CARLO DONATI, (DE DOLENDE RIDDER) VAN EDNA LYALL. Naar de tiende Engelsclie uitgave. 67) Daar was die afschuwelijke laster die twee jaar geleden omtrent hem uitgestrooid was, en waarvan het gif ongetwijfeld nog werkte, en met de jaren gevaarlijker werd, zooals het altijd gaat. Franceses had de aller eerste geruchten gehoord, zooveel had Enrico hem te kennen gegeven, zij zelf had te Merlebank iets dergelijks gezegd. In het eerst had zij vol ver ontwaardiging geweigerd er naar te luisteren, maar toen het praatje op ieders lippen was, och, juist haar on schuld en onbekendheid met de we reld zou er haar des te eer geloof aan doen slaan, en hij gevoelde maar al te zeer, hoe geneigd de kapitein zou wezen om iets dergelijks van een operazanger aan te nemen. Hoe lan ger hij er over nadacht, hoe meer dit hem de eenige verklaring van het huwelijk scheen. Hij kon niet denken dat iets anders hem Frances- ca's liefde had kunnen ontstelen. En indien allen om haar heen hem niet alleen schuldig achtten aan zulk een zonde, maar hem tevens als zulk een verachtelgken huichelaar beschouw den om onder den dekmantel van zijne zuster te beschermen, zijn eigen genot te zoeken, zou het dan niet mogelijk zijn, dat zij zóo lang ge praat hadden tot zij zelve den laster eindelijk ook geloofde? En als men eenmaal geloof slaat aan dergelijke verhalen, dan is de liefde dood. Een oogenblik werd hij geheel en al medegesleept door het indenken van deze treurige mogelijkheiddoch plot seling kwam zijn geheele ziel op tegen de gedachte dat hij Francesca zou wantrouwen. Neen, het was niet mogelijk! Zij zou in hem gelooven, al stond de geheele wereld tegen hem op; zij zou hem altijd liefheb ben, niet om zijne verdiensten, maar om het reine, het ware, het schoone in haar karakter. Zij was gedwongen geworden tot dat huwelijk met Graaf Carossa. En wederom verviel hij in allerlei veronderstellingen, en ver wierp ze dan weer de een na de ander, maar altijd stond die vreese- lijke waarheid hem voor oogen, dat, hoe het huwelijk ook tot stand mocht zijn gekomen, het een feit was, een feit dat den doodslag gaf aan zijn hoop, en hem veroordeelde alleen door het leven te gaan. "Want hij moest blijven leven, dit terstond in te zien, was plicht. Ja, hoe eenzaam en verlaten het leven hem ook toeschijnen mocht, in zijn gezond en onbedorven gemoed was de gedachte aan den dood nog niet opgekomen. Maar het is juist in dagen van groot verdriet dat het karakter van een goed man eerst recht op de proef wordt gesteld. Iedere vreug- delooze, eentonige dag in den troep van Merlino, had aan het mannelijke in hem meer soliditeit gegeven, en zoo had hij nu de kracht om, zonder te wankelen, zijn plicht te doen. Met groote moeite verplaatste hij zich weer met zijne gedachten in het tegenwoordige, dien avond „Rigoletto"de noodzakelijkheid om dadelijk te gaan eten; de vrees dat zijn verdriet eenige stoornis zou bren gen in het geluk van Sardoni enDome- nica, zijn beste vrienden, en het be sluit om, zoo mogelijk, deze tijding voor hen geheim te houden tot hun huwelijk voltrokken was. Yan deze gedachte vervuld, keek hg in den spiegel, zag de sporen van droefheid nog op zijn gelaat, en besloot alleen in een restaurant te gaan, om nie mand te zien. Op de trap kwam hg Anita tegen, die hem verschrikt in het gelaat keek. „Spreek er niemand van," zeide hg met zachte stem„vooral niet tegen Sardoni of Domenica. Laat dit tus- schen ons beiden blijven, ten minif a tot na het huwelijk." Zij beloofde het, ofschoon zij in de verte niet begreep waarom hij dit wenschte, en Carlo liep met een hart vol droefheid langzaam de Broad Street op. Onder het gaan, herinner-1 de hij zich welk een akelig gevoel van eenzaamheid zich van hem mees ter gemaakt had, toen hij van de Strada Nuova naar het palazzo Forti ging, nadat de Pelgrim van Napels vertrokken wasmaar dat lijden was niets geweest, vergeleken bij hetgeen hij thans had te dragen. Het was hem nu alsof hij tegelijk leefde en dood was; alsof hij zich voor het uiterlijk machinaal door het leven zou slepen, als ware er niets gebeurd, maar dat zijn hart vernietigd was, en niets het ooit weer tot het leven te rug zou kunnen brengen. Hg zag als in een droom de men- schen voorbij gaan, en vroeg zich af, of zg misschien ook, terwgl zg daar liepen te praten, iemand van zgn goeden naam beroofden, en het werk des duivels deden in de wereld. In zgn hart rees een onstuimige zucht naar wraak; hg versnelde zgn tred, de kleur kwam op zijn gelaat terug, en zgn heet, zuidelgk bloed begon in zgn aderen te tintelen en te kokenals de onbekende, die deze lasterlgke praatjes had uitgestrooid, plotseling voor hem had gestaan, hg zou hem hebben kunnen vermoor den, zoo dacht hg ten minste in zgn woede en verontwaardiging. "Wederom klonken Nita's woorden hem in de ooren„Een wettige scheidsmuur tusschen u en haar die gg liefhebt." En wederom fluisterde de verzoe ker „Is het niet het onmogelgke dat gg begeert? Waarom zoudt gg aan haar denken als zgne vrouw, wanneer die gedachte u zulk een kwelling is? Hoe! gg wilt niet éen enkele gedachte koesteren die gij haar, of haar man niet zoudt durven bloot leggen Gg dwaasGeef het op Moet een liefde als de uwe gebonden, besnoeid worden, en verwelkeneen liefde die al die jaren geduurd heeft „Neem mg niet kwalgk, mgnheer, dat ik u even stoor," zeide een be kende stem Hg keek om, en zag Adamson, de machinist. „Ik wilde u gaarne alleen zien te spreken, mgn heer, en er zgn aan den schouwburg altgd anderen om ons heen die alles hooren; ik dacht, mgnheer, dat het u wel plezier zou doen te hooren dat alles in orde is." De plotselinge overgang van de vreeselgke verzoeking tot het Terhaal van den ouden man met zgn eerlgk gezicht, die een van zgn eerste vrien den in den troep geweest was, stelde zgn zenuwen geducht op de proef. Het werd hem een oogenblik groen en geel voor de oogen, maar met een krachtige wilsinspanning bracht hg zich Adamson's moeielgkheden voor den geest. Zgne dochter, een Ame- rikaansche, met een lief gezichtje, zong sopraan in het koor, en Carlo had met veel belangstelling den loop van een klein romannetje gadege slagen, waarin zgn kleedknecht Sebastiano de rol van minnaar speelde. „Het is alles in orde, mgnheer," herhaalde Adamson, „en dat komt alleen door u. Ik weet niet wat gg met Sebastiano gedaan hebt, maar hg is heelemaal veranderd, dat is hg En nu gaan ze al gauw trouwen ook." De noodzakelgkheid om den ouden man zijn vreugde hierover te betui gen, deed Carlo werkelgk goed. Hg ging in een restauratie, en gebruikte een karig middagmaal, maar er waren twee lichtstreepjes aan zgn donkeren hemelhet eerste was de gedachte dat hg eindelgk Nita's hart geraakt hndde tweede, dat zgn wenschen voor Sebastiano vervuld waren. Ook begon hg te gevoelen, dat hg nog in éen opzicht Francesca veilig dienen kon. Hg kon bidden dat haar huwelgk gelukkig mocht zgn. Die hoop was hem tenminste nog gebleven. Hg ging naar de Lafayettestraat terug, zag den brief dien hg wat vroeger op den dag aan Enrico ge schreven had, en voegde er het volgende Post Scriptum bg „Waarom hebt gg mg niets gezegd van Graaf Carossa's huwelgk 1 Vertel er als gg kunt alles van naar New- York." Meer dan dit kon hg, zelfs niet tot een vriend, zeggen, maar aan Clare schreef bg een langen brief, en voor haar stortte hg al zgn leed uit, want zg was eene vrouw, en hg wist dat zg hem begrgpen zou. Hierdoor eenigszins verlicht, bracht hg zelf de brieven op de post, en ging naar het theater. In Locus Street, vlak bg de deur van den schouwburg, kwam hg Sardoni tegen, die veel te veel ver vuld was van zgn eigen zaken om bgzonder op hem te letten. „De dag is eindelgk vastgesteld," zeide hg op bigden toon; „het is aanstaanden Zondag over acht dagen, te New-York. Wilt gg getuige zgn, oude jongen?" „Wel zeker, Jack, als ik u daar mede genoegen kan doen," zeide Car: lo. „Komt uw vader voor het trouwen over?" „Neen, maar hg heeft ons in het najaar te logeeren gevraagd; uw brief heeft zeker veel geholpen om hem er mêe te verzoenen! Wg heb ben het alles aan u te danken, Val." Carlo keerde zich om, en ging in zgn kleedkamer, om daar wederom tegen Sebastiano aan te loopen. Hg had dien dag al meer dan genoeg van trouwen gehoord, en toch moest hg zgn kleedknecht feliciteeren, en terwgl hg zgn rood en geel geruit narrenpak aantrok, naar alle verhalen luisteren, die de oude Adamson reeds gedaan had. „Maar, Signore!" riep Sebastiano toen zgn verhaal uit was, „zie nu eens! Gg hebt de roode kous in plaats van de gele aan het linkerbeen gedaan! Men zou haast denken dat gij in hetzelfde geval waart als ik!" Carlo glimlachte even, wenschte den knecht nogmaals geluk, en liet hem gaandoch zoodra hg alleen was, liet hg het gelaat in de handen zin ken, en bleef lang bewegingloos zit ten, overstelpt door een gevoel van de grootste verlatenheid. Wat was hem gebleven Roem, die immer grooter werd. Maar, wat gaf hem die Succes is zoet, en toch deed het hem te meer zgne eenzaamheid ge voelen. Dikwgls genoeg kwamen hem de tranen in de oogen wanneer hg zich als kunstenaar in warme be woordingen hoorde prgzen, omdat hg niet laten kon aan zgne moeder te denken, die zoo bigde over zoo iets zou zgn geweest. De voornaamste waarde welke dergelgke lof voor ons heeft is het genot hetwelk zg die ons liefhebben, er in vinden, doch hg stond nu feitelgk geheel alleen in de wereldsucces en roem zouden zgn deel zgn, maar vader noch moeder, vrouw noch kind zouden bij hem we zen om er eenige waarde aan te geven. De stem van den coulissenjongen deed hem uit zgn sombere gedachten ontwaken. Hg wrong de handen. „Help mg, o mgn God!" Bteunde hg. Toen nam hg zgn narrenkap met den gouden kam, spoedde zich naar de coulissen, en was weldra veranderd in den ondeugenden, spotzieken Rigo letto. Hg speelde zgn rol met de oude bezieling, en ontving met zijn gewone, rustige bescheidenheid de stormachti ge toejuigingen die zgn loon waren. HOOFDSTUK XXXIH. Genua. -Och, beschroomdheid is roimschoots te vinden; Van aarzelen weet groot en klein; Maar hier durf; zich een onderwindsn Het lot vooruit te zijn. Nooit reed er om 't kwaad te verstoren Een ridder van edeler zin; Zal hij dan den zegen niet hooren; Gjj goede en getrouwe, ga in?" Whittier. Een maand ging voorbg. In zgn leven voor de wereld volbracht Car lo al de afscheidsvoorstellingen te New-York, woonde hg het huwelgk van Sardoni bg, en reisde mede te rug naar Italië. In zgn leven voor zichzelf voerde hg een vreeselgken strgd, en bleef overwinnaar. Tot nog toe waren er geen meer dere bgzonderheden van Francesca's huwelgk tot hem gekomen, om het akelige van de spanning en onzeker heid weg te nemen. Het was alsof Clare en Enrico beiden terug deins den voor het aanroeren van een zoo teeder onderwerp, en al wat hg van Enrico gekregen had, in antwoord op zgn brief, was een nommer van de Roma, waarin dezelfde paragraaf voorkwam welke MUe- de Caisne in gesloten had. De scherpzinnige portier die in de vestibule van een hotel te Genua voor het bureau zat, verdiepte zich in allerlei gissingen toen hg, den morgen nadat Merlino's gezelschap was aangekomen, den veelbesproken baryton de ontbgtzaal zag binnen gaan. Er was iets in het uiterlgk van Donati dat hem vreemd voorkwam; dit was niet het gelaat hetwelk men zou verwacht hebben van iemand die, op zgn zes en twintigste jaar, een zoo groot succes behaald had, en de fraaiste baryton in Europa heette te zgn. De smart had hem niet hard gemaakt, noch verbitterd, maar hem eene uitdrukking van diepen ernst gegeven, en juist dezer dagen zag hg er altgd uit als iemand die zich- zelven een grooten dwang oplegt. De portier merkte met genoegen op dat Carlo, toen hg de ontbijtzaal weder uitkwam, naar het bureau ging om eenige postzegels te koopen, en maakte zich terstond de gelegenheid ten nutte om hem iets te vragen. „Wilt gg uw naam in het vreem- delingenboek schrgven, Signor zeide hg. „De geheele stad is vol van uw optreden heden avond, gg zult zien dat de komedie tot in den nok toe bezet is. Uw naam voluit, Signore, als gg zoo goed wilt zgndie hand- teekeuing heeft waarde." Carlo glimlachte even bg de ge dachte dat zgn zeer gewone hand- teekening gevraagd werd, doch plot seling hield zgn hart als het ware op met kloppen, toen hg, het boven gedeelte der bladzgde ziende, de namen las: „II Conté Carossa, e Contesse Carossa." De graaf scheen beide namen geschreven te hebben. Hg wendde zich op eens tot den con cierge. „Is Graaf Carossa nog in het hotel „Ja, signore; dat wil zeggen, hg is nu even uit, maar hg heeft ka mers voor acht dagen genomen. De Contessa is in het salotto. Ik heb haar juist zien binnengaan." (Wordt vervolgd). Gedrukt bg DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1897 | | pagina 6