HAARL.EMSCH
Eerste Blad.
No. 29 Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 84 Negentiende Jaargang.
144
met 1MSTEEDAM
van WOENSDAG 14 April
Nieuwsberichten.
WIJUIL!
'Bl.EPHOON'NUMMER
TELEPHONISCHE VERBINDING
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandenf ,25.
franco p. post ,40.
Afzonderlijke nommers 3 centen per stuk
Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middagsJen 12 ure, die alsdan zoo -mogelijk nog worden geplaatst.
„ONZE LEESTAFEL".
Onlangs verschenen werken op aan
vrage ter bezichtiging te verkrijgen bij
Dï Erven Loosjes, te Haarlem.
AGATHA. Leonie en Eliseing. 0.50
geb. 0.75
ITERSON (G. ROESSINGH VAN) Waar
vele millioenen reeds gebleven zijn en
waar vele millioenen nog zullen blijven.
Eene bijdrage tot de kennis van het
Indisch Staatsbestuuring. 3.50
MENDES DA COSTA (S.) en Dr. A. N.
VAN PRAAG. Leerboek der Derma
tologie, lste deeling. 3.50
PEYROT (Mr. J. B.) Sociale Wetgeving.
ing. 1.90
Wetgeving op den arbeid en de fabrieken.
geb. 1.—
Baiteolandsche nieuw verschenen werken
BOSCHOT (ADOLPHE) La crise poétiqoe
et ausai, Le poéte, les courtisanes et
l'amour.ing. 1.40
BRUNSCHVICG (LÉON) La modalité
du jngementgeb. 2.75
GARLAND (H.) La troisiéme chambre.
ing. 1.90
JEÜNESSE (ERNEST LA) Limitation
de notre maitre Napoléoning. 1.90
REBIÈRE (A.) Les femmes dans la science.
ing. 2.75
BOLLAND (Prof. G. J. P. J Die
althelleni8che Wortbetonnng, zweiter
aufl. ing. 1.40
HOPPEN (HANS) Hotel Kopt und
uebereilte Werbunging. 1.80
JAEGER (H.) Hendrik Ibsen. Ein lit-
teraricbes Lebensgeschichte, zweiter aufl. 260
UHLAND'S GEDICHTEgeb. 1.95
BARRIE (J. M.) Sentimental Tommy,
2 vols ing. 2.
HARRADEN (B.) Hilda strafford and
the remittance maning. 1.
Bovenstaande werken zijn voorhanden
bjj de boekhandelaars de Erven Loosjes.
Eerste Kamer. Toen deze Kamer
Maandag hare werkzaamheden hervatte,
werd eerst de toelating goedgekeurd
van de twee nieuw gekozen leden, de
heeren Mr. W. G. baron Brantsen v. d.
Zijp en D. Laan. In handen van den
Voorzitter, daartoe gemachtigd, legde
de eerstgenoemde de voorgeschreven
eeden, de tweede de verklaring en be
lofte af. Naar aanleiding van een inge
komen Koninklijke boodschap, houdende
kennisgeving van het overlijden van
H. K. H. de Groothertogin van Saksen-
Weimar, sprak de Voorzitter een woord
van hulde aan de nagedachtenis der
overleden vorstin, en stelde hg voor, de
Koninklijke boodschap met een adres
van rouwbeklag te beantwoorden. De
Kamer stelde vervolgens haar afdeelin-
gen op nieuw samen en verzond der
waarts de ingekomen door de Tweede
Kamer aangenomen wetsontwerpen.
In hare zitting van Donderdag heeft
deze Kamer verschillende eenvoudige
wetsontwerpen goedgekeurd, waaronder
het handelstraktaat met den Oranje-
Vrjjstaat, waarbij de Min. van Buitenl.
Zaken beloofde een gelijksoortig traktaat
met de Zuid-Afrikaansche Republiek te
zullen bevorderen; afstand van vesting-
grond voor het ziekenhuis te Groningen
en onteigening voor de haven te Rot
terdam. De Kamer is uiteengegaan tot
26 April.
Tweede Kamer.)
De heer Gleichman mocht de zitting
van Donderdag weder prezideeren. Op
art. 11e (Gemeentefinancieën), wijzigend
art. 245 der Gemeentewet en regelend
wie in den hoofdelijken omslag of plaat
selijke inkomsten belasting wordt aan
geslagen, was voorgesteld een am. van
de heeren van Dedem en van Karnebeek,
tot vermindering van den vollen aanslag
met 1 bjj aanslag van den zelfden per
soon in die belasting in andere gemeen
ten. De heer van Karnebeek lichtte dit
am. toe, als geboden door de billijkheid.
De heer Roessingli was van oordeel, dat
door de amputatie, die art. 11 heeft on
dergaan, de wanverhouding tusschen
platteland en steden nog zal toenemen.
De forensen-kwestie is niet opgelost. Het
mooie was voor Spreker van de wet af.
De heer Rutgers van Rozenburg miste
in dit artiekel eene defenitie van hoofd
verblijf en tijdelijk verblijf. Voorts was
't hem een grief, dat zij, die minder dan
90 dagen verblijven in eene gemeente,
vrij zijn, en dat zij, die langer verbljjaren,
slechts voor vier maanden belasting
schuldig zijn, onverschillig hoelang zij
blijven. De heer Goeman Borgesius be
streed namens twee leden der Komm.
van Rapp. het am.van het artiekel
zullen, meende Spreker, het meest profi-
teeren de groote lui, die best kunnen
betalende kleine lui zijn geen forensen,
en op hen slaat juist het amendement
Spreker gevoelde veel voor het bezwaar
van den heer Rutgens tégen het srt., dat
die langer verblijft dan 90 dagen slechts
voor 4 maanden betaalt. Ook de heer
Pijnappel deelde laatstgenoemde grief.
De heer Bastert deelde daarentegen het
gevoelen van den heer van Karnebeek,
dat het artiekel te veel de kleine lui zou
treffen. De Min. van Binneni. zaken ver
dedigde het art. en bestreed het am. dat
de forensen-kwestie niet raakt, maar de
belastingschuld bij hoofdverblijf beperkt
en daartegen had hij bepaald bezwaar.
De heer van Karnebeek verdedigde nader
zijn am. vooral tegenover den heer Bor
gesius, en konstateerde in geen geval
grooter vermindering te wenschen dan
De heeren Roesingh en Rutgers van
Rozenburg repliceerden. De heer van
Dedem ontving een ontkennend ant
woord van den Min. op zijn vraag, of de
Beurs geacht werd te vallen onder de
vaste inrichtingen, waar men beroep of
bedrijf uitoefent, en die dus recht geven
op vermindering van belasting. Het am.
van Karnebeek werd verworpen met 64
tegen 7 stemmen. Art. 11 litt. E. werd
aangenomen met 73 tegen 7 stemmen.
Op art. 11 F. (vrijheid tot helling van
opcenten op het personeel) stelde de heer
van Dedem een am. voor om die vrijheid
te beperken, door te bepalen, dat niet
hooger dan 100 opcenten zullen mogen
geheven worden, tenzij de gemeente
daarnevens heft een hoofdelijken omslag
of inkomsten-belasting tot een opbrengst
minstens gelijk staande met de helft der
opbrengst van de te heffen opcenten. De
heer Goeman Borgesius verklaarde zich
tegen die beperking. De Min. van Bin
neni. zaken bestreed het am. als on-
noodig, schadelijk en onbillijk, en strijdig
met autonomie. Na eenigediskussie werd
het am.-van Dedem verworpen met 59
tegen 20 stemmen. Art. 11 F. werd daar
op onveranderd goedgekeurd. Bij litt. G.
antwoordde de Min. beslist ontkennend
op een opmerking van den heer Mees,
die meende, dat de oude strijd weêr zou
ontbranden over de vraag, wat al of niet
publiekrechtelijk is door de laatste bij
voeging der Reg., waarbij zijn uitgeslo
ten inrichtingen en werken enkel ten
dienste van het verkeer binnen de ge
meente. Litt. G. wérd aangenomen met
56 tegen 23 stemmen, en daarmeê was
art. 11 afgehandeld Art, 12 werd goed
gekeurd. Op art. 13 (overgangs bepaling)
stelde de heer de Kanter een am. voor,
om twee jaar langer, namentlijk tot
1 Januari 1901, aan gemeente besturen
gelegenheid te geven tot herziening der
bestaande verordeningen op hoofdelijke
omslagen en andere plaatselijke direkte
belastingen. De heer van Karnebeek be
streed dit am. De Min. van Binneni.
zaken zou liever den termijn verkorten
en stellen op 1 Januari 1900. De heer
de Kanter handhaafde zijn voorstel. Na
dat de Min. op advies van den heer van
Karnebeek redaktie-wijziging had aan
gebracht, werd het am.-de Kanter aan
genomen met 67 tegen 11 stemmen. Het
debat over het ontwerp was nu afge-
loopen. De tweede lezing en eindstem
ming werd bepaald op 9 April.
Aan de orde was Vrijdag de interpel
latie van den heer de Boer over de door
de Reg. genomen maatregelen tot be
strijding van het mond- en klauwzeer.
Met het oog op het onvoldoende dier
maatregelen en op den aanstaanden
weidetijd, gaf ae interpellant in over
weging voorloopig de belemmerende
maatregelen na te laten, en eerst bjj den
staltjjd daarop terug te komen. De Min.
van Binneni. Zaken had daartegen over
wegend bezwaar. Hij betoogde, dat, als
de Reg. niets doet, er geen toezicht is,
terwijl zjj dan machteloos tegenover
het buitenland staat. Uniforme maat
regelen zijn ook niet te nemen. De kans
op heropening der grenzen is niet groot,
bjj den bekenden agrarieschen tegen
stand in het buitenland. Alleen bjj
België zou met eenige kans aangedron
gen kunnen worden op heropening, als
de ziekte geheel verdwenen is, daar de
Belgiesche veehouders behoefte hebben
aan Nederlandsch fokvee. De Min. achtte
het onvoorzichtig verandering te bren
gen in de bestaande maatregelen; hij
wil krachtig optreden waar enkele ge
vallen voorkomen. De heer de Boer
drong er op aan, dat zooveel mogeljjk
de belangen van het hinnenlandsch
verkeer daarbij in acht zouden worden
genomen, en hoopte, dat zoo spoedig
mogeljjk de belemmerende maatregelen
zouden worden opgeheven. De heer
Lieftinck achtte de maatregelen voor
het binnenland volstrekt overbodig, en
voor het buitenland niet afdoende. Hjj
drong er op aan, dat Duitschland ons
even geregeld opgaven zou verstrekken,
als wjj dat doen aan dat land. De
heeren Henequin en Tjjdens wenschten
den invoer van Belgiesch vee tegen te
gaan. De heer van Dedem achtte ver
hooging der tarieven wenschelijk. De
heer Veegens bestreed ernstig differen-
tieële rechten. De Min. van Binneni.
Zaken betoogde, da', vergunningen voor
mestinvoer alleen geweigerd moeten
worden, als het gevaar zou opleveren.
Represailles is niet onze kracht, wèl
liberaliteit. De Min. verklaarde, dat bjj
de Reg. geen maatregelen tot tariefs-
wjjziging in overweging zijn, maar hij
wees alleen op de mogeljjkheid, omdat,
als op gezochte sanitaire gronden de
uitvoer van fokvee wordt belemmerd,
er nooddwang zou worden geboren voor
de Nederlandsche Regeering. De heer
Lieftinck bleef afkeuren, dat Duitschland
geen geregelde opgaven zendt. De heer
van Dedem wensciite den invoer van
Eransche varkens tegen te gaan. De
Min. van Binneni. Zaken bleef de maat
regelen in het buitenland beschouwen
als voortvloeiende uit protektionisiiesche
politiek. Maatregelen -tegen het gevaar
van invoer van Fransche varkens zou
hij overwegen.
Besloten werd tot toelating van het
nieuw benoemde lid voor Breukelen,
Jhr. Mr. I. E. Huydecoper. Aan de orde
werd gesteld het ontwerp betreffende
het zegelrecht op effekten. Bij de be
handeling van het wetsvoorstel tot ver
hooging der bezoldiging van ambtenaren
van het O. M. bij de kantongerechten,
van ƒ1200 op /1600, werd een amen
dement van den heer Mackay, om te
behouden het minimum van f 1200,
maar twee driejaarlijksche verhoogin
gen te staan van f 400 ieder, aangenomen
met 36 tegen 30 stemmen. Daarna
werd het ontwerp goedgekeurd. Het
ontwerp om eene bijdrage te verleenen
aan de gemeente Maastricht voor ver
betering van het rioolstelsel, werd aan
genomen met 52 tegen 17 stemmen.
Verder werden zonder debat goedgekeurd
de ontwerpen tot onteigening voor
kanaal en waterschap te Alteveer, de
overeenkomst met eigenaren in den
polder Kjjfhoek, uitgifte van erfpacht
te Ierseke, afstand van vestinggrond
voor het akademièsch ziekenhuis te
Groningen, en het handelstraktaat met
Japan.
In April 1872 werd de Algemeene
Nederlandsche Vrouwenvereeniging Tes-
selschade, Beschermvrouw H.M. de Ko
ningin Regentes, opgericht, en beleeft
dus thans haar zilveren feest.
Ter gelegenheid van dit feit heeft het
Hoofdbestuur eene korte geschiedenis
der Vereeniging het licht doen zien,
gericht „Aan onze Leden". Doch met de
wetenschap, dat die ook nog in ruimer
kring van nut kan zijn, ontleenen wjj
aan het geschriftje het volgende:
Tn de eerste jaren bestond de hulp
bijna uitsluitend in den verkoop van
handenwerk van haar, die plotseling voor
de noodzakelijkheid stonden haar eigen
levensonderhoud te verdienen, waartoe
de meeste afdeelingen Depóts openden.
In het lste Jaarverslag zjjn opgegeven:
15 Afdeelingen, 8 Correspondenten,
1340 Leden, waai onder 91 Bestuurde
ressen; in het 24ste: 28 Afdeelingen,
18 Correspondenten, 4369 Leden, waar
onder 202 Bestuurderessen.
De lste Algemeene Vergadering werd
door 15 personen, de laatste door 70
bijgewoond.
Iedere Afdeeling en ieder Correspon
dentschap heeft het beheer over de gel
den door haar ontvangen, contributies en
legaten, met de verplichting daarvan
een gedeelte, thans J/u Vs> af te
dragen aan de Algemeene Kas, meer
of minder naar gelang de Afdeeling niet
of wel de kosten van een Dépot heeft
te dragen. De stortingen vormen de
Algemeene Kas, waaruit worden betaald
reiskosten, vergaderingzaal, drukkosten
van blaadjes en verslagen, bazaar on
kosten enz.; al naar dat de Algemeene
Vergadering daaromtrent besluit.
In 1878 nam de Vereeniging het
besluit zich ook aan de opleiding tot
de handwerken te wjjdendit was ten
gevolge van een afkeurend oordeel over
de Dame» hand werken in eene brochure
en zjj had de voldoening dat,toen de in
1880 afgeschafte examens in handwer-