HAARLEMSGH Wereldkroniek, Eerste Blad. No. 55 «0. 32 üitgave van DE ERVEN DOOSJES Gedempte Oudegracht 84 Achltiende 'aargang. 144 ZATERDAG April M Vereen, iet bevordering van Zondagsrust. Doet Uwe inkoopen liefst niet •p Zondag. Waarom zoudt gij geheel onnoodig de Zondagsrust van anderen storen? Nieuwsberichten 1ÏÏ.EPHOON NUMMER TELEPH0N1SCHE VERBINDING met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS Per drie maandenf ,25. franco p. post ,40. Afzonderlijke nommers 3 centen per stnk. Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsrnimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond. Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. Het Bestuur der Afdeeling. VAN DE is direct na uitgave voorhanden inden Boekhandel van DE ERVEN LOOSJES. Pr ij 8 10 Cents. Doopsgezind Zangkoor Zangen Vriendschap. De uitvoeringen van beide bovenge noemde Zangvereenigingen volgden Dinsdag- en Woensdagavond elkander op. De eerste onder de leiding van den heer J. de Nobel bewees in de uitvoering der koornommers, dat de leden met toewijding den zang blijven beoefenen en daarbij in vele opzichten komen tot de gewenschte resultaten. Een verblij dend verschijnsel is gelegen in de toe treding van nieuwe leden en in de blijkbaar eendrachtige samenwerking, die dezen kring bijeen houdt en aan zijn bloei bevorderlijk is. In aanmerking genomen, dat lang niet alle leden zangonderwijs genoten hebben en de heer de Nobel hier dus alles en alles moet aanbrengen, mag over de verrichtingen van het Koor met lof worden gesproken. Later, wanneer aan de techniek van het zingen niet meer alle zorgen behoeven te worden besteed, wanneer over maat, intonatie en nuanceering niet meer zoo angst vallig behoeft te worden gewaakt, zal er in de voordracht meer losheid kunnen komen en deze zich kenmerken door een warmer kleur. Nu reeds was er in dat opzicht, ver geleken bij de eerste uitvoeringen, vooruitgang te bespeuren. Van de solisten, die bij dit concert hunne medewerking verleenden, mag in de eerste plaats mejuffrouw G. Scha gen genoemd worden. De muzikale gaven van deze jonge dame ontwikkelen zich, blijkens de voorgedragen liederen, in eene goede richting. Aan een sym pathiek geluid paart zich eene voor- drachtswijze, die zich door innigheid en goeden smaak kenmerkt. Mocht bij een volgend optreden Mej. Schagen eene merkbare bevangenheid kunnen overwinnen, dan zal waar schijnlijk haar zang ten opzichte van stembeheersching nog kunnen winnen. Een groot genoegen verschafte zij ons met het lied van Nicolai, Syt ghi mi ter, ic ben u nae en Vrijheid van R. Hol. In den heer Mergelkamp, den twee den solist van dezen avond, leerden wij een zanger kennen met zeer te waar- deeren stemmiddelen en veel routine. De aria uit de Vondel-Cantate van Hol en de liederen van Benoit, Verhulst en Dr. Pij zei gaven hem veel succès. Indien deze zanger de studiën wilde maken, noodig voor een edeler stemvorming en daarbij de voordracht kon toetsen aan meer artistieke eischen, zou eene goede plaats als concertzanger hem niet ont gaan. Het concert van het Doopsgezind Zangkoor was goed bezocht en genoot in ruime mate waardeering bq de aan wezigen; een rede te meer om met ijver op den betreden weg voort te gaan. De Koninklijke liedertafel „Zang en Vriendschap" gaf haar concert tot slui ting der wintercampagne voor een zeer talrijk publiek. Zij genoot daarbij de belangstelling, welke steeds aan deze uitvoeringen worden geschonken en waarop de Zangvereeniging bij deze gelegenheid onbetwistbaar aanspraak mocht maken. Het was inderdaad een schoon geheel, dat hier door de vereenigde krachten van het Koor en de medewer kende Solisten werd verkregen. Van de laatstenwist vooral mejuffrouw Blaauw, concertzangeres van's Graven- hage, den goeden naam, welke zij zich hier zoo snel heeft verworven, met eere te handhaven. Met warmte werd de rijk met kunstgaven bedeelde artiste toe gejuicht. De heer Zalsman had Schumann's Dichterliebe op het programma gebracht. In het midden latende of dit moeilijk toonstuk wel het meest geschikt is, om er in de groote concertzaal succès mede te verwerven, mag lof worden gebracht aan het talent, waarmede de serie num mers van dezen cyclus werd voorgedra gen. De liederen door den heer Zalsman na de pauze gezongen, en daaronder in het bijzonder Ter lustigen Taveerne van Mann, vonden een dankbaarder onthaal. Dit laatste zij den zanger een vingerwijzing bij de samenstelling van een programma voor concerten als het hier besprokene. De heer Schlegel begeleidde de solisten op de hem eigene intelligente wijze. De koorwerken, door de zangvereeni ging ten gehoore gebracht, warenDie beiden Sar ge van Hegar, Die Nacht en Grab und Mond van Schubert, Lentefeest van W. Robert, en het klassieke num mer van L. F. Brandts Buys Deus nostra spes. Zeldzaam mooi mocht de vertolking ervan heeten. De pittige klank van het Koor, de fraaie nuanceering, de geluk kige intonatie, de muzikale wijze van zingen, kortom de aanwezigheid van zoo velerlei hoedanigheden, die een koor stempelen tot een vereeniging van den eersten rang, trokken beurtelings de aandacht. De heer Robert aan wiens werkkracht en groote bekwaamheden als dirigent de Zangvereeniging haar stijgenden bloei dankt, mag met groote voldoening op dit bijzonder geslaagde concert terug zien. B. Eerste Kamer. Dinsdag is onze Senaat weder bijeengekomen. Nadat tot voor zitters waren gekozen de heeren Prins Nijsingh, Geertsema, van Swinderen en W. Cremers, werd in behandeling ge nomen het door de Tweede Kamer aan genomen voorstel-Gerritsen, om voor de Prov. Staten en de gemeenteraden het doen van den eed fakultatief te stellen. De heer Gerritsen, van wege de Tweede Kamer afgevaardigde ter verdediging van het voorstel, nam plaats op de bank vóór de ministerstafel. De heer van Zinnicq Bergmann, die het eerst het woord voerde, wilde niet de eedskwestie principieel bespreken. Hij verklaarde, dat hij en zijn geestverwanten principieel aan den eed blijven hechten. Maar ook tegen dit ontwerp had hij bezwaren, o.a. dat een waarnemend burgemeester, die geen eed heeft afgelegd, als hulpofficier van justitie geroepen kan worden een procesverbaal op te maken, en dan wel een eed zal moeten afleggen. De heer Melvill van Lijnden was van meening, dat, als de Reg. voorstelde de Provinciale wet in overeenstemming te brengen met de Grondwet, men dergelijk voorstel zou moeten aannemen, maar niet een initiatief voorstel, dat tevens ook de Gemeentewet wil wijzigen, terwijl de Grondwet niet op de gemeenteraden het oog heeft. Volgens Spreker projudiceert het ontwerp regeling van den ambtseed; hij wil ook niet aan ieder vrijheid geven tusschen eed en belofte, en om deze redenen zou hij tegen stemmen. De heer Gerritsen achtte de opgeworpen bezwa ren overdreven. Voor een plaatsvervan gend burgemeester treedt de als raads lid afgelegde belofte in plaats van den eed, evenals thans, indien hij Doopsge zind was. Spreker wees op de voordeelen van dit ontwerp, waardoor ieder naar zijn gemoedelijke overtuiging den eed zal kunnen afleggen. Na repliek van den heer van Zinnicq Bergmann, kon stateerde de heer van Swinderen, dat hij als burgemeester sedert jaren een Doopsgezind Rijksveldwachter heeft, die zeer verdienstelijk is, en al zijn proces sen verbaal gemaakt uit krachte der door hem afgelegde belofte, waaraan dezelfde bewijskracht wordt toegekend als aan den eed. Nadat ook de heeren Rahusen en van Weideren Rengers het ontwerp hadden verdedigd en de heer Sassen het had bestreden, werd het, na herhaalde verdediging door den heer Gerritsen, aangenomen met '24 tegen 17 stemmen. Zonder diskussie werden ver volgens aangenomen het ontwerp tot regeling der gerechtskosten in strafzaken en dat tot wijziging van het veeartsenij- kundig staatstoezicht. Daarna was aan de orde het ontwerp betreffende de militaire iriundatieën. De heer Schimmelpenninck van der Oye achtte de regeling zeer gewenscht, maar wees op de moeilijkheid der regeling van schadeloosstelling en op het nadeel van volledige schadeloosstelling. De Min. van Binnenl. Zaken erkende, dat de Grondwet niet gebiedt de schadeloos stelling volledig te geven, zooals is voor gesteld, maar de Reg. acht de voorge stelde regeling in overeenstemming met de billijkheid en het staatsbelang. De heer Kist vroeg, of door dit ontwerp niet wordt geprejudicieerd de wettelijke regeling volgens art. 152 al. 1. De Min. ontkende, dat eene regeling in zake de militaire inundatieën in algeheele rege- geling tot schadeloosstelling zou moeten zijn begrepen. Het ontwerp werd zonder stemming aangenomen. Bij het ontwerp regelende het toezicht op het gebruik van stoomtoestellen, kwam de heer van Boneval Faure op tegen het misbruik, ook weer hier gemaakt van de verplich ting tot eedsaflegging in onze wetgeving. De heer van Zinnicq Bergmann drong aan om hij toepassing der wet niet aan toezicht te onderwerpen kleine fabrieken of werkplaatsen. Na verdediging door den Min. van Waterstaat enz. werd het ontwerp aangenomen. Daarna nam het debat over het wetsontwerp tot wijzi ging der Personeele Belasting een aan vang. De heer Fokker betoogde, dat het Personeel meer geschikt is als gemeen tebelasting, dan wel als Rijksbelasting wegens de lokale kennis der Gemeente besturen van de grenzen, waar de ver tering het karakter van noodzakelijkheid verliest. Overigens had ook, volgens Spreker, dit ontwerp vele gebreken. De heer Godin de Beaufort, het werkplan der Reg. besprekende, waarschuwde haar tegen voorstellen tot tijdelijke voorziening in den nood der gemeenten en ried haar aan alle kracht te koncen- treeren op eene definitieve regeling der gemeente financieën. Tijdelijk kunnen de gemeenten de opcenten wel eenigs- zins verhoogen. Spreker zou wenschen dat vóór 1 Mei 1897 definitief geregeld werden de gemeente financieën en in gevoerd werd een nieuw Personeel. Wat het ontwerp betrof, achtte Spreker het juist een voordeel, dat nu beslist zal worden, dat Personeel zal zijn Rijks belasting. In de zitting van Woensdag werd het debat over het Personeel voortgezet. De heer van Weideren Rengers verde digde het ontwerp, als oneindig beter dan de bestaande wet. Bij nauwgezette toepassing zal de opbrengst wel meê- vallen, vermoedde Spreker. De progressie achtte hij voldoende; eene te sterke progressie zon het maatschappelijk be lang schaden. Spreker drong aan op gelijkmatige schattingen door het ge heele rijk. De heer van Lier verdedigde ook het ontwerp en achtte handhaving van het Personeel als Rijksbelasting zeer gewenscht. Hij drong aan op in voering der wet met 1 Januri a.s. en op spoedige regeling van de gemeente- flnanciën. De heer Albarda van Eken- stein zou liever gezien hebben eene be lastingwet, opgelegd door het geheele volk bij het meest uitgebreid kiesrecht, maar deze wet geeft tenminste minder aanleiding tot administratieve willekeur, dan de bestaande. De Min. van Fin. verdedigde het ontwerp als groote ver beteringen aanbrengend. Geheele prijs- geving van het personeel als Rijksbelas ting ware zeer onvoorzichtig en irrati oneel, daar het inkomen volstrekt niet uitsluitend de draagkracht bepaalt, en de behoeftigste gemeenten het minst gebaat zouden zijn. De Min. verdedigde de regeling der progressie en bestreed de bezwaren van den heer Fokker om trent verschillende punten. Ten aanzien van het werkplan der Reg. handhaafde' de Min. de gedane mededeelingen. De invoering zal zooveel mogelijk bespoedigd worden, op de wijze als de Reg. het best acht. Naar billijke schattingen zal worden gestreefd. Na replieken van den heer Fokker en den Min. werd het algemeen debat gesloten. Over de grondslagen is niet gesproken. Bij de artikelen wees de heer van Lier op te zwaren druk op sommige plattelands arbeiders, drong de heer Welt aan op vrijgevigheid voor belasting van paarden in gemengd gebruik, en betoogde de heer L. J. van Nispen, dat de belast baarheid van vele boerderijen zal toe nemen. De Min. verklaarde, dat de praktijk uitspraak zal doen omtrent de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1896 | | pagina 1