Wereldkroniek,
Eerste Blad.
No. 16 Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 84 Negentiende Jaargang.
van ZATERDAG 27 Februari 1897.
M Parses, tat feevepdeHtig
W®. 4^
KHO N I EK
'11EPHOONNÜUBIÏ "EX A A TJ X Lj1 TUT XX TELEPHONISCHE VERBINDINS
144. JLJL XX JLI; JLJ JU JJJL O XJ JLJL met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden.f25.
franco p. post ,40.
afzonderlijke nommers 3 centen per etnb.
Pr$s per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertmtiën worden aangeno'men tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog wordengeplaatst.
Doet Uwe inkoopen liefst niet
Zondag. Waarom zoudt gij
geheel onnoodig de Zondagsrust
van anderen storen?
Het Bestuur der Afdeeling.
VAN DE
is direct na uitgave voorhanden in den
Boekhandel van DE ERVEN LOOSJES.
Pri,js 10 Cents.
DE NUTSLEZING.
Dinsdagavond had de laatste nutslezing
in dit seizoen plaats, 'waarbij als Spreker
optrad Dr. Joh. Dyserinck met het
onderwerp: Rembrandt in zijn leven en
Werken.
Wat Petrus Pattlus Rubens was voor
de Zuidelijke Nederlanden, dat is Rem
brandt voor Noord Nederland, namelijk
de grootmeester der kunst en als zoo
danig een nationaal eigendom, waarop
elk Nederlander behoort trotsch te zijn en
wiens kunst meer en meer gewaardeerd
wordt, naarmate men over meer zijner
kunstschatten te beschikken heeft. Was
vroeger dit voorrecht alleen toebedeeld
aan zeer vermogenden, thans, nu de
kunst van reproductie eene ongekende
hoogte heeft bereikt, ligt het bezit van
een en ander onder veler bereik.
Rembrandt zag het levenslicht den
45 Juli 4606 en bereikte den leeftijd
van drie en zestig jaren. Zijne ouders
waren bemiddeld. Uit zijne jeugd is
zeer weinig bekend; het weinige dat
men er van weet, dankt men den Leid-
schen geschiedschrijver Orles, die mede
deelt, dat zijne ouders hem bestemden
voor den rechtsgeleerden stand, doch
dat hij later bij een schilder in de leer
kwam ten einde zich aan de kunst te
wijden, dat hij nog een leermeester
heeft gehad en verder door eigen studie
zich in de kunst volmaakte.
In 4631, of misschien een jaar later,
begaf hij zich naar Amsterdam. Deze
stad vertoonde zich toen in den bloei
van eene opkomende wereldstad. De
schatten van Oost en West vielen er
binnen. Der rijke kooplieden aanzienlijke
winsten lieten toe aan de kunst te offeren.
Het was het tijdperk van de Keijzer,
Vinkenbrink.Van Kampen, Hooft,Vondel,
Spinoza. Amsterdam verleende binnen
zgne wallen gastvrijheid aan honderden
Israëlietische families uit Portugal, de
van elders verdreven wijsgeer Descartes
was onuitputtelijk over het rijke, vrij
zinnige Amsterdam.
Het was tevens het tijdperk, waarin
de hervorming de kerkelijke kunst had
doen verflauwen en de rijke gilden, de
schuttersvereenigingen en de regenten
en regentessen der jong gestichte wel
dadigheidsinstellingen der kunst andere
eischen stelden.
In dien tijd was het, dat Rembrandt
de opdracht ontving tot het schilderen
van de Anatomatische Les. Spreker
vestigde hier de aandacht op de con
ceptie van dit kunstwerk, eenheid bij
verscheidenheid en het geheel overtogen
met heerlijk licht.
Het volgende groote stuk, dat meer
in het bijzonder werd besproken was
de Nachtwacht, of wel het uittrekken
van het korporaalschap van Nanning
Koek, dat den schilder betaald werd
met zestienhonderd gulden. Ook hier
toonde Rembrandt met de tradities der
compositie te hebben gebroken. Zijn
hoofdpersonen in het volle licht het mid
den en den achtergrond bezet door de
minderen, doch alweer ook hier die
heerlijke verdeeling van licht en bruin.
Spreker wees nog hier aan, dat
de oorspronkelijke schilderij veel grooter
is geweest en men haar, ten einde die te
kunnen plaatsen op een bepaalden wand,
schandelijk heeft verminkt. Dat Rem
brandt nimmer weer een schutterstuk
heeft vervaardigd, vindt zijn grond in het
feit, dat hij niet de eischen der kunst
wilde opofferen aan de ijaelheid der uit
te beelden personen. Beter ging dit van
de hand bij Bartholomeus Van der Helst I
wiens schuttersstukken alle blij ken geven
van het streven om ieder der personen
tot hun recht te brengen, soms zelfs
ten koste van compositie en eischen
omtrent kleurverdeeling.
Van zijne eerste vrouw, Saskia, wier
portret hij herhaald schilderde, had hij
twee dochters en een zoon, de laatste
stierf vóór hem. Zijn geslacht verliest
zich in Indië, waar nog van hem geleefd
heeft een kleinzoon, tevens zijn naam
genoot.
Rembrandt nam de finantieele zorgen
niet te hoog op. Hij had een koopzieken
aard en zijn aanzienlijke woning op de
Amsterdamsche Joden Breestraat be
vatte zeer uiteenloopende kunstschatten.
Steeds ging hg achteruit, kon, niette
genstaande hij veel geld verdiende, niet
aan zijne geldelijke verplichtingen vol
doen. In 4658 volgde zijne insolventver-
klaring. Al zijne bezittingen werden
verkocht, doch brachten slechts v\jf dui
zend gulden op. Toen nog was zijn werk
zeer gewild. Voor het schilderen van
een portret berekende hg vijfhonderd
gulden. Fredrik Hendrik droeg hem'op
de vervaardiging van vier doeken, voor
elke waarvan hg duizend gulden bedong.
Vijftig maal heeft de kunstenaar zijn
eigen beeltenis vervaardigd. Elk der
vijftig, zeide Spreker, zwijgt, dochspreekt,
een karaktertrek welke zij met al zijn
portretten gemeen hebben. Nog een
oogenblik stond Spreker stil bij het doek
bekend onder den naam van de Staal
meesters; ook hier doet het licht zijn
wondervolle werking en toont tevens
aan de diepe studie, welke de kunstenaar
gemaakt heeft van het licht en zijne
werking op kleur en vorm.
Van Rembrandt zgn bekend vijfhon
derd schilderijen, waarvan honderd vijf
en twintig hare stoffe ontleenen aan
het Oude en Nieuwe Testament en de
Apokriefen. Verder telt men ongeveer
duizend teekeningen in Sepia, rood krgt
of Oost Indische inkt, alsmede vierhon
derd etsen.
Van de schilderijen bezit Nederland
er dertig, doch dat het kan roemen in bet
bezit van eene schoone verzameling etsen,
dit danke men aan den Franschman,
Koning Lodewijk. Deze fraaie collectie
herbergt het Rijksmuseum.
De verspreiding van Rembrandts
kunstproducten heeft echter geleid tot
meerdere waardeering van zijn werk
in uitgebreiden kring. Door zijne tijd-
genooten werd de groote kunstenaar
echter niet naar waarde geschat.
Spreker wees om dit aan te toonen
op het verschil bij de begrafenis van
Rubens te Antwerpen en Rembrandt
te Amsterdam; deelneming door alle
rangen en standen bij den eersten, vol
komen veronachtzaming bij den laatsten,
doch het nageslacht heeft Rembrandts
naam en gedachtenis in eere hersteld.
In de pauze was gelegenheid om van
ettelijke reproducties van Rembrandts
werken kennis te nemen en ruim werd
hiervan gebruik gemaakt.
De kunstbeschouwing bevatte repro
ducties van verschillende van Rembrandts
werken en mocht zeer zeker hoogst
belangrijk genoemd worden.
Voor de bijdrage had de Heer Dyse
rinck geput uit den onuitputtelijken rijk
dom van onze taal, waarop in den vorm
van eene vertelling op geestige wijze
waren saamgebracht eene menigte uit
drukkingen betrekking hebbende op de
dierenwereld.
In de Raadsvergadering van Woens
dag waren drie leden met kennisgeving
afwezig, de Heeren Ileymans, Macaré j
en Loomeger.
Na eene op de agenda aangekondigde
zitting met gesloten deuren, welke van
langen duur was, kwam opnieuw in
behandeling het voorstel B. en W. be
treffende den aan-en verbouw van het
Gasthuis en de motie van den Heer
Sntltjes van den volgenden inhoud:
De Raad besluite heden in de gast
huis-kwestie geetie beslissing te nemen,
maar Burgemeester en Wethouders te
verzoeken in overweging te nemen, of
niet het belaDg der gemeente vordert
de thans beslaande verhouding tegen
over het St. Elisabeth's of Groote Gast
huis te wijzigen; maar veeleer mede
brengt met de besturen der reeds be
staande of op te richten gestichten voor
ziekenverpleging te onderhandelen over
de voorwaaiden, waarop zij stads-patiën-
ten willen verplegen.
De Heer de Kanter voerde het woord.
Spreker heeft veel hart voor het Gast
huis; het is hem meermalen gebleken,
dat zelfs de geringste patient op de
liefderijkste wijze verpleegd wordt en
spreekt ook uil eigen ondervinding.
Gaarne brengt hij hulde aan het doel
der motie, doch de verhouding waarin de
Gemeente tot het Gasthuis staat nagaan
de aan de hand der geschiedenis deelt
hg het volgende mede. In 4576 werd
het oude Gasthuis door brand vernield,
toen ontvingen Regenten van het ge
meentebestuur gronden ter nieuwen
opbouw.
Dit is het eenige finantieele voordeel
dat het gesticht aan de gemeente dankt.
Later heeft de gemeente steeds finantieel
van het Gasthuis voordeel genoten, en
komt tot de conclusie dat dit voordeel
f 433000 bedraagt, waar tegenover staat
de som der subsidies enz. aan de stich
ting, maar hoe men het neme, ƒ400.000
heeft de gemeente voordeel gehad.
Art. 4 van de Gasthuisverordening
wijst op het feit, dat het Gasthuis is
eene gemeente instelling en een en ander
samenvattende kan hij dus niet met de
motie meegaan.
De Heer Sneltjes kent naast de sym-
phatie voor het Gasthuis ook de liefde
voor de Gemeente.
Spreker zet uiteen wat de beteekeriis
der motie is. Hij heeft dan ook voorge
steld de verhouding te wijzigen. Of het
gesticht is gemeente-instelling dan wel
particuliere instelling doet niets ter
zake, doch meent, dat tegen beiden veel
te zeggen valt. Steeds stonden regenten
boven Burgemeester en Wethoudersis
dus van meening dat de verhouding
geregeld worde zoo, dat de particuliere
instelling hersteld worde.
De Heer Tjeenk Willink zag eerst
in de motie eene poging om den be-
staanden toestand om te keeren, docli dit
heeft na de rede van den lieer Sneltjes
wijziging ondergaan. Gaat dus gaarne
mee met een denkbeeld om de verorde
ning te wijzigen. Die verordening be
duidt niet veel. Het heft van het Bestuur
blijft steeds in handen van Regenten.
Met een goede verordening zou het Gast
huis eene goede gemeente instelling
kunnen worden. Stelt als amendement
op de motie voor de thans bestaande
verordening te herzien.
De Heer van Styrum zet uiteen wat
de beteekenis der motie Sneltjes is, zou
het amendemettt- Willink, -niet aangeno
men willen zien. Bovendien zou hij de
motie Sneltjes in tweeën willen splitsen
en afzonderlijk behandelen.
De Heer Sneltjes ziet er geen bezwaar
in, maar wat het tweede betreft berouwt
hem dat deel niet, omdat de meening
van den Raad er door aan den dag
komt. De Heer Lodewijks voert nog het
woord en de Heer de Kan ter, nog het
woord verïoskende, wordt door den Voor
zitter herinnerd om bij de zaak te blijven.
De Heer Willink bespreekt zijn amen
dement, het is van meer beperkte strek
king dan de motie Sneltjes. De Heer van
Styrum wenscht niet meer in de motie
dan er in te lezen staat. De Heer Wil
link trekt zijn amendement in.
De Heer Van der Mersch stelt nog
voor achter het eerste gedeelte van de
motie te lezen en op welke wijze. Motie
Sneltjes eerste gedeelte wordt aangeno
men de bijvoeging van der Mersch wordt
niet aangenomen.
De Heer Lodewijks wenscht nu het
tweede gedeelte aangenomen te zien.
De Heer Van Styrum wenscht ter wille
van een goed praeadvies het tweede ge
deelte verworpen of ingetrokken te zien.
De Heer van den Berg wenscht een
onderzoek in de meest uitgestrekte
richting. De Heer Van Weel wenscht
ook intrekking.
De voorsteller wenscht niet in te
trekken. Aanneming verbindt den Raad
tot nietshet is eene vingerwijzing om
trent de richting van het onderzoek.
Ook de Heer Stolp wenscht meer
licht. Na nog eenige discussies komt
het tweede gedeelte in stemming en
wordt aangenomen met 9 stemmen tegen.
In het Raadsbesluit betreffende den
aanleg van eene duinwaterleiding was
begrepen het maken van eene spoorweg
verbinding van het pompstation met den
spoorweg Haarlem Zandvoort, waarvoor
was uitgetrokken 40 000.
De kosten der door de Maatschappij
hiervoor aan te leggen werken worden
geraamd op ƒ4500. door de gemeepte
terug te betalen en bovendien zal verschul-