HAARLEMSCH
Wereldkroniek,
No. 2
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 84
Negentiende Jaargang.
144
met AMSTERDAM.
van ZATERDAG 9 Januari 1897.
Nri. Vereen, tot bevordering
van Zondagsrust.
lo. 41
TSLEPHOONNUMMER
TILIPHON1SCHE VERBINDING
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandenf ,25.
i franco p. post ,40.
Abonderlljke nommers 3 centen per stnk.
Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Doet Uwe inkoopen liefst niet
ip Zondag. Waarom zoudt gij
geheel onnoodig de Zondagsrust
van anderen storen?
Het Bestuur der Afdeeling.
VAN DE
is direct na uitgave voorhanden in den
Boekhandel van DE ERVEN LOOSJES.
Prijs 10 Cents.
N ieuwsberichten.
In de zitting van Donderdag werden
eerst goedgekeurd 8 naturalizatieontwer-
pen; het ontwerp tot nadere wijziging
van het rechtsgebied der rechtbanken
en kanton-gerechten binnen het ressort
Amsterdam; het ontwerp tot regeling
van het pensioenfonds van weduwen en
wezen van burgeljjke ambtenaren in
1897nog 8 naturalizatie ontwerpen
het ontwerp ter goedkeuring en wijzi
ging inzake de Rijnvaart acte; het ont
werp tot wijziging der Arbeidswet (toe
latende Zondagsarbeid van vrouwen
in zuivelfabrieken); het ontwerp tot
voorziening in het Indiesch kas-tekort
van 1894; 't ontwerp tot wijziging der
Kieswet (verbetering van fouten) naeene
woordenwisseling tusschen de heeren
Drucker, Goeman Borgesius. den Min.
van Binnenl. Zaken en den Min. van
Fin.nog 8 naturalizatie-ontwerpen
het ontwerp tot wijziging der wet op
de Kon. Ned. Marine reserve; het ontwerp
tot verkoop van het Capucijner klooster
te Haren en het ontwerp tot nadere
"wijziging der Surinaamsche begrooting.
Daarna werd het debat over Hoofdst.
IK der Staatsbegrooting voortgezet. Bij
art. 15 verzocht de heer Conrad den
Minister spoedig eenebeslissing tenemen
over hel koncessie plan van een haven
te Scheveningen, en de heer Kolkman
vroeg medewerking van den Min. bij
diens ambtgenoot van Oorlog, om in
deze aangelegenheid niet te hooge
eischen te stellen. Bij art. landsgebouwen
wenschte de heer Heldt, dat de werk
lieden bij de landsgebouwen zouden
worden opgenomen onder het ambte
naarspersoneel. Bij de afdeeling spoor
wegen besprak de heer de Kanter uit
voerig de opheffing van het Station te
Veenenburg, welke hij in strijd achtte
met het kontrakt en met de belangen
der ingezetenen. De heer van Berke!
klaagde over slechte aansluitingen, de
heer de Ram over den ellendigen toe
stand van het station te Rozendaal. De
heer Rethaan Macaré sprak over het
station te Haarlem. Verleden jaar had
de Min. verklaard geen beslissing te
zullen nemen zonder het gemeentebe
stuur te hooren. Doch tot dusver is dit
nog niet gehoord.
De heer Ferf besprak de onderhan
delingen tusschen het Rijk en de Holl.
Spoorwegmaatshappij over de vertraging
van de tot het stoombootveer Enkhui
zen—Stavoren behoorende goederenboot
door een veerpont, geschikt om 6 i 8
goederenwagens over te brengen. Op
de opmer kingen, vragen en klachten ant
woordde de Min. sukcessievelijk. Hij
kon natuurlijk niet allen bevredigen,
maar beloofde aan velen nader onder
zoek en overweging. Wat de sluiting
van het Station Veenenburg betreft,
de Min. had de zaak reeds hangende
gevonden bij zjjn optreden. Door het
instellen van nieuwe halten, noodig om
in een behoorlijke dienstregeling te
voorzien, had het Station Veenenburg
zjjn raison d" être verloren, en de on
dervinding had ook laatsten tijd bewezen
dat de Stations Lisse en Hillegom zeer
voldoen aan de belangen der ingezetenen.
De Min. verklaarde, dat het middel tot
verbetering bij het Station te Haarlem
reeds voor een groot deel ter hand is
genomen, en dat een ontwerp voor
verbetering van het Station in nadere
studie is genomen.
De zitting werd Vrijdag voortgezet
bjj art. 141. De heer Staalman kreeg
op eene vraag ten antwoord, dat de Min.
met zijn ambtgenoot van Marine zou
overleggen, in hoever tegemoet kan
worden gekomen aan de belemmeringen
die de visscherjj in de haven te Nieuwe-
diep ondervindt. Bij art. 177 (aanstelling
van Rommissaris 'der Ned. Reg. op de
tentoonstelling te Parijs in 1900 ƒ10.000)
kwam het am. Beelaerts van Blokland
c. s. om 3 ton te bestemmen voor de
benoeming van een hoofdcommissie in
behandeling. De heer Beelaerts lichte
het am. toe als noodzakelijk voor nij
verheid, landbouw en kunst. De voor
stellers wilden Nederland óf goed ver
tegenwoordigd zien, of dat het zich zou
onthoud n. De heer van Karnebeek zou
wel kunnen méégaan met de benoeming
eener komissie, mits deze geen pressie
uitoefene maar afwachte wat belang
hebbenden doen. De Min. van Buitenl.
Zaken was bereid tot gemeen overleg,
maar kon niet inzien, dat de omstan
digheden nu anders dan vroeger waren.
Het Regeeringsvoorstel is een afgerond
geheel. Intusschen wenschte de Reg. zich
niet te verzetten tegen het am., maar
liet dit aan de Kamer over, doch de
redactie moest zeker worden gewijzigd,
zoodat niet beslist een kommissaris in
de hoofdkommissie zitte, en dan blijke,
dat de aanvraag een eerste termijn is.
De lieer Mees meende, dat de Reg.
niet anders kon handelen, dan zij deed,
maar beval de zaak ten krachtigste aan,
wegens de eigenaardigheid van de ten
toonstelling. Er werd nu besloten het
artikel aan te houden tot den volgenden
dag, om om de juiste redactie mogelijk
te maken. Bij de afdeeling Posterijen
werden verschillende belangen hespro-
ken door de heeren Meesters, 't Hooft
en de Beaufort Wijk bij Duurstede). De
De Min. beloofde zijn aandacht te zullen
wijden aan de standplaatsen der nieuwe
inspecteurs, verbetering van den dieust
op het platteland, en te overwegen ver
betering van de pozitie der brieven
gaarders. De geheele begrooting werd
overigens afgedaan.
In de zitting van Zaterdag kwam
eerst het am.-Beelaerts c. s. betreffende
de vertegenwoordiging van Nederland i
bij de in 1900 te houden tentoonstelling
waarvan de radaktie gewijzigd was De
heer Bahlmann ontkende het nut van
tentoonstellings kommissiënhij noemde
zulke tentoonstellingen internationale
kermissen, goed om de financiën van
Parijs te herstellen, maar zonder eenig
nut voor onze nijverheid, en de kom
missies leiden gewoonlijk alleen om
aan de leden decoraties te bezorgen.
Ook de heer van Vlijmen bestreed het
am. als niet nut voor onze industrie en
leidende tot zware uitgaven. De heer
Conrad verdedigde het am. namens de
Komm. van Rapp., en de Min. van
Buitenlandsche Zaken konstateerde, dat
onze industrie wèl nut heeft gehad van
de tentoonstellingen, en nam de ver
antwoordelijkheid van het am. op zich.
Het am. Beelaerts c. s. werd aangenomen
met 44 tegen 26 stemmen. De begroo
ting van Hoofdst. IX Waterstaat enz)
werd daarna aangenomen met 55 tegen
18 stemmen.
De begrooting voor Curasao en Hoofdst.
X (Kolonieën) alsmede Hoofdst. XI (on
voorziene uitgaven) werden vervolgens
aangenomen. Nog werd aangenomen de
middelenwet.
Maandag werd de Suikerwet in be
handeling genomen. Bjj het algemeen
debat voerden de Heeren Bastert', Tyde-
man en Hintzen het woord.
In de zitting van Dinsdag was eerst
aan de orde gesteld het ontwerp tot
bestendiging der wik-en weegloonen te
Alkmaar, Edam, en Purmerend, voor
3 jaar tot 60 cent per 100 K. G.
Met 40 tegen 28 stemmen werd het
ontwerp goedgekeurd. Aangenomen werden
vervolgens de ontwerpen betreffende de
Provinciale belastingen; dat tot ont
binding der overeenkomst met Amster
dam in zake een terrein in.de Raad
huisstraat; dat tot wijziging der Indi
sche begrooting, benevens eenige
naturalizatie-ontwerpen. Aan de orde
was toen het ontwerp tot verhooging
van Hoofdst. V. voor 1896 100,000
voor de uitgaven voor mond en klauw
zeer. De heer A. van Dedem bestreed
de thans genomen maatregelen als niet
voldoende. Z. i. moet het vee zoo spoe
dig mogelijk doorzieken en in quarantai-
nie gehouden worden aan de grenzen, in
voor rijks rekening te bouwen stallen,
waardoor belemmeringen in het binnen
land kunnen gestaakt worden. Spreker
kwam op tegen willekeur in het buiten
land.
Het ontwerp werd goedgekeurd. Daarna
werd het debat over de suikerwet voort
gezet. De heer Goeman Borgesius be
toogde, dat het belang der schatkist niet j
genoeg in 't oog wordt gehouden. Wat
aan de fabrikanten geschonken wordt,
het wordt betaald door andere belasting
schuldigen, die veel minder kunnen
missen. De heer Mees achtte verlaging
van den akcijns gevaarlijk bij den over
gang, waarin ons belastingstelsel ver
keert. Het exercise-stelsel achtte hij een
natuurlijk gevolg van den loop der zaken.
Hij vond overigens de protectie veel te j
hoog. De Min. van Fin. verdedigde het
ontwerp, en wees op de onmogelijkheid
om de fiscus langer de dupe te doen
zijn van raflinadeurs en beetwortelsui-
kerfabriekanten. Hij maakte aanschou
welijk, hoe de protektie tot miljoenen
geklommen is, en hoe men eindelijk
bij een andere wet moest terugnemen
wat eerst verleend was. Met het exer
cise stelsel werd de industrie volstrekt
niet aan banden gelegd, wèl met het
oude stelsel, en 't is een waarborg voor
de belangen van den landbouw. De be
perking der premie, betoogde de Min.,
is in 't belang der industrie zelve.
In de avondzitting werd het algemeen
debat voortgezet. De heer Tydeman
verdedigde het door hem ingenomen
standpunt. De heer Balhmann was met
het stelsel der wetallerminst ingenomen,
maar hij kon er niet goed over stemmen,
zonder het lot te kennen van de nood
wet in de Eerste Kamer. Sprekers hoofd
bezwaar tegen het ontwerp is de invoe
ring van het stelsel van saccharimetrie
onder Minister Grobbée, toen wij 6
groote suikerraffinaderijen hadden. Nu
zijn er maar 3 van over. De raffinade
rijen waren toen niet alle ingericht
voor verwerking van Koloniale suiker,
en evenals nu moeten er nu nog voor
export werken, wil men werkelijk ko
loniale suiker hier doen verwerken, dan
moet, meende Spreker, het bestaande
stelsel gehandhaafd worden, met ver
hooging van het percentsgewijze tabrieks-
verlies. De heer Scliaepman stelde eene
motie van orde voor om de algemeene
beraadslagingen te sluiten. Nadat de
Min. van Fin. nog gerepliceerd had,
werd de motie tot sluiting aangenomen
met 68 tegen 9 stemmen. Art. 1 werd
daarna onveranderd goedgekeurd, en even
zoo artt. 2—66.
Woensdag werd de behandeling der
Suikerwet voortgezet. Art. 67 bepaalt
de premie voor beetwortelsuiker fabri
kanten voor 1897 op f 3.50 per 100
Kilo, en de maximum-premie op 23 ton
verder in de volgende acht jaar afda
lende met 1 ton maximum premie tot
1 Vs miljoen en tot 2.30 per kilogram,
en voor raffinadeurs in 1897 op 5 ton
afloopende na het vijfde jaar tot 2 ton.
Op dit art. was een am. voorgesteld
door den heer Van der Kun, om de
maximum-premie te fixeeren op 3 mil
joen en de premie per 100 kilogram
voor 1897 te bepalen op 3 en afloo
pende tot 2 het vijfde jaar. Volgens
de toelichting was de bedoeling van het
am., om de productie het eerste jaar op
100 miljoen Kilo te brengen, waardoor
36000 hektaren met bieten konden
bebouwd worden. Volgens het stelsel
van den Min. zullen slechts 24000 hek
taren bebouwd kunnen worden. Door
den heer Tydeman was een am. voor
gesteld om te doen vervallen de bepaling
dat voor suiker van 98% de polarizatie
in fabrieken slechts der afschrijving
wordt toegekend. De voorsteller van dit
am. achtte dat een onnoodige belem
mering voor de industrie. De heer De
Boer verzekerde uitsluitend eene kunst
matige uitbreiding der bietenkuituur
te willen voorkomen.
De heeren van Karnebeek en Henne-
quin stelden een am. voor, om in
1899 per 100 Kilo de premie te stellen
op ƒ2.50, en de maximum premie te
stellen op 2Vj miljoen, en verder
afdalende met gelijke hoeveelheden als
het Regeerings-voorstel. De Min. bestreed
het ara.-vd. Kun, en betoogde, dat dit
zich grondt op toevallige prijzen van
het oogenblik en daarvan 7ton'sjaars
meer perpetueel uit de schatkist zou
beschikbaar stellen. De Min. had ernstige
bedenking tegen dit am. Minder tegen
het am. van Karnebeek, ofschoon hij
het toch niet wilde overnemen. Ook
het am.-Tydeman bestreed de Min. als
scheppende eene konkurrentie van fabri
kanten met raffinadeurs.