EEN MOEDERHART
DOOR
LIESBETH VAN ALTENA.
12)
Julie hield den adem in. Zij was
van schrik verlamd maar niet klein
moedig. Nu 't gevaar ten toppunt
was gestegen gevoelde zij, zich te
kunnen redden door moedbetoon,
en eensklaps uit haar schuil
hoek snellend, kreet zij
„Ik ben reeds gewroken mannen
broedersIk Louise Michel
Herkent gij mij niet?"
Neen, zij herkenden haar niet,
maar om 't even. Niet één die
de waarheid der verzekering wan
trouwde, vooral niet, toen zjj er in
éénen adem aan toevoegde:
„De wreedaard is op de barrikade
gesneuveld en ik Louise Michel, ben
zijn erfgenaam. Ik zal u wijn schen
ken, menschen zooveel ge maar
drinken kunt, om te klinken op
mijn welzijn, het welzijn van Louise
Michel!"
Snel, te snel rolden haar de woor
den van de lippen, maar zij werden
niettemin verstaan. Haar bleek, be
bloed gelaat verwekte deernis, en
een woest: „Leve onze Louise Mi
chel!" klonk haar als muziek des
hemels.
l aar de woestaards stellig nog
door anderen zouden worden gevolgd,
smeekte zij eensklaps„Bij al wat
u lief is! waarschuwt de burgers
dat zij verkeerd zijn dat de wree
daard vermoord is en de verjaagde
dochter gewroken!"
Eenige snelden heen om aan het
billijk verlangen te voldoen, terwijl
Julie bezield met bovenaardschen
moed, anderen den weg wees naar
den kelder, om er zich van wijn te
voorzien en te blijven drinken op
het goed recht eener Louise Michel.
En zij dronken en klonken tot zij
er bij neervielen, en de sidderende
vrouw de knieën zóó knikten, dat zij
een stoel greep, er zich even aan
steunde, en toen moed vatte om,
voet voor voet, naar de deur te
schrijden, zonder de wonde te gevoe
len aan het hoofd, met lonkjes in
de oogen voor wie er haar in keek,
en lachjes om de lippen voor wie
met haar wilde klinken. Eindelijk
was zi) de deur nabij, de drempel
over daar knarste de sleutel
in het slot, hoorbaar voor haar zelve,
niet voor de reeds beschonkenen.
Toen repte zij zich naar de kelder
deur, sloot ook deze en snelde ver
volgens de straat op, door den
ingang heen, welke voor het jonge
paar was gemaakt.
Daar rende zij voort als zat de
geheele bende haar op de hielen,
vloog het huis binnen welks entresol
zij bewoonde en viel er bewusteloos
neder.
Hoe lang zij in dien toestand
verkeerde kon zij later zelfs niet
gissen.
Door hevige pijn aan de wonde
ontwaakt, schrikte zij letterlijk op.
Hare zinnen schenen beneveld.
Wat er eigenlijk gebeurd was, was
haar niet helder meer. Zij meende
zoo ontzettend, zoo allerontzettendst
gedroomd te hebben maar het
steken der wonde verzekerde haar
dat zij werkelijk zulk een schrik
wekkend uur had doorstaan.
Allengs keerde hare herinnering
terug en hiermede ook die aan de
opgeslotenen in den kelder, welks
sleutel zij bij zich had gestoken.
Hoe te doen met die gevangenen
Wederom de straat opsnellen naar
de prefectuur?
Zij had er geen moed toe. De
kracht ontbrak er haar toe. Zij kon
zich ook niet staande houden op de
sidderende enkels. Toch moest zij
iets doen. Zij schelde, deelde de
binnentredende een en ander mede
in toenemende ontroering, en smeekte
er staandevoets de overheid kennis
van te doen geven.
Eerst daarna herdacht zij de klei
ne Tine, 't kind dat aan hare be
waking was toevertrouwd.
„Goede God! Indien de onverlaten
het hadden vermoord of geroofd
Onder dien kreet snelde zij zelf naar
de prefectuur.
HOOFDSTUK IX.
„t Leger is Parijs binnen gerukt
Mac-Mahon heeft gezegepraald! De
rust is hersteld! zoo klonken
de vreugdekreten te Brussel, tot in
de woning der de Rulhière's.
Zij trilden en weertrilden in alle
harten, doóh tienvoudig in die der
zoo in benijdenswaardige harmonie,
onder één dak levende en lijdende
Pransche en Brusselsche vrouwen.
Blanche's tegenwoordigheid had
slechts ontbroken om Philip geheel
te doen herleven, althans voor zoo
ver als hij zijn droevig lot, zijn jam
merlijke toekomst kon wegdenken.
De jonge vrouw klemde zich nog
altijd vast aan den stroohalm van
beterschap, die zoowel mevrouw Day
als beide artsen haar hadden aange
boden, bij een eerste ontmoeting.
Mevrouw Day kende het vonnis
niettemin als onherroepelijk. Haar
trots en glorie, laatste mannelijke
afstammeling, zij 't ook slechts door
zijne moeder, van een der aloudste
geslachten, had bij den krijg èn spraak
èn gehoor verloren voor immer
Vreeselijke zekerheid I Ontzettende
waarheid naar zij meer en meer be
speurde.
Toch ademde hare geheele houding
rust, zorgeloosheid zelfs, over den
dag van morgen. Zij veinsde een
opgeruimdheid die zelfs Philip bedroog,
en Blanche deed vragen, in hoever
zij neerslachtig mocht zijn tegenover
moeders blijmoedigheid.
Maar was de arme moeder alleen,
dan boog zij het hoofd in de handen,
en weende van smart; van een smart
welke zij den moed niet had te too-
nen, die zij steeds zocht te verber
gen, uit vrees den rampzaligen Philip
allen levensmoed te ontnemen.
Zoowel om een bezigheid te heb
ben, in welke alle huisgenooten belang
konden stellen en Philip zelfs het
meest tot afleiding zou kunnen
worden, had de heer de Rulhière
voorgesteld, het langwijlige schrift
op lei of papier te vervangen door
het stenografisch. Hij was dit per
soonlijk vrij wel machtig. Buitendien
ware er les in te nemen.
Het voorstel vond onmiddellijk
bijval. Ja, zelfs de dames de Rulhière
verklaarden zich bereid de lessen te
volgen, omdat zij meenden dat zulk
een deelneming, allicht tot een wed
strijd aanleiding stond te geven, welke
wedstrijd wederom den armen gast
zou kunnen verstrooien.
Den volgenden dag had een ste
nograaf zich reeds met het onderricht
belast. Philip kon er wel niet recht
streeks aan deel nemen, maar daar
hij zich ook wenschte te oefenen in
het spreken door teekens, had de
Rulhière den directeur van het doof
stommen instituut geraadpleegd en
was hem door dezen een onderwijzer
gezonden, in de vingerspraak.
Zoo vertrouwde men, den van
lieverlede treurigsten kant van het
noodlot voor den beklagenswaardigen
zoon en vriend te zullen afslijpen,
dank zij de vlugheid waarmee hij zich
met deze dan met gene zou kunnen
onderhouden.
De jeugdige ouders waren niet
weinig vervuld met hun eersteling.
Philip vond het wreed haar te hebben
achtergelaten, ware 't ook aan zeer
vertrouwde handen en harten. Ook
begreep hij dat er geen misbruik mocht
gemaakt worden van de onbetaalbare
gastvrijheid der familie de Rulhière.
Zijne bijzondere eigenschap, door
de artsen „luciditeit" genaamd, was
er niet op verminderd. Doch naar
mate zijn gestel weder tot de oude
kracht kwam, maar hij minder aan
zich zeiven was overgelaten, liever,
meer en meer het middenpunt werd
van geheel den huiselijken kring, was
zijn geest minder rnstig dan toen hij
belegerig was.
Des niettegenstaande verkeerde hij
daags dat zijn huis werd bestookt,
als ware het dat van den oom eener
Louise Michel in een zonder
lingen toestand. Niet beter wetende
dan dat de rust binnen geheel Parijs
was hersteld, brak het zweet hem
toch uit, en greep zulk een ontzet
tende angst hem aan, bij de gedachte
aan zijn kind, dat geheel zijn uiterlijk
den stempel droeg der hevigste ont
roering.
Aanvankelijk meende hij zijne
gewaarwordingen te kunnen verber
gen, doch welhaast bezweek hij voor
moeders drang, om toch te schrijven
wat hem zoo zichtbaar deed lijden,
en hem zulk een doodsangst scheen
te veroorzaken. Om met hem alleen
te zijn verzocht zij Blanche iets te
gaan vragen aan mevrouw de Rulhière.
Toen schreef hij dadelijk
„Er is een vreemde vrouw in ons
huis. Het werd om harentwil bestookt.
God behoede ons arm kind Gilbert,
ach Gilbert, vlucht er mee! Godlof!
Gilbert
Toen ontglipte hem de stift en
sloten zich zijne oogen Hij was
bewusteloos. Mevrouw Day ontzette
niet weinig. Zij had gelezen onder
wijl hij schreef. Zijn hoofd was tegen
haar borst gegleden, toen het bewust
zijn hem ontvlood.
Zwaar leunde hij op haar; zwaarder
werd hij en zij kon zich niet bewe
gen, nog hem van houding doen veran
deren.
Zijne gelaatspieren vertrokken zich
krampachtig, zijn geheele gestalte
trilde, zijn borst zwoegde als in een
benauwdheid des doods, aan welke
hij zich niet wist te ontworstelen.
De felste ontroering ten prooi, poogde
zij hem te ondersteunen, terwijl zij
zelve zoo hoog noodig steun behoefde.
Was het inbeelding of werkelijkheid
Sprak hij, prevelde hij daar niet?
„Tine! Tine! mijn kind! Groot
moeders rechterhand
God! zou 't mogelijk zijn, zou er
een tweede wonder aan hem geschie
den? Zou hij weer kunnen spreken,
weer kunnen hooren
Neen! 't moest inbeelding zijn ge
weest. De beide doctoren hadden
spraak en gehoor reddeloos verloren
verklaard. „De levenslustige kapitein
Day, Day de Grounouille, was
doofstom! en moest doofstom .blijven
levenslang," zuchtte zij.
Had een nieuwe aandoening, een
nieuw besef van zijn treurig lot hem
zoo geweldig aangegrepen dat hij
het bestierf.dat hij 't kon bester
ven in hare armen?
En de rampzalige moeder sloot
hem nauwer aan de borst en fluis
terde namen en woorden, en liefkoos
de hem, zoo als zij dit den zuige
ling had gedaan, als de vrucht harer
liefde, het kind harer hope, als de
steun haars ouderdoms.
Met knikkende knieën hield zij
stand totdat Blanche, niet weinig ver
schrikt toesnelde, en haar ter zijde
kwam Ijlings verstak zij de geschre
ven woorden. Zij hechte er waarde
aan en toch neenzij wilde er
niet aan gelooven. Hoe zou hij kun
nen zeggen wat er op uren afstands
gebeurde? Hij moest onder den in
druk van een droom verkeeren, welks
verschrikking hem vervolgde, ten doo-
de toe had beangst.
Toch mocht Blanche die woorden
niet lezen. Toch mocht Blanche niet
weten wat hem in dien teestand had
gebracht, in den toestand van een
visionnair.
Yisionnair! Zou hij visionnair zijn
geworden
Zou hij gezichten zien, droomen
droomen die geen alledaagsche droo
men waren
Maar dan dan zou er waarheid
liggen in die met zoo trillende hand
geschreven woorden?!.. Dan moest
én haar huis, én de kleine Tine in
gevaar verkeeren, dan moet zij on
verwijld naar Parijs, naar ook hdre
kleine
Andermaal overmeesterde haar een
angst des doods, welke op geheel haar
wezen uitgedrukt, Blanche andermaal
niet weinig ontstelde, en zelfs Philip
ontroerde, toen hij eindelijk, eindelijk
de oogen weder ophief, niet begrijpen
de wat hem eigenlijk was overkomen.
Blanche meende dat het te warm
was geworden door de zon, die zoo
vroolijk door het vertrek speelde, en
moeder en zoon lieten haar gaarne
in dien waan, onderwijl de eerste be
sloot onverwijld, dat is morgen aan
den dag, naar Parijs te sporen. Zij
deelde dit besluit aan Philip mede
en deze hechtte er onvoorwaardelijk
zijn zegel aan.
Hoe de nacht nog te doorworste
len, nu de gedachte de overhand
kreeg dat Philips toestand wellicht
een eigenschap van zijn ziel of zijn
geest kon hebben ontwikkeld, die
hoe weinig ook begrepen, door me
nig wetenschappelijk man als een zes
de zintuig werd begroet*).
Mevrouw Day de Grounouille be
hoorde tot de meest ontwikkelde vrou
wen haars tijds.
Zij volgde van harte elke schrede
voorwaarts op het gebied van kunst
of wetenschap. Zij las gaarne ge
schriften over de menschelijke natuur,
en was uit dien hoofde bekend met
alle nieuwe verrassende ontdekkin
gen op dat gebied.
Nog zeer onlangs, dat is: tijdens
Philip reeds gehuwd was, had zij
„Saint Martin, le Philosophe In-
connusa vie et ses écrits gelezen.
Daarin had haar juist het hoofdstuk
uitermate geboeid, over le clairvoy
ance: la seconde vue."
Philip was nooit te bewegen ge
weest soortgelijke lectuur op te slaan,
Soldaat in zijn hart, trouwe vriend
van levenslustige kameraden, einde
lijk slechts vervuld met een Blanche,
verwierp hij al die geleerdheid als
ballast voor den officier, en lachte
alle geleerden uit. Zou zijn spot
worden gewroken aan hem zeiven
Zijner meer persoonlijk gedenkend,
overwoog zij zijn geduld, zijn moed.
Hoe onderworpen droeg hij het zoo
zware kruis. Geen enkel verwijt was
zijn pen nog ontgleden. Geen enkel
verwijt aan dien roekeloozen oorlog
om een niets, aan dien menschen-
moord om een paar driftige woorden,
misschien
Hoe weemoedig gelukkig gevoelde
zij zich thans over zijn huwelijk met
een Blanche, een lief hartelijk mee
gaand, volgzaam schepseltje, een lief
hebbend vrouwtje uit duizenden, van
wie geen enkele jonkyrouw het zou
kunnen winnen in lieftalligheid en
liefde beide. Want lieftalligheid en
liefde zijn vaak door een diepe klove
gescheiden, omdat lieftalligheid ge
paard kan gaan aan liefdeloosheid.
Hoe zou Blanche nu bovendien zijn
weldoende Fee worden, hoe zou hare
liefde, hare trouw hem nog een hemel
op aarde kunnen bereiden, wanneer
hij ten lange leste aan zijn rampspoed
gewoon geraakt zou zijn.
(Wordt vervolgd).
Zeer vele geleerden geven zich reeds ge
wonnen voor het vermoeden dat intuïtie of in
spiratie een zesde zintuig zou ziju,dat vooral in
uiterst verzwakten toestand, ontwikkelt.
Gedrukt bjj BE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.