, dat de minister van financieën geen bezwaar maakt tegen de voorgedragen uitgave, die toch nog meer dan de heer Vermeu len verantwoordelijk is voor den finan- cieelen toestand. De Min. betwistte de aanspraken, die Leiden zou kunnen doen gelden, en evenzeer die van Amsterdam. Bleef dus Den Haag over. Wat de amen dementen betrof, toonde de Min. den heer Cremer eene volledige teekening, in antwoord op het bezwaar dat het plan der Reg. niet genoeg zou zijn voorbereid. De heer Ferf stelde eene motie voor om het debat te sluiten. De heer Beelaerts van Blokland (een der voorstellers van het am.Bool c. s.) verdedigde dit nader en bestreed het am.Cremer, dat door den voorsteller werd verdedigd. Hij bleef bij zijn gevoelen, dat de zaak niet genoeg was voorbereid. Hij vindt combinatie van de verzameling van Artis met de Rijksverzameling het meest aanbevelens waard, en ook het voordeeligst voor de schatkist. Nadat de sluitings motie van den heer Ferf zonder stemming was goedgekeurd, werd hetam.-Cremer, (memoriepost zon der aanwijzing van plaats) verworpen net 49 tegen 39 stemmen. Het am.-BooI c.s. (vestiging te Leiden) werd ook verworpen met 52 tegen 36 stemmen. Eveneens de regeeringspost (vestiging te 's Gravenhage met 58 tegen 39 stemmen. De overige posten van het hoofdstuk werden goedgekeurd. Nadut de heer Vermeulen verklaard had, dat hij had afgezien van zijn voornemen om stem ming te vragen over het hoofdstuk, daar onder de bestaande omstandigheden met het oog op de aanstaande behande ling der Kieswet de stem van vele leden verkeerd zou worden uitgelegd, protesteerde hij toch en wilde hij uit spreken, dat hij financieëele bezwaren tegen deze begrooting had. Hoofdstuk V werd werd daarop zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Daarop werd een aanvang gemaakt met de beraadslagingen over Hoofdst. VI (Marine). De heer Guyot bracht den Minister lof voor zijne voornemens met betrekking tot de verbetering van het materieel der zeemacht Hij verlangde echter de vaststelling van een plan om de vloot in voldoenden toestand te bren gen, Spreker maakte verder enkele kantteekeningen op hetgeen in de stuk ken betreffende verschillende onderwer pen voorkwam. De heer van Limburg Styrum wees op het belang der verbe tering van het moreel gehalte van het zeevolk, en op het misbruik, dat van het passagieren werd gemaakt. Waarschijnlijk zal binnen niet te lang tijdsverloop in Frankrijk weer een on schuldig veroordeelde in vrijheid gesteld moeten worden. Het is zekere Cauvin, een man, wiens vonnis levenslange dwangarbeid is, hetwelk hij sedert 1892 ondergaat. Hij was beschuldigd eene oude vrouw, die hem had opgevoed en wier erfgenaam hij was, vermoord te hebben en de rechtbank veroordeelde hem tot genoemde straf voornamelijk op het getuigenis van een vijftienjarig dienstmeisje. Voor korten tijd moet deze berouw gekregen hebben en zich aan het parket te Toulon hebben aangemeld, doch zou het antwoord geweest zijn, dat er nu niets meer aan te doen was. De familie van Cauvin bemoeide er zich vervolgens mede en zoo werd de zaak opnieuw aanhangig. Te St. Petersburg zjjn van 7 tot 11 December drie en veertig personen door cholera aangetast, waarvan negen en twintig zijn overleden. Door de jongste overstroomingen in Z. Rusland zijn van den Trans-Kauka- sischen spoorweg ruim achttienduizend kubieke meters spoordijk weggespoeld en dertien kilometer rails vernield. De schade moet in de millioenen loopen. Men is dezer dagen te Konstantinopel erg bang voor oproer, dit bleek weer de vorige week. Er was namelijk twist ontstaan tnsschen twee Armeniërs, een van hen loste een revolverschot. Dade lijk bevreesd voor ongeregeldheden, sloten Christenen en Armeniërs hunne winkels of versterkten hunne huizen. Op de hulp der politie scheen men dus niet te rekenen. Het duurde lang eer men weer volkomen gerust was. Omtrent den Noordschen bark, Woens dag door door loodskotters onbeheerd drijvende gevonden, is licht opgegaan. Nu wordt verondersteld dat het slechte weer der vorige dagen van de Zweed- sche kust werd weggeslagen of dat de sleepboot verongelukt is. Het vaartuig bevindt zich in tamelijk goeden staat; alleen het galjoen was weggeslagen. Uit 's Hertogenbosch bericht men het spoorloos verdwijnen sedert Donderdag van de twintigjarige dochter van een koopman. Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1895 | | pagina 6