EEN MOEDERHART DOOE LIESBETH VAN ALTENA. 15) „Wees gerust madame. Ik zal weten te zwijgen en de kameraden ook." „En mij moet gij ook maar niet noemen, want meneer Philip en ik staan op niet te besten voet met elkan der. Daarom blijf ik vooreerst weg. Zeg dat aan mevrouw, de jonge wel te verstaan. En nu gegroet, Gilbert!" En zij snelde recht opgewekt verder. Aan het treurig lot van Blanche's echtgenoot was haar weinig gelegen. Zulke rijkaads, zeo trots bovendien, mochten ook wel eens de keerzijde der medaille aanschouwen. En dan zij had daar juist van hare modiste vernomen dat de oude Gravin was gestorven.Dat deed hare papieren eens klaps rijzen. De graaf zou nu wel spoedig terugkeeren en dan was het doel van heel haar streven in een omzien bereikt. Wat zij wilde gebeurde ten allen tijd. Gilbert spoedde zich evenzeer voort. Hij haastte zich het gesprek met mada me Julie over te brengen aan de kame raden, en allen het stilzwijgen op te leggen in het belang van den huize zelf. Na op zoo bijzondere wijs in ken nis gekomen te zijn met eenige leden der prefectuur had madame Julie de kennismaking zoeken aan te houden. De tijding van Gilbert kon zij dezen en genen niet verzwijgen en zoo ver spreidde zich alras, heinde en ver, de naderende terugkomst van het zoo treurig slachtoffer van den krijg. Zijn deerniswaardig lot vond zoo veel sympathie, dat talloozen wenschten hem een thuiskomst te bereiden, ge lijk aan die van een overwinnend veldheer. Kameraden, die reeds van hunne verwondingen hersteld waren of uit geleverd, oude vrienden van Saint- Cyr en vrienden des huizes, kwamen overeen den invalide met bewijzen van medegevoel te overstelpen en ook zijne eerwaarde moeder te toonen, hoe warm iedereen haar toegenegen was. Wat die allen echter minder dreig de te gelukken, omdat men eigen lijk niet wist hoedanig zulk een ont vangst in te richten, zou door het dienstdoend personeel beter slagen. Dat besloot eenvoudig het geheele huis in een bloementempel te her scheppen. Het gezicht en de reuk van den zoo beklaagden en geliefden heer wa ren toch zoo goed gebleven als bij iedereen. Nauwelijks had Gilbert dit besluit meegedeeld of alle vrienden besloten er hunne bijdragen voor te leveren. Zoo geviel het, dat in den vroegen morgen van den zoo vurig verbeidden dag, wagens vol prachtige bloeiende heesters de porte-cochère binnenreden. Aan enkele hing een naamkaart met het cijfer van het aantal gewassen, dat de familie werd aangeboden. Gilbert's handen beefden van vreug de, terwijl hij de bakken plaatsje en verplaatste in dubbele reien en de welriekende geuren opsnoof. De donkere oogen der kleine Tine verlustigden zich kennelijk in de kleurenweelde, die ze voor 't eerst aanschouwde, terwijl zij op den arm der voedster er naar greep. Op eigen wangen bloeiden rozen. Het goud blonde haar kroesde reeds om het aardige gezichtje, en het geheele personeel werd trotsch op haar, en eigende zich een aandeel van de goede, trouwe zorgen der voedster toe. Eindelijk reed de landauwer heen en kortte men zich den tijd met de kleine, of door telkens op den uit kijk te staan. Dra zagen zij de paarden lustig de manen schudden, en spoedde zich me nig gebuur naar het venster of het trottoir, om den terugkeerenden krijgs man een deernisvollen groet toe te brengen. Aller hart klopte toen de paarden moeilijk den forschen tred bij het inrijden konden bedwingen, schichtig als zij werden van al die bloemen. Philip kampte met zijne aandoenin gen sedert het afscheid der vrienden de Rulhière. Thans dreigden ze hem te overstelpen, doch hij vermande zich om die van moeder en Blanche. Vlug zocht hij Gilbert te voor komen door zelf het portier te openen, om beiden behulpzaam te zijn bij het uitstijgen. Doch daar reikte de voedster hem de kleine reeds toe en hij prangde zijn kind aan 't hart. „Blanches kind, Grootmoeders rech terhand." Allen weenden tranen van vreug de en deernis. Alleen de kleine, om wier wieg zulk een drama werd afge speeld, lachte en kraaide, 't Kind dat nog niet spreken kon miste noch het gehoor noch de spraak van den man, die het zoo teeder koesterde, en ein delijk zoo hartstochtelijk in de armen sloot, als ware het zijn eenige hoop voor de toekomst. HOOFDSTUK XI. Consult op consult mocht door Hoog leeraren worden gehouden tot het be werken van een of ander medisch wonder, spraak noch gehoor keerde terug. Eindelijk besloot Philip, des noods, heel Europa te doorkruisen. Hij achtte het plicht tegenover vrouw en kind niets onbeproefd te laten, om zich aan beiden en aan de maatschappij te hergeven. Helaas! De voorspelling der Brus- selsche faculteit werd vervuld. „Al lerlei proefnemingen," aldus had zij mevrouw Day geantwoord, op haar voornemen, om specialiteiten te gaan raadplegen, „zouden ten langen leste de laatste hoop vernietigen." Dienten gevolge kropen de jaren langzaam om voor den zoo zwaar beproefden en de zijnen, nadat zij alle drie in het onver mijdelijke zochten te berusten, en zich te nauwer aan elkander sloten. Stenografisch schrift en vinger spraak, beiderlei wetenschap, welke mevrouw Day en Blanche met hem hadden aangeleerd en voortdurend bleven beoefenen, vermochten zijn lot onuitsprekelijk te verzachten, vooral nadat de kleine, vlug van begrip als zij zich heel spoedig betoonde, de tweede manier om zich met papa te onderhouden, als met den paplepel scheen ingegeven. Tine ontwikkelde zich allervoor- deeligst, als de vreugde, de trots harer ouders, wier geheele toekomst zij was geworden, vooral toen zij een eenig ooilam beloofde te blijven. Voordat zij er den leeftijd nog toe bereikt had, was reeds besloten haar onder de ouderlijke oogen te doen opgroeien en niet in pensionnaat. Phi lip kon zijn oogappel niet missen, en geloofde onvoorwaardelijk haar I zelf heel wat te kunnen leeren, zoo als schrijven en teekenen. Zijne po gingen er toe slaagden dan ook uit stekend. Overigens nam hij goede meesters en zoo gingen de jaren al kalmer heen. Het schoone kind groeide op tot een niet minder schoone jonkvrouw, die zich bovendien onderscheidde door een bijzondere gave voor de toonkunst. Zoowel Philip als zijne moeder en Blanche zochten die ga ve tot haar volle recht te doen komen. De eerste verheugde zich niet weinig als hij van beide laatsten haar talent hoorde roemen, hoe dubbel smartelijk 't hem viel er niets van te mogen genieten. Kwam vroegeren tijd ter sprake, dan vroeg Tine wel eens naar aan- y leiding van eigen fraai geluid: „Had papa een mooie stem Sprak hij vlot Was hij vroolijk? Had hij een mu zikaal gehoor of maar een alle- daagsch Na voldoend antwoord scheen zij niet eens te beseffen onder welk een zwaar kruis hij gebogen ging- Zij noemde hem vaak een droomer, altijd zoo onder vier oogen, tegen mama. Tegen grootmama zou zij dit nooit hebben durven zeggen, want grootmama en papa waren altijd: koekkoek-eenzang. Dit scheen zoo niet, maar het was zoo inderdaad. Mevrouw Day had er een studie van gemaakt, om het leven van Philip te veraangenamen, doch op geheel andere wijs dan dat Blan che dit vermocht te doen. Zij ried en voorkwam zijne wenschen, iets, dat haar niet moeilijk kon vallen, omdat die wenschen haar reeds van zijne geboorte af aan bekend waren geweest. Zij las ze in zijne oogen. Daar dit met Blanche niet het geval was en deze ook niet op dezelfde hoogte van ontwikkeling stond, pleitte die bijzonderheid nochtans in geenen deele tegen de jonge, niet minder wreed beproefde mevrouw Day. Hoe kon zij, die niet eens wist wat studie was, of wat onder een geestelijk leven werd verstaan, Philip's sluimerende vermogens opwekken? Zijne moeder verstond die kunst des te beter. Zij riep zelfs in die mate zijn studiegeest op, dat hij de voorheen zoo geliefde, luchtige romanlectuur behoudens een enkel boek „en vogue" verwisselde tegen werken, waarin geest en gemoed beide voedsel von den waardoor geest en gemoed meer in harmonie kwamen, om hem het leven uit gansch ander oogpunt te leeren beschouwen. De lichtzijde van zijn uiterlijk be staan bleef, dat hij zulk een vermo gend man was, dat hij 't zich aan niets behoefde te doen ontbreken en vrouw en kind evenmin. Zijn spot met allerlei godsdienst richtingen, alle de eenige ware ge noemd, achtte hij meer en meer ge wroken aan zich zeiven. Immers hij klemde zich al vaster aan een dier richtingen. Zij werd hem een plecht anker en wel het dogma, dat onver hoeds uit de stof eener vorige eeuw was opgedolven. Sedert moeder hem had overge haald om kennis te maken met Saint Martin's „Le philosophe inconnu was hij geheel gewonnen voor diens mystieke leer, omdat die leer zijn lot dragelijker vermocht te maken, dragelijker steeds kon doen worden, en hem al zijne wederwaardigheden door een rooskleurigen bril deed zien zooals een onvoorwaardelijk geloof in een leven na het aardsche, juist smart volle ervaringen leert beschouwen als opvoedingsmiddel voor een hoogere wereld. Alleen door dat zoo pas in zijn ziel ontkiemde geloof kon hij berusten. Zonder dat geloof, zoo verklaarde hij meermalen, zou hij zich geen denk beeld meer kunnen vormen van recht vaardigheid Gods, tegenover zulk een wreede tuchtiging die hij moest onder gaan, Hij, de vroolijke, zorgelooze man, die voorbeeldige zoon, meer en meer afgod zelfs geworden van een moeder en een echtgenoote, was door die kastijding gewijd tot het marte laarschap op aarde. En dat marte laarschap, zou het eenvoudig ophou den zijn geleden bij denjongsten snik, om niet, terwijl anderen zoo heel veel genoten anderen, wier leven een aaneenschakeling van feesten ge leek „Neenriepen duizenden stemmen aan zijn doove ooren. „Neen, duizend voud neen 1 Er is een ontwaken, een hergeboorte! Een gehoor zonder ooren, een spraak zonder stem, waarborgen een volstrekt geestelijken mensch en die geestelijke mensch kan niet ver gaan met den stoffelijken. En dan zijn droomen! Hoe treurig was voorheen elk ont waken, als hij in den droom had ge sproken en gehoord als van ouds, hij, die toch van gehoor en stem was beroofd Die ervaring bracht hem tot naden ken, tot verwante gesprekken met moeder, gesprekken, die Blanche wel niet dadelijk volgen kon, maar toch van lieverlede, naar beiden hoopten, zou begrijpen. De trouwe vriendschap der kame raden vertroostte de harten van moe der en zoon om het zeerst. Meer dan één hunner zocht de wetenschap machtig te worden om zich met den doofstomme te onderhouden, wiens gezelschap steeds belangrijker scheen te worden en steeds aantrekkelijker. Beoefenaars der „occulte" weten schappen zochten al mede zijne ken nismaking, in de hoop, dat hij niet ongenegen zou zijn die studiën te dee- len. Enkelen, die, onder de roos, van mevrouw iets hadden vernomen van de zonderlinge eigenschap welke zij in Brussel in hem had ontdekt, en hoe hij allengs een volgeling was ge worden van Saint Martin, bespraken mystieke onderwerpen met hem, door tusschenkomst van de moederlijke tolk en verruimden zijn gezichteinder in dezen niet weinig. Zoo wies de aanvankelijke hoop, dat het geloof aan een hoogere wereld toch zekerheid was te noemen, allengs bij den ramp spoedige tot overtuiging en die over tuiging schonk hem een ongeëvenaar de tevredenheid met zijn treurig lot. Dat die vreemde eigenschap van „la double vue" hem weder had bege ven, naar mate hij in kracht was toegenomen en minder geheel in zich- zelven opging, betreurde hij in geenen deele. Daartoe herinnerde hij zich te veel, hoezeer hij had geleden te Brus sel, ofschoon moeder beweerde dat het onderzoek wel degelijk tot de zeker heid had geleid, dat hij het slachtoffer was geweest van eigen hallucinatie; dat hij eenvoudig gedroomd had. De moederlijke verklaring was hij ten lan ge leste 'gaan gelooven, ofschoon 't hem toch een raadsel bleef dat een droom hem zóó zou hebben kunnen ontstéllen, Opdat hem nooit de waarheid be kend zou worden had mevrouw Day, alvorens naar Parijs terug te keeren, eenige der vertrouwdste rienden op gedragen te voorkomen dat Philip in zijn treurigen toestond zou worden verontrust, door het gebeurde, en er bijgevolg op aangedrongen er even min over te spreken tegen Blanche, voor wie het gebeurde al mede was verzwegen. Gilbert had zij dezelfde stilzwijgendheid op het hart gedrukt, en hij had deze mevrouw's bede, aan iedereen herhaald aan wien ze te her halen was. Wat Philip aanvankelijk wel ver baasde, 't was het feit, dat hetgeen hij omtrent den toestand van Parijs had gezegd alleszins bevestigd was geworden. Deskundigen verzekerden dat hij toen als uiterst zwak nog, ja, in schier stervenden toestand, helder ziende was geweest, zooals menig zieltogende vóór hem geweest was, en na hem nog wezen zou. Een zijner schaarsche genoegens, bestond in uit te rijden met Tine. Keeds als kleine genoot zij tusschen de wielen, maar dubbel wanneer papa in de dogcar uitging, papa zelf mende en Gilbert voor Papa moest hooren want zij had altijd te veel te zien om dit nauwgezet te kunnen doen. Wordt vervolgd). Gedrukt by DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1897 | | pagina 6