HAARLEMSCH
fierste Blad.
No. 25.
144
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 84 Negentiende Jaargang.
van WOENSDAG 31 Maart 1897.
N ieuwsberichten.
TaLEPHOONNUMMER
TELEPHON1SCHE VERBINDING
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Psr drie maandenf ,25.
franco p. post —,40.
Afzonderlijke nommers 3 centen per stuk
Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentim wordm aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags tm 13 ure, die alsdan zoo mogelijk nog wordengeplaatst.
„ONZE LEESTAFEL".
Onlangs verschenen werken op aan
vrage ter bezichtiging te verkrijgen bij
Da Erven Loosjes, te Haarlem.
In Hooger Licht. Een hendel schetsen
van Dr. J. A Bruins Sr., Dr. J. H.
de Ridder, Dr. L. Knappert, Dr. H.
L. Oort, Dr. M. Niemeyer, Mej. M.
a. de Favauge, W. Zaalberg, H. Vreo-
denberg, Mej. E. C. Knappert..ing. 1.50
geb
2.-
1AMERS (G. H.) Geschiedenis der leer
aangaande God. Leiddiaad ten gebruike
bij het hooger onderwijsing. 2.20
EES (D. F. W. v.) De bezwaren in
het Indische Tijdschrift van het recht,
betreffende de nieuwe regeling der z.g.
Inlandsche grondvcrhurmgen op Java
en Madoeraiug. "1.50
LOO (C. J. v. d.) Verzameling vanofii-
cieele stukken, behoorende bij de ge
schiedenis der Zuid-Afrikaansche Re
publieking. 150
SCHRIEKE (OTTO) Christus en de
Schrift. Een woord over de Schrift-
kritiek, voorafgegaan door een open
brief aan Dr. A. W. Bronsveld..ing. 0.75
SIEDEL (Dr. E.) De weg tot eeuwige
jeugd. Levenswijsheid voor jonge meis
jes. Uit het Hoogduitsch vertaald door
A. Tap.ing. f 190, geb. 2.40
WAALS (H. G. v. d.) Pancatantra.
Arische levenswijsheid nit het oude
Indië, IIIing. -2.50
B aitenlandsche nieuw verschenen werken
GIRARD (HENRI) Aide-mémoire de
Geologiegeb. 1. 65
WOLFF (MAURICE) L'édueation natio
nale ving. 1.65
ZOLA (ÉMILE) Nouvelle campagne 1896.
ing. n 190
HÖCKER (PAUL OSKAR) 's Bargele.
Erzahlung ans den Alpening. 0.65
JANITSCHEK (MARIA) Ninive..ing. 195
PASTOR (WILLY) Der Andere. Aus den
Aufzeichnungen eines Dichters..ing. 1.95
SCHULZE-SMIDT (B Constantinopel.
Friedliche Reise-Erinnerung...ing. 1.95
CORNISH (VAUGHAN)Short stndies in
physical science, mineralogy, chemistry,
and physics--geb. 3.25
Bovenstaande werken zyn voorhanden
by de boekhandelaars i>e Erven Loosjes.
Tweede Kamer. Dindsdag werd de be
raadslaging over het ontwerp tot rege
ling der gemeente financieën voortgezet.
Behandeld werd art. 3 (extra uitkeei ing
aan de gemeenten wegens kosten van
armenzorg, als het gemiddelde dier
kosten over de laatste 3 jaar meer be
draagt dan 15 pet. van het verschil
tusschen hare gewone inkomsten en
die kosten). Tegelijk met dit art. werd
behandeld het am. van de Komm. van
Rapp. om de extra-uitkeering niet te-
geven, of te beperken, als de kosten van
armenzorg minder bedragen dan 80
cent per inwoner. De heer Goeman
Borgesius lichtte het am. toe en be
toogde, dat zoodoende het stelstel der
Reg. verbeterd zou worden, en onregel
matigheden zouden worden tegengegaan.
De heer De Beaufort Wijk bij Duur
stede) erkende, dat art. 3 bezwaren be
vat, maar zou ten slotte onder protest
medegaan. De heer Mackay had ook
groot bezwaar tegen het artiekel. Hy
wees op de vermindering van partiku-
liere armenzorg in de noordelijke pro-
vincieën. De Min. van Fin. erkende,
dat art. 3 geen ideaalregeling mocht
heeten, maar er was tot nu toe niets
beters op bedacht. Hij betwijfelde, of
het amendement wel eene verbetering
was. De heer Lieftinck protesteerde
tegen de bewering van den heer Mackay,
dat de toestand in de drie noordelijke
provincieën vooral het gevolg zou zijn
van minderen weldadigheids zin aldaar.
Zeker, zeide Spreker, zal daar aan het
praktiesche christendom evenzeer wat
ontbreken als elders; maar dat is niet
de oorzaak van den ongunstigen toe
stand der gemeenten. Neen, de oorzaak
is een andere. Vroeger zijn Kerk en
Staat saamgegaan, en bestond er pais
en vrede tusschen beide. De Katholieken
zijn begonnen met voor hunne kerken
te zorgen en hebben de armen overge
laten aan de gemeenten. De antirevolu
tionairen hebben scholen gebouwd in
de kleinste dorpen, maar de armen
overgelaten aan de gemeenten. Tus
schen Kerk en Staat bestaat niet meer
de eensgezindheid, die er vroeger be
stond. Toch wordt in de bedoelde pro
vincieën nog veel welgedaan, zelfs veel
door minder gegoeden. De subsidieën
der Kerk zijn voor goed weg, en nu is
het toch onze plicht in het verlorene
te voorzien van Rijkswege, daar anders
een groot deel van het land zal verar
men. De heeren Goeman Borgesius en
Bastert verdedigden nader het amen
dement. De heer de Savornin Lohman
konstateerde, dat de Min. de wet niet
verder zou verdedigen, als art. 3 werd
verworpen. Bij begreep niet waarom,
doch zou desniettemin niet van stem
veronderen. Van groot gewicht zou hij
het ongeval echter niet achten. Een
volgend Kabinet zou eene betere rege
ling kunnen ontwerpen.
De Min. van Fin. herhaalde, dat de
Reg. van een laag budget moest uitgaan,
en hield vol, dat met de beschikbare
gegevens geen betere regeling te ver
krijgen is. Door het voorstel der Reg.
zou subsidie bij wijze van gunst een
hooge uitzondering worden. Het voorstel
sluit zich bij de bestaande organieke
wetten aan en staat een herziening niet
in den weg. De Min. betoogde, dat art.
3 onmisbaar is in het ontwerp, anders
zou de regeling half, inkompleet zijn,
en de Reg. zou daarvan de verantwoor
delijkheid dragen. Aanneming van het
am. Borgesius achtte de Min nietwen-
schelijk, maar daarmee zou het Regee-
ringsvoorstel niet staan of vallen. Art.
3 werd daarop aangenomen met 62 tegen
21 stemmen. Het am. der Komm. van
Rapp. (nieuw Art. 3 bis) werd eveneens
aangenomen met 68 tegen 15 stemmen.
Artt. 4 en 5 werden goedgekeurd. Even
zoo art. 6, nadat de Min. een am. van
de Komm. van Rapp. had overgenomen.
Art. 7 gaf aanleiding tot eene gedach-
tenwisseling tusschen de heeren van
Dedem en van Karnebeek en den Mi
nister, waarna het, evenals art. 8 werd
goedgekeurd. Betreffend art. 9 (bepalende
een extra-uitkeering van ten hoogste
ƒ600, der jaarwedden van burgemees
ters en sekretarissen), was de heer van
Borselen van gevoelen, dat het, na de
Vrjjdag genomen beslissing, kon verval
len. De heer Bastert zag daarvoor geen
reden. Ook de heer Goeman Borgesius
ontkende, dat de aanneming van zijn
am. op. 2 de intrekking van art. 9 ten
gevolg zou hebben. De heer Heemskerk
zag geen heil in het bezoldigen van
burgemeesters en sekretarissen voor een
deel door het Rijk. De heer van Karne
beek achtte verhooging der traktemen
ten van burgemeesters en sekretarissen
wel wenscheiijk, maar meende, dat dit
thans niet moest geschieden, te minder
daar nu reeds 8 ton hooger was geno
teerd dan de Reg. had voorgesteld. De
Min. van Fin. verklaarde, dat art. 9 niet
behoefde ingetrokken te worden, en dat
het zeer nuttig zou kunnen werken.
Gedep. Staten zouden wel maken, dat
niet onnoodig verhooging zal worden
toegestaan. Er bestaat geen recht op
verhooging, maar het art zal helpen
om de bezwaren tegen de verhooging j
uit den weg te ruimen. De Min. verde
digde het art. tegen de bezwaren, door
den heer Heemskerk geopperd, waarop
deze nog repliceerde, bewerend dat door
art. 9 de band tusschen de Gemeente
raad en burgemeesters en sekretarissen
dreigde verbroken te worden. Na verdere
replieken verzekerde de Min. uit defe
rentie voor de Kamer art. 9 niet te
willen terug nemen. Art. 9 werd aange
nomen met 72 tegen 12 stemmen. Art.
10 werd goedgekeurd Art. 11 (wijzigingen
in de Gemeentewet) zou op voorstel j
van den Voorzitter paragraafs gewijze
.behandeld worden.
Bij de opening der zitting van Woens
dag bracht de Voorzitter hulde aan de
nagedachtenis der plotseling overleden
Groot-Hertogin van Saksen Weimar,
geboren Prinses Sophie der Nederlanden,
zuster van wijlen Koning Willem III.
De Minister van Buitenl. Zaken sloot
zich namens de Regeering aan bij het
door den Voorzitter gesprokene, en on
getwijfeld vond zijne verzekering, dat
de herinnering aan deze edele Konings
dochter, die zich steeds aan haar ge
boorteland verbonden heeft gevoeld, en
zooveel gedaan heeft, om goede dingen
te helpen tot stand brengen en om
hulp te verleenen, waar het noodig was,
in Nederland in gezegend aandenken
zal blijven, algemeene instemming. In
gekomen was het overlijdensbericht van
het Kamerlid Mr. A. P. de Lange, wiens
nagedachtenis gehuldigd werd door den
heer Hintzen, die den overledene roemde
als een man van groote scherpzinnigheid,
kunde en karakter. De Min. van Bin-
nenl. Zaken sloot zich bij die hulde aan,
en de Voorzitter kreeg machtiging om
namens de Kamer deelneming te betui
gen. Daarna werd het debat over de
regeling der gemeente financiën hervat
en wel over art. 11a (goedkeuring door
Ged. Staten van verordeningen tot vast
stelling van tarieven voor het gebruik
of genot van inrichtingen, niet vallende
onder art. 238 der Gemeentewet), en
het am. van den heer Hintzen, om ook
aan de goedkeuring van Ged. Staten te
onderwerpen tarieven voor verlichting,
waterverzorging, vervoer en soortgelijke
doeleinden. De Voorsteller van het am.
betoogde de noodzakelijkheid van de
toevoeging. De heer Mees achtte het
wenscheiijk, noch het artiekel, noch het
amendement aan te nemen, en den heer
van Karnebeek gaf den heer Hintzen
in overweging, zijn voorstel te wijzigen.
De Min. van Binneni. Zaken bestreed
het am. Hintzen, dat een verkeerde en
juridiesch ongemotiveerde wijziging zou
brengen in het geheeie gemeentewezen
en in de kontróle. Ook had, volgens den
Minister, het am. een ongrondwettige
strekking, door de genoemde inrichtin
gen aan de publiekrechterlijke instellin
gen te onttrekken. De heer van Delden
was niet geneigd vóór het am. te stem
men, maar liever zon hy het geheeie
Regeeringsvoorstel weggelaten zien. De
heer Hintzen ontkende pertinent, dat
zijn amendement ongrondwettig zou zijn,
wat evenzeer ontkend werd door den
heer Pijnappel. De heer van Dedem gaf
namens de Komm. van Rapp. den heer
Hintzen eene wijziging in overweging,
n. 1. om de tarieven te doen vaststellen
door Ged. Staten voor verlichting, water
verschaffing, telefonen en tramwegen.
De Min. van Binneni. Zaken bleef zijn
sustenu volhouden. De heer Mees bleef
vreezen, dat door het Regeeringsvoorstel
de taak van Gedeputeerde Staten veel
te veel zou bezwaard worden. De lieer
Pijnappel konstateerde, dat de Min. nu
aan de gemeenten volle vrijheid wil
laten, om door een vorm de rechten te
kiezen, die al dan niet aan de Konink
lijke goedkeuring zuilen worden onder
worpen. De heer De Beaufort Wijkbij
Duurstede) verdedigde liet Regeerings
voorstel, als noodig en niet schadelijk.
De heer Hintzen wilde geen onzuivere
stemming uitlokken, en trok zijn am. in.
De heer van Dedem gaf den Min. in
overweging, in zijn artiekel uittezonde-
ren de tarieven voor tramwegen en
telefoon. De Min. van Binneni. Zaken
achtte die wijziging niet noodig. De
heer van Alphen vond een afzonderlijke
regeling van het onderwerp gewenscht,
en meende, dat Litt. A. diende le ver
vallen. Litt. A. wérd daarop verworpen
met 50 tegen 36 stemmen. Op Litt. B.
(Belastingen, welke de Gemeenten
mogen heffen) was voorgesteld een am.
door den heer Pijnappel, om toetestaan
heffing van bedrijfsbelasting, alsmede
een am. door de Komm. van Rapp., om
de bizondere belastingen, die geheven
mogen worden, anders te regelen. De
Min. van Binneni. Zaken bestreed het
am. Pijnappel, als niet passende in het
ontwerpde Reg. zou de voorgestelde
heffing niet kunnen verdedigen.
In de zitting van Donderdag verde
digde de heer Pijnappel zijn am., dat,
volgens bem, het stelsel der Reg. in 't
minst niet aantastte. Hij wees nogmaals
op de noodzakelijkheid van de door hem
voorgestelde heffing, vooral met het oog
op de opkomst van internationale foren
sen, die b. v. aan het meer van Genève
genieten van de winsten, die hunne
zaken hier te lande opleveren. De Voor
zitter opperde bezwaren tegen het am.
Ook de heer Goeman Borgesius achtte
aanneming van het am. Pijnappel on-
gewenscht, met volle waardeering voor
het beginsel en de vele moeiten daaraan
besteed. Spreker wees op het verschil
tusschen het Regeeringsvoorstel en het
am. der Komm. van Rapp. De heer
Bastert ontkende, dat het am. Pijnappel
zou strijden met het stelsel der wet. De
heer Pijnappel stelde nu voor, de stem
ming over het beginsel uittestellen tot
na de beslissing over de détails, welk
voorstel de Voorzitter niet kon onder
steunen. De heer de Savornin Lohman
was van tegenovergesteld gevoelen, en
de heer van Dedem was het met den
Voorzitter eens. Het voorstel van den
heer Pijnappel, om de stemming over
het eerste deel van zijn atn. uittestellen,
werd verworpen met 54 tegen 27 stem
men. De Min. van Fin. bestreed daarna
het am. Pynappel, ais invoerende eene
speciale forensen-belasting, naar een
onbillijken en zeer moeilijk toetepassen
grondslag. De Komm. van Rapp. trok
haar am. in, na de verklaring van den
Min. van Binneni. Zaken, dat het Re
geeringsvoorstel toelaat in bizondere
wijken van gemeenten, die in dezelfde