HAARLEMSCH
Eerste Blad.
Adresboek Ven Haarlem
No. 94
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 84. Negentiende Jaargang,
144
abonnementsprijs
van ZATERDAG 27 November
verschijnt:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
let Vereen, tet bevordering
van Zondagsrust.
Het
1897.
DE ERVEN LOOSJES.
Nieuwsberichten.
T1LEPHOONNUMMER
TELEPHON1SCHE VERBINDING
met AMSTERDAM.
Per drie maandent —,25.
franco p. post—,40.
Afzonderlijke nommers 3 centen per stuk
Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden aangenomen tot dinsdag en vrijdag des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Doet Uwe inkoopen liefst niet
•p Zondag. Waarom zoudt gij
geheel onnoodig de Zondagsrust
van anderen storen?
Het Bestuur der Afdeeling.
Prijs log. 1.75, geb. f 2—,
is voorhanden in den Boekhandel van
Voordrachten in Teylers Stichting.
De eerste dezer voordrachten had
Woensdagavond plaats door Prof. C. H.
Th. Bussemaker van Groningen.
Ten einde te komen tot de behande
ling van zijn onderwerp, den kardinaal
Julio Alberoni en zijn tijd, bracht Spre
ker den toestand van Spanje in herin
nering, toen in 1700 koning Karei II over
leed en met hem de Spaansche linie van
het Habsburgsche Huis was uitgestorven.
De Oostenrijksche linie der Habsburgers
maakte toen aanspraak op den openge
vallen troon, doch ook Lodewijk XIV
deed aanspraken gelden, aangezien hy
gehuwd was met eene dochter van Karei
II. Deze prinses had echter bij haar
huwelijk afstand gedaan van al haar
rechten op den Spaanschen troon, doch
Lodewijk zette zijn wil door, eischte
de kroon voor zijri tweeden kleinzoon,
Filips van Anjou, en zonder verzet deed
deze zijn intocht binnen Madrid, Keizer
Leopold verklaarde nu aan Frankrijk
den oorlog en vond bondgenooten in
Pruisen, Engeland en onze Republiek,
waarbij zich later nog voegden Portugal
en Savoye. De toestand in Spanje was
dien tijd hachelyk; de Habsburgers
hadden de regeering geheel overgelaten
aan de staatslichamen, de inquisitie was
nadeelig voor het land, handel en nij
verheid stondeh stil.
Toen Filips van Anjou op zeventien
jarigen leeftijd de kroon aanvaardde,
stond hij bekend als zwaarmoedig,
miste alle zelfvertrouwen en was dus
volkomen ongeschikt tot regeeren. Lode
wijk XIV wist toen een huwelijk te
doen plaats hebben met Maria Louise
van Savoye en zorgde tevens dat de
Fransche belangen in Spanje niet be
nadeeld werden, door tot grootmeesteres
der jonge koningin te benoemen prinses
Orsini, eene Italiaansche.
In 1704 begonnen de oorlogskansen
voor Spanjeongunstig te staan, waardoor
Lodewijk zich tegen den wil de koningin
gedrongen zag de prinses terug te roepen.
Bovendien kwam de provincie Catalonië
in opstand én namen de Engelsehen én
Nederlanders het sterke Gibraltar. Ko
ningin Maria Louise bleef echter moed
houden, wat evénwel niet wegnam,
dat het Spaansche volk sterk naar vrede
verlangde.
Toe trad Julio Alberoni op, voorlo.opig
als diplomatiek agent van hertog Frans
van Parma. De persoonsbeschrijving
van dezen eerzuchtigen Italiaan, is niet
bijzonder gunstig, doch niettegenstaande
zijn minder gunstig uiterlijk wist deze
geestelijke zich vrienden te maken in
de eerste plaats door gastronomische
middelen. Bovendien koesterde hij een
vurigen haat tegen de Duitschers, wier
regeering in sommige staten van Italië
hem een gruwel was.
Nadat Lodewijk XIV in 1706 Italië
aan zijn lot had overgelaten, deed Albe
roni tegen eene jaarwedde van drie
duizend gulden dienst als geheim agent
van Parma in Spanje.
Inmiddels begon Engeland teekenen te
vertoonen zich met Frankrijk te willen
verstaan. In 1713 vindeD wij Alberoni
als gezant van Parma aan het Spaansche
hof en toen in dat jaar de vrede van
Utrecht een einde had gemaakt aan den
opvolgingsoorlog, waarbij o. a. Filips V
afstand moest doen van alle aanspraken
op den troon van zijn grootvader, zien
wij Alberoni's invloed steeds toenemen.
Van groote politieke beteekenis was het
overlijden van koningin Maria in 1714.
Bekend met 's konings aard werd spoedig
door Alberoni en prinses Orsini eene
nieuwe koningin gevonden in prinses
Elisabeth van Parma. Alberoni, er zich
van bewust, dat zijn invloed zou afnemen
als Orsini er in slaagde zich in de gunst
der koningin te dringen, wist het zoover
brengen, dat deze vrouw in ongenade
viel en onder toelating van den koning
over de grenzen gebracht werd. Elisabeth
had niets op met staatkunde, doch
op aandrijven van Alberoni mengde zij
zich in staatszaken, nadat zij haar ge
dragslijn telkens met Alberoni besprak
en vaststelde.
Tot 1719 had Alberoni feitelijk de
leiding in de Spaansche aangelegenheden
en kweet hij zich niet onverdienstelijk
in zijn streven om het onafhankelijk te
maken, terwijl hij bezuinigde door het
afschaften van overbodige ambten, de
belastingen regelde en zoo medewerkte
tot stjjving van de schatkist, wat aan
het leger en de vloot in de eerste plaats
ten goede kwam. Verder wist hij alle
takken van nijverheid te verheffen,
doch vergat bij dit alles niet zijn doel
om Italië vrij te maken en zijne eigen
belangen te dienen. Zijn plan van tot
kardinaal benoemd te worden moest hij
verwezelyken door paus Clemens gunstig
voor zich te stemmen, of beter gezegd,
door dien paus om den tuin te leiden
waartoe hem thans de tusschen Spanje
en Oostenrijk ontstane oorlog een mid
del aanbood. Zijne benoeming tot kardi
naal volgde, doch toen ook begon zijn
gelukszon te tanen. Het was alsof al
zijn plannen werden tegengewerkt; men
wilde van geen onderhandelingen weten
vóór Alberoni het veld geruimd had. De
koning voldeed aan dien eischden
15 December 1719 werd hij uit Spanje
verbannen en hij leefde nog tot 1752, ge
heel afgescheiden van het staats tooneel.
Bij het einde van zijn doorwrochte voor
dracht meende Spreker niet te veel te
zeggen als hij Alberoni, hoewel een man
van groote gaven, ^rangschikte onder
de categorie der avonturiers, waartoe
zjjn herhaald dubbelzinnig optreden vol
komen wettigt.
Sprekerwierd met onafgebroken aan
dacht en 'belangstelling gevolgd door
het talrijk gehoor, dat zich naar Teylers
gehoorzaal begeven had.
BACHCONCERT.
Het 1ste Bachconcert, Dinsdagavond
in onze Concertzaal gegeven, opende op
1 waardige wijze, de reeks uitvoeringen
door H. H. Directeuren gedurende dit
seizoen toegezegd. Wie van beide daar
toe wel het meest heeft by gedragen,
het Orkest van het Concertgebouw te
Amsterdam, of wel de heer Alex Siloti
pianist te Leipzig, laten wij in het mid
den. Beider verrichtingen, in artistieke
beteekenis om den voorrang strijdend,
verwierven het aandachtig gehoor van
het talrijk en uitgelezen publiek, dat
tot dit Bachconcert was opgekomen. Bei
den het Orkest bij de zuivere klaar
heid en ideale klankschoonheid der sym
phonisch voordrachten, de Solist bij de
volmaakte afgerondheid van zij meester
lijk spel mochten zich verheugen
in de bewijzen van onverdeelde sympa
thie.
Wanneer men eenigen tijd verstoken
is geweest van het muzikaal genot, dat
alleen een zoo voortreffelijk orkest als
het Amsterdamsche geven kan, leent
men opnieuw dubbel gretig het oor en
volgt men het orkestrale programma met
des te grootere belangstelling. Nu kwam
daar nog bij de kennismaking meteen
modern toonwerk der nieuwere Duitsche
school, Tod und Verkliimng van Richard
Strauss, terwijl voor het overige de Sym
phonic No. 4 (Es gr. terst. Op. 48) van
Glazounow reeds vroeger op een Bach
concert gespeeld en Beethovens Ouver
ture Coriolan, een der sieraden van het
klassieke repertoire, de belangrijkheid
der orkestvoordrachten mochten voltooien
Richard Strauss, kapelmeester te Wei-
mar, heeft bij meerdere instrumentaal
composities een drietal werken geschre
ven, Aus Italien, Don Juan en Tod und
Verkliimng, waarvan de inhoud wordt
gekarakteriseerd door den naam „Sym-
phonische Dichtung". Het zijn toon
stukken waaraan de inhoud van eenig
gedicht ten grondslag ligt en waarin, in
geregelde opvolging, de afwisselde toe
standen en stemmingen instrumentaal
in tonen worden weergegeven.
Hoewel niet nieuw reeds Beethoven
heeft in enkele zijner symphonieën zich
tot taak gesteld, bepaalde toestanden
muzikaal te schilderen, heeft Strauss dit
werk met bijzonder talent en ongemeen
genialen uitslag ter hand kunnen nemen.
In de TondicktungTod und Verklarung
werd men ge troffen door eene ver wonder
lijk schoone instrumentatie, kunstige
klankcombinaties en rijke vinding van
vorm en kleur. In het slot, waar de
eeuwige nacht het oog omfloerst en de
verlossing de Verklarung van den
gestorvene volgt, ligt wel het culminatie
punt der compositie.
De uitvoering van het hoogst interes
sante werk en mede van de bovenge
noemde verhief zich boven eiken lof,
welke er over kan worden uitgesproken.
Zeker mocht het applaus beschouwd
worden als een dankbare hulde gebracht
aan den heer Mengelberg en aan de
beproefde schare uitnemende musici die
in zijn orkest hebben plaats genomen.
Over den pianist Alexander Siloti gaf het
tekstboekje, behalve eenige goed uitge
voerde portretten, waaruit diens ver-
trouwelijken omgang met Liszt en
Tschaikowsky mocht blijken, eenige
lezenswaardige bijzonderheden. De om
vang van zjjn talent openbaarde zich
evenzeer in de innig muzikaal voorge
dragen Wanderer-F hantasie (Schubert-
Liszt) als in de solonummers, welke
hij in de tweede afdeeling te beste gaf.
Siloti levert het bewijs dat uit de school
van Liszt niet allen virtuozen doch ook
artisten zijn voortgekomen. Zijn delicaat
spel wijst hem onder de laatsten eene
eerste plaats aan. B.
Vervolg Tweede Kamer).
Vrijdag werd het debat over de Indie-
sche Begrooting voortgezet. Het eerst
kwam in behandeling Hoofdstuk II {uit
gaven in Indië.) De heeren van Vljjmen
en van Limburg Stirum drongen aan
op een onderzoek van de grieven van den
heer Roessingh van Herson. De Min.
van Kol. vermoedde, dat de brochure
van genoemden heer wel beantwoord
zou worden, maar anders zou hij het
oordeel van het Indiesch bestuur over
de daarin vermelde feiten inwinnen.
Bij art. 36a (Vestiging van Bestuur op
Nieuw Guinea) juichte de heer Pyttersen
het voorstel toe, mits bjj de keuze van
eene plaats voor vestiging rekening werd
gehouden met het klimaat. De heer
Van Kol bestreed het voorstel. Hij ont
kende het recht en het nut van vestiging
op Nieuw Guinea. Wij hebben, meende
hjj, met Java genoeg te doen en behoeven
de lasten van de Javanen niet noodeloos
te verzwaren. Ons beschavingswerk on-,
der de Papoeas zal weinig baten, slechts
leiden tot konflikten en bloedige expe
dities. Alleen de humane invloed der
zendelingen zal kunnen batenvoor hun
werk heeft Spreker den diepsten eer
bied. De heer Mackay juichte het voor
stel der Regeering toe, en ontkende,
dat heerschzucht of annexatie-lust bij
de vestiging op Nieuw Guinea zouden
voorzitten. De Zendelingen zelf dit
blijkt uit recente brieven, die Sprekèr
voorlas vragen niet subsidie, maar
een geregeld bestuur, als eenig middel
om hun werk vruchtdragend te maken.
Men moet beginnen met enkele plaatsen
voor vestiging, en het daaraan te besteden
geld, dat niet miljoenen, doch slechts
duizenden bedraagt, zal men zich niet
beklagen. Wij mogen de gelegenheid
niet laten voorbijgaan, nu de tijd tot
vestiging is gekomen, en wij kunnen
Nieuw Guinea niet onbeheerd laten. De
heer Bastert deelt de financiëele bezwa
ren en vreest voor een stap in den blinde.
Hij wilde liever een afzonderlijke voor
dracht, opdat ook de Eerste Kamer vrij
mocht zijn in haar oordeel. De Min.
van Kol. bevestigde, dat van annexatie
geen sprake is. Niemand betwist ons het
bezit, maar als wjj ons er nu niet vestigen,
zullen er misschien moeielijkheden ko
men, ook van internationalen aard.
Vestigen wij ons er nu niet, dan zullen
wij óf er toe gedrongen worden, óf het
gebied moeten overgeven. Tegen dit
laatste ziet de Min. groot bezwaar. Dan
zou men wellicht kunnen spreken van
„verkwanselen" van ons gebied aan den
vreemde. De bewering, dat de Javaan
de vestiging zou betalen, is niet vol
te houden. De bedoeling van het Indiesch
Bestuur is blijkbaar, eene vestiging uit
sluitend te doen trekken in het belang
van de inlanders van Nieuw Guinea.
De Min. gaf ernstig in overweging tën
bate van het bezit in Indië den post
aan te nemen. De heer van Kol bleef
op zijn stuk staan; hy wil hêtbescha-