HAARL'EMSC]
Eerste Blad.
No. 19
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 84
Negentiende Jaargang.
144
WOENSDAG
Maart
N ieuwsberichten.
TJLEPHOONNTJMMEK
TELEPHON1SCHE VERBINDIN6
met AMSTERDAM,
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandenf ,25.
franco p. post —,40.
Ahonderlijbe nommers 3 centen per stuk
Fr ijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentim worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog wordengeplaatst.
'Tweede Kamer).
In de zitting van Vrijdag werd voort
gezet het debat over art. 3 van het
ontwerp tot oprichting van Kamers van
Arbeid met de genoemde amendemen
ten. Een nieuw am. was voorgesteld
door de heeren Goeman Borgesius en
Pijnappel, om onder patroons te begrij
pen: onderdirecteuren, hoofden van
afdeelingen en chefs-de-bureau, en on
der werklieden niet te begrijpen hen,
die geregeld toezicht hebben over ten
minste 8 werklieden boven de 20 jaar.
De heer Pyttersen wees er op, hoe
moeilijk het is liet vraagstuk op te los
sen en achtte het 't best die oplossing
aan de praktijk over te laten. De heer
Kuyper trok zijn amandementen in. De
heer van Alphen maakte bedenking te
gen de laatste alinea van het am. Bor
gesius-Pijnappel. De heer de Savomin
Lohman vond laatsgenoemd am. in
beginsel juist, maar achtte het verkeerd
onderbazen wettelijk uittesluiten. Naar
aanleiding van een opmerking van den
heer Kuyper bracht hij eene wijziging
in het am. van de Komm. van Rapp.
De Min. van Just, repliceerde en bestreed
het am. Borgesius-Pijnappel.
Aan de orde was toen het ontwerp
tot wijziging der Gemeentewet. De heer
Mackay stelden nog een am. voor, in
houdende, dat 14 dagen vóór den ver
kiezingsdag in de gemeenteraden een
openbare kennisgeving geschiede van
den verkiezingsdag, het aantal te ver
vullen plaatsen, het minimum aantal
kiezers vereischt voor de kandidaatstel
ling, en van het kiesdistrikt, waarin
de verkiezing moet plaats hebben. De
"Voorzitter maakte bezwaar dit am. toe
te laten, en de heer van Kerkwijk deelde
dit gevoelen. De Min. van Binnenl. za
ken, die het am. reeds overgenomen
had, verklaarde nu, dat hij ook zonder
het am. de wet uitvoerbaar achtte, en
daatop trok de heer Mackay het am.
in. Het wetsontwerp werd aangenomen
met 59 tegen 15 stemmen.
Daarna werd het debat over art. 3
Arbeidskamers voortgezet. De heer Goe-
man-Borgesius verdedigde zijn am.
waaruit hij het woord chefs de bureau"
liet vervallen. De heer Kuyper vroeg
of stukwerkers in het artikel zijn be
grepen. Hij hoopte van ja, vooral met
het oog op de werkers in konfektie-
magazijnen, en niet het minst voor de
werksters de naaisters enz. die vooveel
behoefte aan bescherming hebben. De
Min. van Just, konstateerde, datthuis-
en stukwerkers onder art. 3 vallen, als
zij tegen loon werkzaam zijn. Daarna
werd de diskussie gesloten. Het am. Bor
gesius-Pijnappel werd verworpen met 48
tegen 24 stemmen. Het am. der Komm.
van Rapp. werd aangenomen met 47
tegen 26 stemmen. Het am.-Drucker
Kerdijk werd aangenomen met 52 tegen
18 stemmen, en daarna werd art. 3
Goedgekeurd. Evenzoo art. 4. Op art. 5.
bepalend, dat de helft van de leden der
Kamer wordt gekozen door de patroons,
de andere helft door werklieden in het
bedrijf of de bedrijven, door de Kamer
vertegenwoordigd, werd een am. voor
gesteld door de heeren Drucker en
Kerdijk, om te bepalen, dat de Kamer
bestaat voor de eene helft uit patroons,
gekozen door de patroons, voor de andere
helft uit werklieden, gekozen door de
werklieden. Dit am. werd aangenomen
met 61 tegen 8 stemmen. Art. 5 en 6
werden goedgekeurd. Een am. van den
heer De Kanter op art. 7, om den
voorzitter te verplichten, op uitnoodiging
eene vergadering te beleggen werd aan-
met 42 tegen 25 stemmen.
Na art. 7 was voorgesteld door den
heer Kuyper een nieuw artikel 7bis, om
aan de Kamer recht te verleenen vaste
Kommissies te benoemen, adviezen van
deskundigen in te wiDnen, en met andere
Kamers in overleg te treden. Dit voor
stel werd bestreden door den heer Pyt
tersen als niet passende in het Kader
van dit ontwerp.
Dinsdag werd het debat over de
Arbeidskamers voortgezet. Het am.-
Kuyper, om mogelijk te maken vaste
Kommissiën te doen benoemen, adviezen
van deskundigen in te winnen, en in
overleg te treden met andere Kamers,
werd bestreden door den Min. van
Waterstaat enz. als deels onnoodig, deels
niet wenschelijk, en als strijdig met het
karakter van het ontwerp. De heer Kuy
per kwam daar tegen op, en bestreed
ook het betoog van den heer Pijttersen.
Hij handhaafde zijn amendement, maar
voegde ter gemoetkoming er eene slot
alinea aan toe, bepalende, dat voor ge
lijktijdig overleg met afgevaardigden
van meer dan tien Kamers in een zelfde
samenkomst de Koninklijke machtiging
vereischt wordt. Ook nog werd het am.
bestreden door den heer de Savornin
Lohman namens de Komm. van Rapp.,
en door den heer Tydeman, die protes
teerden tegen een uitlating van den heer
Kuyper, dat door de stemming, over het
am. zou blijken, of de meerderheid der
Kamer deelt het wantrouwen der Reg.
tegen de werklieden. De heer Kuyper
ontkende zoo'n dreigement geuit te heb
ben. Het am. werd verworpen met 38
tegen 18 stemmen. Een ander door Dr.
Kuyper voorgesteld nieuw artiekel, strek
te om een bureel aan te wijzen tot
bijeenbrenging, ordening en publiceering
der door verschillende Kamers vergaarde
inlichtingen. Dit am. werd wel onder
steund door den heer Gerritsen, en ten
deele ook door den heer Kerdijk, maar
bestreden door den heer de Savornin
Lohman, en ontraden door den Min.
van Waterstaat. De heer Kuyper trok
het am. toen voorloopig in om het bij
art. 22 weer ter sprake te brengen.
Bjj art. 8 (verkiesbaarheid tot leden der
Kamers) stelde de Komm. van Rapp.
voor te eischen, niet drie jaar wonen
binnen het gebied der Kamer, doch één
jaar, en voor anderen binnen of buiten
het gebied der Kamer, drie jaar. Een
ander am. van de Kommissie strekte
om eene wijziging van juridieschen aard
aan te brengen, nl. te laten vervallen
de uitsluiting van de verkiesbaarheid
zes jaar na het ondergaan eene opge
legde straf wegens misdrijf, als strijdig
met de beginselen van ons strafwet
boek. Na verdediging der amendementen
door den heer de Savornin Lohman,
richtte de heer Kuyper eenige vragen tot
de Reg., die beantwoord werden door
den Min. van Justitie die geen bezwaar
er tegen had, dat de tijd van driejaar
tot één jaar werd ingekrompen, maar
het beginsel van het wonen binnen het
gebied der Kamer handhaafde. Wat het
tweede am. betrof, beweerde de Min.
dat het Regeeringsvoorstel geenszins in
strijd is met het strafwetboek. De heer
Bastert bestreed de verkiesbaarheid van
vrouwen. De Min. van Justitie verdedigde
die verkiesbaarheid en nam over het
am. van de Komm. van Rapp. gewijzigd
in den door hem aangegeven geest.
Het tweede am. der Komm. werd aan
genomen met 43 tegen 31 stemmen. Art.
918 werden goedgekeurd, na eenige
opmerkingen van den Heer Hintzen. Op
art. 19 nam de Reg. over het am.-Druc
ker Kerdijk, in verband met de wijzi
ging van art. 5. Een am. van de Komm.
van Rapp. op art. 20 (benoeming vau
den secreteris), om den secretaris te
doen aftreden met de Kamer, die hem
benoemde, werd overgenomen door den
Minister, na eene korte woordenwisse
ling met den heer de Kanter. Op art.
21 (vergaderingen van het bestuur) nam
de Reg. over het am. De kanter, den
"Voorzitter verplichtende op uitnoodiging
de vergadering te beleggen. Art. 22
werd op voorstel van de Komm, van
Rapp. verkozen tot na art. 32. Art. 28
werd goedgekeurd. Art. 24 geschillen
werd goedgekeurd, nadat de heeren Druc
ker en Kerdijk hun op dat art. voor
gesteld amendement hadden ingetrokken
omdat de Komm. van Rapp. op art. 25
dergelijke wijzigingen had voorgesteld.
Op art. 25 (verzoeningsraden) was
voorgesteld een am. van de Komm. van
Rapp. om te onderscheiden tusschen
geschillen van eenvoudigen aard, die
door het bestuur beëindigd worden, en
andere, die bij de Kamers worden aan
hangig gemaakt, welke daarvoor een
verzoeningsraad benoemt. Na eene ge
dachten wisseling met den lieer de Savor
nin Lohman nam de Min. het amen
dement over.
Woensdag voortzetting van het debat
over de Kamers van Arbeid. Art. 26
werd onveranderd goedgekeurd. Aange
nomen werd een am. van de heeren
Drucker en Kerdijk op art. 27 om de
de beslissing over openbaarmaking der
uitspraken in geschillen door den Ver
zoeningsraad over te laten aan dezen
raad, en niet aan den Min. van Water
staat, met 44 tegen 13 stemmen, nadat
de Min. van Waterstaat het onnoodige,
de heer Kerdijk het wenschelijke van
deze wijziging betoogd had. Art. 28,
bepalende mogelijkmaking van eene
scheidsrechterlijke uitspraak, bijaldien i
de tusschenkom8t van den Verzoenings
raad niet tot beëindiging van het geschil
mocht leiden, werd door den Min. van
Justitie teruggenomen, na eene opmer
king van den heer de Savornin Lohman
met welke evenwel de heer Pijnappel
het niet eens was. Art. 29 werd goed
gekeurd. Het am. van de heer Kuyper
op art. 30, om aan de Kamers bevoegd
heid te geven, mededeelingen te doen
aan de dag- en weekbladen omtrent
hetgeen in de vergadering besloten is,
werd door den Min. van Just, eerst
ontraden, maar na eenig debat tusschen
den Min. en de heeren Kuyper en de
Savornin Lohman, door den Min. over
gelaten aan de beslissing der Kamer.
De heer Goeman Borgesius zou tegen
het am. stemmen, daar bij aanneming
de Kamer over het verhandelde zich
nooit zou kunnen verdedigen, als onware
geruchten verspreid werden. De heer
Hartogh wees er op, dat de gekozenen
als ambtenaren verplicht zijn tot ge
heimhouding. De heer Drucker stelde
toen een am. voor, bepalende, dat de
Kamers omtrent het verhandelde in de
vergadering geheimhouding zal kunnen
opleggen, welke in acht genomen moet
worden, totdat de Kamer haar opheft.
Na eene gedachtenwisseling tusschen de
voorstellers en de heeren Kuyper en de
Savornin Lohman (namens de Komm.
van Rapp.) en nadat de Minister van
Just, de vrees uitgesproken had, dat de
kwestie van al of niet publiceering twee
spalt zou kunnen vermeerderen, werd
het am. Drucker aangenomen met 58
tegen 9 stemmen, waardoor het am.
Kuyper was vervallen. Op art. 31 nam
de Min een am. van de Komm. van
Rapp. over. Art. 33 werd goedgekeurd.
Overgenomen werd door den Min. een
art. 32bis, om aan de minderheid eener
Arbeidskamer recht te geven van haar
gevoelen te doen blijken in de verslagen.
Aan de orde kwam toen het aangehouden
art. 22 (jaarverslag), waarop de heer
Kuyper had voorgesteld een am. om
bij bestuursmaatregel te doeu bepalen,
in hoeveren naar welke regelen de Kamer
de door haar verzamelde inlichtingen
heeft op te zenden aan de Reg., terwijl
de inlichtingen periodiek worden geor
dend en gepubliceerd. De Min. van Just,
zag de noodzakelijkheid van het am. niet
in, en wist evenmin als de heer de
Savornin Lohman wat in den bestuurs
maatregel zal moeten staan. De heer
Kuyper bracht eene wijziging in zijn
am., dat ten slotte werd aangenomen met
44 tegen 23 stemmen. Door de Reg.
werd overgenomen een nieuw art. Ilbis,
dat de Kamer alleen zou bemiddelen,
als zij meende, dat dit zou kunnen
strekken tot bereiking van het doel.
Op art 33 (kosten der vergaderingen)
waren voorgesteld twee amendementen
le door de heeren Drucker en Kerdijk,
om het beginsel op te nemen van scha
deloosstelling aan leden der Kamer en
van den verzoeningsraad voor te houden
vergaderingen, naar een nader vast te
stellen tarief2e door de Komm. van
Rapp., om behalve schadeloosstelling
ook fe geven recht op vergoeding van
reiskosten voor reizen binnen het gebied
der Komm. en tot het bijwonen van ver
gaderingen, en al deze kosten met die
van de toelagen en van de openbaar
making der verslagen te brengen ten
laste van het Rijk. In de hierover ge
voerde diskussie wees de heer Gerritsen
op de wenschelijkheid om ook vergoeding
te geven voor verzuim door getuigen
en vroeg de heer Heldt of gemeente
besturen moeten weigeren lokalen af te
staan aan een der partijen. De Min. van
Waterstaat enz. beantwoordde laatst-
gemelde vraag ontkennend, en verklaar
de, dat voor verzuim door getuigen niet
onder de bureelkosten konden worden
gebracht. De heer Gerritsen stelde toen
een subamendement voor, om ook kosten
voor verzuim te brengen ten laste van
het Rijk.
Donderdag werd het debat voortgezet.
De heer Kerdijk bepleitte de schadeloos
stelling aan de leden der Kamers, en
betuigde zijne sympathie voor het sub.-
am. Gerritsen. De heer Bastert bestreed
het am. der Komm. van Rapp., en achtte
het bedenkelijk, een blanco volmacht
aan de Kamers te geven, om over de
Rijkskas te beschikken voor het houden
van vergaderingen men moest voor
komen, die vergaderingen noodeloos te
vermenigvuldigen. De heer de Savornin
Lohman verdedigde het am. der Komm.
van Rapp., en achtte het eeneonbillijkheid