ÏÏAARLEM8CH
Wereldkroniek,
Mo. -1»
Eerste Biad.
KmL Vereen, tst bevordering
van Zondagsrust.
No. 18
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 84 Negentiende Jaargang.
144
van ZATERDAG 6 Maart 1897.
ÏILEPHOONNCMMER
TELEPHON1SCHE VERBIN DIN6
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandenf ,25.
franco p. post —,40.
Afzonderlijke nominers 3 centen per stuk
Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsday- en Vrijdagavond.
Advertmtim viordm aangerwmm tot DINSDAG m VRIJDAG des middags tm 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog wordengeplaatst.
Doet Uwe inkoopen liefst niet
sp Zondag. Waarom zoutit gij
geheel onnoodig de Zondagsrust
van anderen storen?
Het Bestuur der Afdeeling.
VAN DE
is direct na uitgave voorhanden in den
Boekhandel van DE ERVEN LOOSJES.
Prys 10 Cants.
N ietiwsbericht en.
Tweede Kamer).
Woensdag werd het algemeen debat
over de Kamers van Arbeid voortgezet.
De Heer Rutgers van Rozenburg zou
vóór stemmen, doch zonder groote in
stemming. Hij verwachtte van deze
Kamers van Arbeid weinig vruchten,
daar hij den tijd nog niet rijp achtte
voor scheidsrechterlijke kolleges tusschen
werklieden en patroons en de werklieden
zeiven openbaren weinig of geen inge
nomenheid met het ontwerp, en scheids
gerechten kunnen weinig baten, waar j
men middelen mist om de uitspraak te
te doen eerbiedigen. Zelfs bij de fabriek
van van Marken is het scheidskollege
moeten worden opgeheven, daar de tijd
daarvoor nog niet rijp bleek. In de
werklieden-vereenigingen wordt deze
Kamer gedenigreerd als een kongres
van kapitalisten, die van de gelegenheid
gebruik willen om deze zaak te praeju-
diceeren. Het kongres van parlementaire
socialisten keurde dit ontwerp af: De
Volksstem der radikale partij eveneens.
Ook Ve Standaard meende, dat het ont
werp te vroeg of te laat kwam, en het J
"Werkmansverbond Patrimonium heeft
leedwezen uitgesproken, dat dit ontwerp
zou worden behandeld vóór de kies
rechtuitbreiding. Maar, meende Spreker,
Kamers van Arbeid zijn nu eenmaal
leuze van den dag, en de afdoening moet
nu maar bespoedigd worden. De heer
de Kanter dankte de Reg. voor haar
voorstel, en ook Dr. Kuyper, die een
der eersten was, die de Kamers van
Arbeid aan de orde heeft gebracht.
Diens aarzeling om aan het debat deel
te nemen had Spreker daarom wel wat
bevreemd. Hij noemde de rede van Dr.
Kuyper eene gelegenheidsrede, maar ook
eene rrrlegenheidsrede, indien verlegen
heid van dien afgevaardigde te veron
derstellen ware. Die rede ademde eene
lijdelijke onderwerping, eene berusting,
hoeveel bezwaren hij ook had. Spreker
wees op het gebleken nut derpartiku-
liere arbeidsraden. De voorgestelde
amendementen Kerdijk en Drucker
lachten hem in hunnè strekking toe,
en hij beval der Reg. meegaandheid aan.
Voorts wenschté Spreker eencentralen
raad van de Voorzitters der Arbeidska
mers, en bevoegdheid der Kamer om
zich een rechtsgeleerd advizeur toe te
voegen. Spreker verwachtte dat deze
Kamers zullen leiden tot verzoening.
De heer Gerritsen achtte behandeling
van dit ontwerp vóór de verkiezingen
ongewenscht. Na zooveel tijd van be
denken, had ook het ontwerp er heel
anders moeten uitzien. Toch erkende
Spreker het nut van verzoeningskolleges
bij den bestaanden klassenstrijd. Be
goede bedoeling stelt hij op prijs, maar
hij twijfelt, of die door het ontwerp
zal worden bereikt. Waartoe baat,
vroeg hij, het verstrekken van inlichtin
gen door Arbeidskamers zonder instelling
van een centraal bureel, en waar haar
de hulpmiddelen ontbreken Van het
maken van regelingen door Arbeidska
mers verwacht Spreker niets zonder
wettelijke arbeidskontrakten. Nu toch
worden zij, die door lage loonen het
volk demoralizeeren, nog door de Prov.
Staten uitverkoren, om het volk te ver
tegenwoordigen in de Eerste Kamer.
Eindelijk beteekende, volgens hem, de
uitspraak van Arbeidskamers niets,
zonder daaran rechtskracht toe te kennen.
Alvorens vóór dit ontwerp te stemmen,
wenschte hy» te vernemen, wat deze
Arbeidskamers zullen kunnen bereiken
anders dan de bestaande partikuliere
arbeidsraden. -Ten slotte voegde Spreker
den heer Rutgers toe, dat hij liever
behoorde tot de zoogenaamde radikale
partq, een kleine partij in opkomst,
dan tot de groote liberale party, die in
verval is. De heer de Savornin Lohman
wees er op, dat wij óf eene publiek
rechterlijke organizatie moeten maken
van den arbeid, óf volkomen vrijheid i
geven. Doen wij dit laatste, dan moet
de Staat niet tusschen beiden treden.
Arbeidskamers baten niet, als zij niet
steunen op georganizeerne arbeiders en
werkgevers. Deze Arbeidskamers be
schouwde Spreker slechts al verzoenings
raden, niet als het begin van eene
groote sociale organizatie. De arbeiders
moeten zich zelf organizeeren.
Herstemming werd nu gehouden over
het am. Heemskerk op de Gemeentewet,
waarover den vorigeri dag de stemmen
hadden gestaakt. Het werd verworpen
met 42 tegen 40 stemmen. Art. 4 van
dit ontwerp verkiezingsdag op den
laatsten Dinsdag in Juni werd
onveranderd goedgekeurd. De eindstem
ming over het ontwerp werd tegen
Vrijdag vastgesteld. De regeling der
werkzaamheden hield daarop nog eenige
oogenblikken de Kamer bezig.
Na dit intermezzo werd het algemeen
debat over de Kamers van Arbeid voort
gezet. De Min. van Justitie verdedigde
het ontwerp. Hij ontkende dat patroons
aanvankelijk begunstigd werden. Met de
wenschen van den heer Kuyper gaat de
Min. niet meê. Dat de arbeiders niet
geestdriftig zqn voor de zaak, is waar,
maar ook het ontwerp in Oostenrijk, in
den geest van den heer Kuyper, vond
weinig bijval. Bij meer bekendheid zal
de ingenomenheid wel toenemen. De
Min. verklaarde, dat vergoeding eerst
te pas komt, als de Arbeids-Kamera
werken. Een centraal bureel achtte hjj
onnoodig. De functieën van sekretaris
en advizeur kunnen in één persoon ver-
eenigd zijn. In de lokalen der Kamers
kunnen de werklieden niet afzonderlek
vergaderen. De Reg. meende volstrekt
niet, dat niet, dat door de oprichting
van Kamers van Arbeid brood en werk
zou verschaft worden. Zij verwacht, dat
teleurstellingen niet zullen uitblijven,
maar juist daarom moet men vasthou
den aan het goede denkbeeld. De Min.
kwam op tegen de voorsteling, alsof
patroons, die met uitstekend gevolg de
konkurrentie volhouden, gebrandmerkt
moeten worden als uitzuigers van de
werklieden, als personen, die het volk
demoralizeeren. Hoofddoel van het ont
werp is verzoeningsraden in te stellen, en
de onderlinge verhouding tusschen pa
troons en werklieden te verbeteren. Na
replieken van de heeren Kuyper en de
Savornin Lohman werd het algemeen
debat gesloten. Art. 1 werd goedgekeurd
na aanneming met 56 tegen 15 stem
men van een am.-Kuyper, toelatende
ontbinding der Kamers vóór haar op
heffing. Dit am. was namens de Korara.
van Rapp. aanbevolen door den heer de
Savornin Lohman, maar bestreden dooi
den heer De Beaufort Amsterdamen
den Minister. Op art. 2 omschrijvende
het vierledig doel der Kamers Ar
beids-Kamers, inlichtingen, verzamelen
en advizeeren was een am. voorge
steld iloor de heeren Drucker en Kerdijk
om regelingen te doen geschieden op
verzoek van patroons, of van werklieden.
Dit am. werd aangenomen met 65 tegen
5 stemmen. Het aldus gewijzigde artie-
kel weid goedgekeurd.
Voor de zitting van Donderdag was
het eerst aan de crde gesteld de inter
pellatie van den heer de Savornin Loh
man in zake de ontslagaanvrage van
Dr. A. Bredius. Een grooten toevloed
van belangstellenden en nieuwsgierigen
had de tribunes bezet. De interpellant
beweerde, dat de Min. door de benoeming
van den heer Waller eene voor den
heer Bredius stuitende handeling had
verricht, en vroeg, of de Min. aan Dr.
Bredius eene voordracht gevraagd heeft,
met belofte den voorgedragene te benoe
men; of hij, buiten Dr. Bredius om,
een ander ter benoeming had voorge
dragen, en aan den heer Bredius heeft j
medegedeeld, dat hij een ander zou
benoemen. De Min. van Binnenl. Zaken
verklaarde inlichtingen te willen geven
in het breede, ten bewijze dat er voor
Dr. Bredius geen aanleiding bestaan om
zich gekrenkt te gevoelen. De Min. j
ontkent ten zeerste, dat hij tegenover
de heer Bredius geen woord zou hebben
gehouden, en betoogde uitvoerig, dat
er tusschen den heer Bredius en hem f
verschil bestond over het karakter dei-
benoeming van den onderdirekteur, daar il
de heer B. wilde een beambte, alleen
voor de administratie zonder toekomst,
en de Min. iemand, die avenir had, en
zijn opleiding als kunstkenner zou
voortzetten. Intusschen had de heer B.
de benoeming bij het Rijks-muzeüm te
Amsterdam afgeslagen. De Min. beriep
zich vooral op het verlangen van den
heer Bredius, om op de een of andere
wyze een eind te maken aan de vaka-
ture, daar de heer Bredius tegen Febru
ari op reis wilde gaan. De Min. meent
in het belang van den Staat te hebben
gehandeld door de benoeming van den
heer Waller, die reeds bij het Prenten-
Kabinet werkzaam was, en nu ook
toezicht zal oefenen over het Prenten-
Kabinet te Leiden. De benoeming is
niet een gevolg van protektie geweest.
De referendaris de heer De Stuers heeft
er de hand niet in gehad. De Min. be
treurde het besluit van Dr. Bredius
voor de kunst, maar was tot de uiterste
grens zijner waardigheid gegaan, en hij
bleef volhouden, dat de heer Bredius
alle reden had gehad om te verwachten
dat zijn kandidaat niet zou worden be
noemd. De heer de Savornin Lohman
bleef 's Ministers handelwijze afkeuren
tegenover een zoo verdienstelijk man
als Dr. Bredius, en hij wierp den Minis
ter voor, die zich op de aanbeveling
van den bekenden kunstkenner D.
Francken te Vesinet ten gunste van
den heer Waller beroepen had, dat ge
noemde heer Francken den lieer Waller
ongeschikt had verklaard voor de be
trekking van onderdirekteur. Spreker
wilde geen motie voorstellen, ofschoon
hij er van verzekerd was, dat eene motie,
de wenschelijkheid uitsprekende, dat de
heer Bredius behouden mocht worden
voor de betrekking van Directeur van
het Mauritshuis, algemeene instemming
zou vinden, maar hij verklaarde toch
ook van gevoelen te zijn, dat de heer
Bredius de zaak te hoog heeft opgevat,
en dat er geen reden voor hem bestaat
om zijn betrekking neer te leggen. De
Min. van Binnenl. Zaken bleef ontken
nen, dat hij zich in eenig opzicht tegen
over den heer Bredius zou hebben ver
grepen. Hij wilde niets afdingen op de
lofredenen die op Dr. Bredius zijn ge
houden, maar hij moest ook tegenover
hem als ambtenaar de discipline hand
haven. Mocht de heer Bredius voortgaan
met de benoeming te kritizeeren en het
publiek in debat te brengen, dan zou
het ontslag zelfs niet eervol kunnen
worden verleend. De heer de Savornin
Lohman eindigde met er op aan te
dringen, dat de Min. niet elk woord
van een kunstenaar te hoog mocht op
nemen, ook niet diens kritiek, maar
trachten zou de zaak tot een goed einde
te brengen.
Het debat voor de Arbeiders Kamers
werd nu voortgezet. Op art. 3 waren
voorgesteld drie amendementenledoor
de heeren Kerdijk en Drucker, om
meesterknechts, onderbazen en opzich
ters niette rangschikken onder»werk
lieden", maar buiten de wet te laten
2e door den heer Kuyper om ook onder
patroons te verstaan hen, aan wie door
patroons of bestuurders een doorloopend
toezicht over anderen is opgedragen en
die Z\ hooger loon genieten dan de on
der hun toezicht geplaatsten; 3e door
de Komm. van Rapp., om bij K. B. te
regelen wie met patroons gelijkgesteld
zullen worden. De Min. van Just, be
streed de beide eerste amendementen,
maar had tegen het derde geen over
wegend bezwaar. Overigens achtte hij
het Regeerings artikel volkomen juist,
dat onderscheidt tusschen hen die arbeid
huren en die arbeid verhuren. De heer
Heldt betoogde, dat de meesterknechts
en opzichters niet behooren bij de werk
lieden, en het verkeerd is ze bij de
patroons in te deelen. Hij achtte het
daarom verstandig ze geheel buiten
de wet te laten. De heer Drucker
wees er nog op, dat het stelsel van
den Min. niet opgaat. De direct, ge
neraal der Staatsspoorwegen verhuurt
zijne diensten aan de maatschappij, en
toch brengt de Min. hem onder de pa
troons.
Men bericht uit Athene, dat Grie
kenland waarschijnlijk den eerstvolgen-
den coupon niet zal kunnen betalen,
iets wat, bjj de gemaakte groote on
kosten en den toch al niet rooskleurigen