(('uftz iota qoqsapnA fiq aizni pfqjB {8A\ ia i«p iqfiq qpnoqgjs sinq apuaqaq }aq jooa qqourqiOA uaqqaq aj ibbj^s a[i^s ap joop SuqapuBAA ufiz bu fiq s]B 'uiajj 3§az „'maiaod uaa jaaM uapuoq aip uaqBtu tn^// qaSnig uap laiqaB Buajotn§BBZ JBsd uaa do jjaaS ;qoiz;m ((?ub[ -ai// uaa pip quoo.waq afiJatnBq uaa 'Sooqaup 'iqoBiS -uBBg ap uba uazmq rund uaa fiq ibbm 'idooiui ^bbijs -nazog ap safdnuq [aaq qoo UBp ftq ^Bpooz 'uaqaids aj qsatj siapuB ibbiu guazaos ajjaaq uaa si fijj 'opBiOQ ufiz !}qoauqsiBB[as}aui ap prnjiaA suiBBp jaqjBAiq uag qqidaÊ uapjoM safiuBBrS aup ua gapuog JaaMjB si ua8ioj\[ -uauuiq ((U8qiBiAag ap" fiq ^diM qgajiaAO sup fiq 1Bp iaui ua (l'uaop pBBMq suuu uaa§ usq noq u,ooz ui aiqqo]s uaa ibbui// 'ua)aA\a§ pua{aqqu]suaSa} quAiz :jaa fiq l]BBd ,/uapiAA az }8m uaSSaz az uaSotu n^// •safsBBjS ap ia uia[8)SBq uaa qnA asp 'pooiq raqquq uaa§ ia iqsq uazaM uajaoui aj ^ufiqas pfi^jB :|SBBq ^innqiajqoB aqoBiUBpia^sniy ap ui smq -qaoq uaa ibaa'ufiz aj .iaiq qoo tqfqq sinqqaoq a}SBBU qajj 'piapBuaS iBBijsuazo'jj ap s|app;uiui si uiajj uaSBqaqjaAv uaa uaqosuata uj// :fiq qBBq -iaq s[BBiu§ou ua ,,'puiq iBBq ui lapaotu uaa S|B jau iau piaqfhaiuaS uaqosuaui ap ui qaq laajj 8A8IJ azuQ 'uaqoidsaS uba jaiu ia aauaraop aip psq siap -uBiuBAA *iaajj aAaij azuo quap qj <;piaq§iaiaa2 nou qaq am jbbj^ qaq si ooz 'piaqShaiuar) ,,'fira qjiAA uasusp si< 'fif jo 'fit jo ua°BiA af qi jiaa raoiBBp ua aiuaS not ui qaq qi 'ua°Bqaq not ui qaq qi 'aim -a[[iuq[ aAaij ufim" piaqSiaiuag '[8M Bp -piaqoiaiuaS S|B s|8 apuaqaajaq jaaAOOz siaia ?Bp uaipui uaHsqaqp^ -SaBj jb qi jsiaa usp 'uBB}SiaA uauunq I Is-: 6 den mensch betreft, zijn tijd heeft gehad en weinig vrienden meer telt. Onkundig, ook wat zijn vak als metselaarsknecht betreft, deed de jammerlijke jenever-liefhebberij hem bovendien meer uitgeven dan zijn gering weekloon dragen konen al was Hein geen bepaalde dronkaard, al sloeg hij, wanneer hij iets te veel op had, zijn vrouw ook niet de muts van 't hoofd, gelijk dat wel eens met zijn collega's het geval was, 't zou toch zeker voor des werkmans zedelijkheid geen kwaad hebben gekund, indien hem de Nieuwe Kerk meer dan een steenen raadsel, de Engelenzang minder vreemd en elke zon- of feestdag tot nu toe iets anders ware geweest dan oen luier- of drinkdag. Waarom hij dan ook dien avond dat gebouw was binnengeloopen, dat wist hij eigenlijk zelf niet. Misschien kwam 'tdoor 'torgel, want van //meziek" was hij een liefhebber. //Brrr, wat is 't koud," sprak hij voortgaand. //De Molsteeg lijkt wel een trechter waardoor ze met alle geweld heen blazen. Ze krijgen me met die kou niet meer naar die lamme Raamskooi en dat heel uit 't eindje van de Rozenstraat. Je weet waarachtig niet, waar bij zoo'n vorst je voeten blijven." Ongevoelig voor de drukte rondom hem, versnelt Duisburg zijn stap, geen enkelen voorbijganger met een vluchtigen blik zelfs verwaardigend. //Aan de armen heb je niks te zien en naar de rijken te gluren dat is maar tandtergen." /-In menschen een welbehagen," prevelt hij juist bij 't bestijgen van de sluis die de Leliegracht met de Jordaanzijde der Prinsengracht verbindt. //Wat zou dat eigenlijk willen zeggen? Had ik dien domenee Langzaam daalde het lood in de sleuf naar beneden en de lompe, nauwe kerkdeur viel met doffen plomp dicht Drie toehoorders achter 't hek' zagen omer was een man binnengekomen, wiens blauw boezeroen uitgluurde boven en onder de eenige knoop welke de twee deelen van de jas te zamen hield, en die met ontblooten hoofde, al dichter naderend, de pet naar den rug bracht en haar verfrommelde tot een bal, onder 't krampachtig bewegen der vingers. Goed voorbeeld doet goed volgen. De nieuwe luis teraar drukte ten minste, even als de overigen van 't tollenaars-gehoor, terstond den rooden neus en de bleeke wangen tusschen de tralies, en poogde mede iets op te vangen van de plechtige klanken welke den preekstoel afgalmend, in 't voorbijgaan de talrijke hoorderschaar schenen aan te doen, om te blijven hangen in 't doophek, vóór 't grafmonument van Neer- lands grootsten Admiraal. 'tWas Kerstavond en de Nieuwe Kerk stamp-vol. Het voor deze beurt kwistig ontstoken gaslicht schonk aan 't geheel, den getabberden leeraar en 't gemengd gehoor, ingespannen luisterend, iets onbeschrijfelijk

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1896 | | pagina 8