HAARLEMSCH
Ufo. 03
Wereldkroniek,
Eerste Blad.
Hei. Vereen, tet bevordering
van Zondagsrust.
No 46
üitqavc van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 84
Achttiende Jaargang.
144
ZATERDAG
Nieuwsberichten.
TELEPHOONNUMMER
TELEPHON1SCHE VERBINDING
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandenf ,25.
franco p. post ,40.
Afzonderlijke nonuners 3 centen per stuk.
Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertmtiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Doet Uwe inkoopen liefst niet
•p Zondag. Waarom zoudt gij
geheel onnoodig de Zondagsrust
van anderen storen?
Het Bestuur der Afdeeling.
VAN DE
is direct na uitgave voorhanden in den
Boekhandel van DE ERVEN LOOSJES.
PrUs 10 Cents.
Vervolg Tweede Kamer).
Aan de orde was toen art. 2. Op dit
art. zijn amendementen voorgesteld le
door den heer Ooeman Borgesius c.s.
om het inkomen der vrouw en inwonende
kinderen beneden 18 jaar mede te reke
nen bij het inkomen van den man; 2e
door den heer Kuypers c.s., om als het
hoofd des gezins weduwe is, recht te
geven aan den oudsten of eenigen zoon;
3e door den heer Kuyper c.s., om bij
ziekte of verwonding het weekloon te
berekenen naar de laatste week vóór
de ziekte gedurende de dagen (hoogstens
40 per jaar), dat geen dienst wordt
verricht4e door den heer Houwing c.s.
om ook het genot van vrjje kost alleen
dus zonder vrjje woning in aan
merking te doen komen voor de bere
kening van het inkomen. De Komm. van
Rapp. bestreed het am. Borgesius, doch
niet de amendementen Kuyper en Hou
wing.
De heer Pyttersen ondersteunde
krachtig het am. Houwing. De heer
Pijnappel gaf den heer Kuyper eene
redaktie wjjziging in overweging, met
het doel het begrip weekloon weder uit
het art. te nemen, daar de meeste loonen
als uurloonen worden uitbetaald. De
heer Ileldt verdedigde het am.-Borgesius
en achtte ook het tweede am. Kuyper
zeer billjjk De heer Bastert deed den
heer Kuyper opmerken, dat toch rekening
moet gehouden worden met de praktijk;
in vele vakken wordt geen vast weekloon
betaald. De Min. van Binnenl. Zaken
bestreed uitvoerig het am.-Borgesius,
maar liet de beslissing over de andere
amendementen aan Kamer over. De heer
de Savornin Lohman stelde- een am.
voor, om als strjjdig met de Grondwet
in art. 2 te schrappen de bepaling, dat
de aanslag eener weduwe voor dien van
haar eenigen of oudsten bjj haar inwo-
nenden zoon geldt. Ook de heer A.
Mackay had daartegen geopponeerd.
Dinsdag werd het kiesrecht debat
voortgezet, en wel over art. 2 (berekening
van inkomsten) met de amendementen:
le van den heer de Savornin Lohman,
om den aanslag van eene weduwe in de
belasting niet te doen gelden voor den
oudsten zoon2e van den heer Kuyper
c.s., om de huurwaarde van eene woning
eener weduwe ten bate van haar zoon
te doen komen3e van den heer Kuyper
c.s., om mede te tellen het loon, dat
gemist wordt door ziekte of verwonding
4e subam.-Heldt om datzelfde te doen
wegens loon, gemist door gebrek aan
werk of slechte weersgesteldheid5e van
den heer Borgesius c. s. om de inkom
sten van vrouw en kinderen mee te
rekenen, bij de bepaling van het inkomen
6e van den heer Houwing, om ook vrijen
kost alléén mee te rekenen. De heer
Heldt lichtte zijn sub am. nader toe,
dat het doel had de billijkheid te be
trachten tegenover de werklieden. De
Komm. van Rapp. bij monde van den
heer Mees, kon het am. Lohman aanbe
velen, en was van oordeel, dat er bij
verwerping van dit am. veel reden be
stond tot aanneming van het 1ste am.-
Kuyper. Het 2de am.-Kuyper achtte de
Kommissie met groote moeilijkheden in
de praktijk verbonden, waarin wellicht
door wijziging kon worden voorzien.
Maar het am.-Heldt kon de Komm. niet
goedkeuren, omdat dit normale omstan
digheden betreft, die invloed op het loon
kunnen uitoefening. De heer Goeman
Borgesius achtte het tegen het sub-am.
ingebrachte argument niet afdoende. Hij
verdedigde nader zijn amendement. De
Min. van Binnenl. Zaken wees er op,
dat de kenmerken sub 2 van art. 1 zijn
persoonlijke, en dat daarbij niet die van
anderen in aanmerking kunnen komen.
Hij zag geen reden het ontwerp te wijzi
gen en bleef betwijfelen, of er redenen
zijn, de door den heer Borgesius voor
gestelde afwijking te maken. Hij bestreed
dit am. als eene feitelijke verlaging van
de inkomstentabel. Wat het am. Kuyper
en het sub am.-Heldt betrof, de Min.
betoogde, dat het niet aanging schier
onmogelijke berekeningen van industrieel
en administratie te eischen voor den
aanvrager, en hij wees er op, dat de
inkomens in de tabel reeds zeer laag
getrokken zijn, en dat het ongewenscht
was nu indirekt nog lager te gaan. De
Min. was niet tegen het am.-Kuyper
betreffende ziekte, mits het gewijzigd
werd.
De heer Kuypers wijzigde zijn am.,
zoodat dit bepaalt, dat, als het vast
week- of maandloon wegens ziekte of
verwonding gedurende ten hoogste twee
maanden niet of niet ten volle is ont
vangen, het geacht wordt tot een nor
maal bedrag te zijn genoten. De heer
Heldt kon het met laatstgenoemde wijzi- y
ging niet vinden en nam het oorspron-
kelijke am.-Kuyper over, met zijn subam.
als afzonderlijk amendement. De heer
de Savornin Lohman verdedigde nader
zijn am. Bij stemming werd het am.-
Lohman (aanslag eener weduwe geldt
met voor haar oudsten zoon) aangenomen
met 52 tegen 26 stemmenhet am.-
Houwing (vrjje kost alleen ook te be
rekenen bij de inkomsten) werd aan
genomen met 69 tegen 10 stemmen3e
het am.-Borgesius c.s. (meêreekening
van het inkomen van vrouw en kinde
ren) werd verworpen met 45 tegen 35
stemmen4e het am.-Heldt werd ver
worpen 53 tegen 27 stemmen; 5e het
am.-Kuyper (niet genoten week- en
maandloonen worden ten hoogste 2
maanden als genoten gerekend) werd
aangenomen met 59 tegen 22 stemmen.
Art 2 werd daarop zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd. Art. 3 uitslui
tingen van liet Kiesrecht) werd onver
anderd goedgekeurd, nadat de Min. van
Binnenl. Zaken op eene vraag van den
heer Tydeman betreffende de instellingen
van weldadigheid inlichting gegeven had.
Art. 4 bepaalt, dat onder onderstand
woidt verstaan elke ondersteuning in
geld of andere benoodigdheden, ver
strekt tot leniging van den nood. De
heer Beelaerts van Blokland achtte deze
bepaling ongrondwettig, omdat de Min.
geneeskundige hulp niet onder onder
stand wil begrepen hebben. De heer
Tydeman stelde als am. voor te lezen,
dat onder de onderstand te verstaan is
elke ondersleuning in geld ol benoodig-
heden, geneesmiddelen en kostelooze
genees- heel- ofverloskundige hulp daar
onder begrepen, tot leniging van den
nood aan behoeftigen verstrekt. De Min.
van Binnenl. Zaken ontkende de on
grondwettigheid van het artiekel en
hield vol, dat geneeskundige hulp niet
met armenzorg is gelijk te stellen, en
wel te onderscheiden van het kosteloos
verschaffen van geneesmiddelen. De Min.
van Buitenl. Zaken verklaarde, dat art.
4 tegemoet kwam aan vroegere beden
kingen, en dat hij alleen ten aanzien
van geneeskundige hulp had toegegeven
omdat Min. van Houten had gewezen
op de onmogelijkheid, om het bezoek
aan poliklinieken te beschouwen als
onderstand. De heer Farnecombe Sanders
stelde als amendement voor, kostelooze
genees-, heel- en verloskundige hulp
niet onder onderstand te begrijpen.
Woensdag werd het debat voortgezet
over art. 4, en over het am. Tydeman
(om onder onderstand ook te verstaan
kostelooze genees- heel- of verloskundige
hulp en geneesmiddelen) en over het
am.-Farncombe Sanders (om beide kate-
goriën niet onder onderstand te begrij
pen). De heer Tydeman verdedigde nader
zijn am. Hij bestreed het betoog van
den Min., dat geleid heeft tot het vèr
strekkende am.-Sanders. Spreker be
weerde, dat zijn am. zich beter aansluit
aan het vroegere am. Roëllen het arrest
van den Hoogen Raad, en dat art. 4
gedeeltelijk daarmee in strijd is, en
andersdeels uit de toelichting moet worden
verklaard. De heer Veegens verheugde
zich, dat de Min. van Buitenl. Zaken van
gevoelen bleek veranderd te zijn, al
verwonderde dit Spreker ook, waar het
gold eene kwestie van interpretatie der
Grondwet. De heer Beelaerts van Blok
land achtte het onderscheiden tusschen
geneesmiddelen en geneeskundige hulp
onverdedigbaar. De Min. van Binnenl.
Zaken verdedigde de door hem gemaakte
onderscheiding tusschen geneesmiddelen
en geneeskundige hulp. Hij wilde aan
het slot van het art. toevoegen de
woorden „aan behoeftigen verstrekt,"
zooals in 't ontwerp Tak, wat tot leid
draad kan verstrekken voor gemeente
besturen. De Min. bestreed de beschou
wing van geneeskundige hulp als onder
stand, maar waarschuwde toch ernstig
tegen het am. Sanders, omdat dit eene
verklaring geeft in strijd met de Grond
wet, waardoor bezwaren tegen de
Kieswet zouden kunnen ontstaan, en
deze gevaar zou kunnen loopen. De heer
Farncombe Sanders handhaafde zijn am.
en achtte den wetgever volkomen
bevoegd de Grondwet te interpreteeren.
Z. i. in het eene kleinzielige opvatting,
de interpretatie der armenwet te gaan
gebruiken om het kiesrecht te besnoeien j
evenzeer vond hij het een onrechtvaardige j
en onverantwoordelijke politiek, het
lijden van den evenmensch aan te
wenden tot kiesrechtbesnoeiing. De Min.
van Binnenl. Zaken hield vol, dat het
ontwerp indedaad niet zoo ver afwijkt
van den geest van het am. Bij monde
van den heer Hintzen werd namens de
Komm. van Rapp. verklaard dat hare
meerderheid tegen het am.-Sanders
advizeerde. De heer de Savornin Lohman
verdedigde het am.-Sanders, daar hij
geneeskundige hulp en geneesmiddelen
aan armen niet beschouwt als onderstand.
De Min. van Binnenl. Zaken zeide, dat
hij enkel heeft bedoeld er op te wijzen,
dat aanneming van het am.—Sanders
nadeelig zou kunnen zijn voor de wet.
Een dreigement had hij niet bedoeld,
alleen maar een advies. Het am.-Sanders
werd verworpen met 50 tegen 40 stem
men. Ook het am.-Tydeman werd
verworpen, met 63 tegen 27 stemmen.
Art. 4 werd daarna aangenomen met 69
tegen 21 stemmen.
Art. 5 regelt de schorsing voor mili
tairen heneden den rang van officier
tijdens hun dienst. Een am. van den
heer Staalman (om aan vrijwilligers,
die, in den regel gehuwd, hunne woning
niet aan boord of in de kazerne hebben,
wèl kiesrecht te geven) werd door den
voorsteller toegelicht. Hij vond schorsing
van kiesrecht voor deze kategorieën zeer
onbillijk. De heer Guyot besteed in 't
a|gemeen het verleenen van kiesrecht
aan militairen in dienst, met 'toog op
praktiesche bezwaren, en het am.-Staal
man, omdat het enkele kategorieën
bevoorrecht boven andere, en de grootste
willekeur aanneemt. De heer Seret was
vóór het am omdat het slaat op 150
a 200 onderofficieren, waarvan velen
thans kiezers zijn. De heer van Vlijmen,
hoe hoog hij den onderofficierenstand ook
achtte, had ernstige bezwaren tegen het
am. Ook de Min. van Binnenl. Zaken
omdat het am. willekeurig een greep
doet, en geen militaire onderscheiding
maakt, b. v. door aan sommige graden
kiesrecht te verbinden. Indien men voor
stelde aan bepaalde graden kiesrecht te
geven, zou dit minder bezwaar hebben.
De Min. var. Marine bestreed het am.
met het oog op de marine toestanden.
De heer Michiels van Verduynen ver
klaarde namens de Komm. van Rapp.
dat deze eenparig was vóór het am.-
Staalman. De heer van Vlijmen begreep
dat niet. Het leger is geroepen de orde
te bewaren. Zou het op een kiesdag
niet noodig kunnen zijn de orde te hand
haven? De heer Seret stelde een am.
voor, om kiesrecht ook te geven aan
sergeanten en hiermee gelijk gestelden.
De amendementen Seret en Staalman
werden na afloop van het debat aange
nomen. Aangenomen werden ook art. 5 en
6 provinciaal kiesrecht).
Omtrent den hevigen wervelstorm
welke Woensdag de stad St. Louis, in
den N.-Amerikaanschen Staat Missouri,
in een,half uur tijds in een tooneel van
jammer en verwoesting herschiep,
wordt het volgende medegedeeld.
De stad ziet er uit alsof zij een hevig
bombardement heeft doorstaan, en de
puinhoopen zijn des te verschrikkelijker,
omdat men weet, dat daaronder hon
derden menschen bedolven en gevangen
zijn, die maar niet zoo spoedig bevrijd
kunnen worden en misschien jammerlijk
moeten omkomen.
De dag begon kalm en helder. Maar
's middags ging de lucht betrekken, en