•jaumquaa/j "Hoh ua n suaijv :a?z "IS81 '33d 9S apjooqaq a^i^vV A33H 1BP P33^ ?aq ]b na apajsmaB jj uba uajapui^ uant^\. najaapf s( uba aipqgoA auftz 'uaqqaq a^ uaAa8a§ ^qosd a; 'apaqsmaBjj uba awno.iy jap uasau8y uaja^ ubb !)jBB[qiaA mapi^ Jbbjq m •aaoff rj ua ■-% H •uapiaoA pnqosuadBAi unq ui fiz uaip '«naaq; qjojj nap uba japuoqosjaquij uap do p§aja§ afjjapsj uajaAjiz ;aq 8M!A1 J33H aBA naSaiptnaiBiBjB ap smajuiqjaAiqaa azap joop uaqqaq qjj[u[iqosiBB^ ubajiz uba pBj uaa jam uapBjaq jaaq uba ppqos uaa apjaoA uadBM joi ua uap -snajj uba !jBp uba 'sbm qB} jaSaoC uaa iBp 's/fnjg jap uba }qoB[sa§ ;aq sau8y 'a??lAV U8A /&ooja ag •rnqpapp dp aavpxy "0881 1«1 Jnqpag a} uou si [\i ■Miqpsfp ap aavpjy "(018l asan§y 8muoja ua 'japprjj 'asnig jap uba pnoujy jaajj 'siapno jaisq siuajja ap do iqoaj JBuq |B jaAO yaag ua pucjsjB yop ftz 'vuuvqof -Q ■pAinqaSuo Sou 'vpnomy 'q •mqpayp ap aaiipxy «'0181 'opaisatuy uba 8MU0JA 'uasaiuSy 8muoj^// uajaaqaS Buusqof J8}SUZ JBBq UBA pUBJSJB Uap UI ipiOM fig 'jappiu 'apa^tuaBjj uba 0}}ia\ J33H l3ca V3*" 'sauSy y •uassufj jap uba UBqop jaajj jam -qaS 'xujvapp g ■jappgj 'qSjnquap -jaa^ uba booQ Jjopng jaajj ;aiu -qaS 'qpqs&j -g '■'apPIU 'jajddayp uba Jaijo^ jaajj jam psAuqaS 'vjpif i6I 200 Bldz. 72. Melis Stoke zegt: Men woude doen dat Jonclieer Witte, Ghinghe iigghen opt liuus van Pitte. Te wacht ene die ieghenode. Hei most doen-al dede hyt ncde. Bldz. 103. Meijerus noemt Jan van Avennes als een der voornaamste bewerkers van den dood van Wolfaert van Borsselen. Bldz. 108. De div. kroniek verhaalt hoe in 't jaar 1300 toen Jan zonder Genade in Zeeland huis hielde //In Hollant een wonderlick teeken openbaerde, dat welcke een sonderlinge voorsegginge was van eener toekomender droefenissen en verdriet. En een man sittende te paerde heeft hem geopenbaert in der lucht vermanende alle dat volck, dat sij haer wapenen ne men soude en loopen op ten oever van der zee om die vijanden te keeren en te wederstaen, so is dan al dat volck ter Zeewaert geloopen om haer vijande te bevechten en sy sagen de zee met ontellicke schepe vervult, maer die schepen syn in een ooghenblick altesamen verswenen en vergaen en diergelycken die man mette paerde is hem uwten oogen gevaren, welcke visioen doe ter tijdt een H. man heeft beduyt en bewijst, segghende: ghelijckerwijs als die Zee vervult, is gheweest van schepen ende zijn gheringhe vergaen, also sulle die Vlamingen comen met ontallick groot volck van wapenen en sullen Hollant, Zeelant, Utrecht en West-Friesland winnen ende onder hen brengen*, maar haestelicken en schielicke als een roock voor den wint sullen sy weder worden veriaget en verdreven als men thooren sal." 201 Bldz. 118. Van Leeuwen, die in zijn Bat. UI. zulk een uitgebreid verslag geeft der plechtigheden van den ridderslag, voegt er ook de bijzonderheid bij, welke ons eenigszins zonderling klinkt: //dat de nieuwe ridders moesten plaats nemen op silveren zetels met cussens van groene sijde becleedt." Bldz. 145. Is een herinnering aan den slag bij West-Kappel 1253, die voor Vlaanderen zulk een on- gelukkigen uitslag had. Bldz. 121. Het verlies, dat de Vlamingen bij Man pad leden is niet met zekerheid op te geven. Dat der Hollanders vindt men in het Groot Charterboek van Haarlem, deel II, Fol. 60. De Haarl. betreurden 21 dooden, behalve de ge kwetsten en hadden ruim 2000 pond schade, Wijk vijf dooden en 250 pd. Oostzaan 250 pond. Wormer 150 pond. Heemskerk 3 dooden en 150 pd. Westzanen 16 dooden en J50 pd. Spaarnwoude en 't Hofam- bacht 2 dooden en 70 pd. Sloten 200 pd. Rietwijk 1 doode en 250 pd. Nierop 200 pd. Bldz. 151. Zie omtrent Claes van Kijeten de Div. Chr., v. d. Aa, La grande Chr. d'Holl., Zeel. en Vr. enz. Bldz. 176. Omtrent de legende met het zwarte paard van het Huis van der Leede, bestaan verschillende lezingen, zie hieromtrentHuydecopers aant. op Melis Stoke, 3de dl. en de Analecta van Matthaeus, Vaderl. Hist. enz.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1897 | | pagina 7