HAARLEMSC
Eerste Blad.
Adresboek Van Haarlem
No. 98 Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Negentiende Jaargang,
144
met AMSTERDAM.
abonnementsprijs
van ZATERDAG 11 December
verschijnt:
Dinsdag- en Vrijdagavond
ftsrf. VoPBBfs, tet bevordering
van Zondagsrust.
Doet Uwe inkoopen liefst niet
sp Zondag. Waarom zoudt gij
geheel onnoodig de Zondagsrust
van anderen storen?
Het
1897.
Prijs ing. 1.75, geb. 2.—,
DE ERVEN LOOSJES.
Nieuwsberichten.
tllEPHOOKNUKMEK
TELEPHON1SCHE VERBINDING
Per drie maandent —,25.
franco p. post —,40.
Afzonderlijke nommers 8 centen per stuk
Pr$js per Advertentie van 1—5 regels 10.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Het Bestuur der Afdeeiing.
is voorhanden in den Boekhandel van
Weten en Werken.
Ook in den kring van Weten en Wer-
V_nu is het seizoen begonnen, niet Maan
dag, zooals eigenlijk bepaald was, maar
Dinsdag. Het Bestuur ging natuurlijk
uit van het beginsel, dat het gezin
hoogere rechten bezit dan de burgerlijke
vereeniging en.liet den St. Nicolaas-
avond aan het gezin.
Dr. Johs. Dyserinck opende de rij der
bijeenkomsten met een vriendelijk woord
als welkom, om daarna over te gaan
tot het onderwerp.
Als twee menschen hetzelfde zeggen,
is, of beteekent het niet hetzelfde, aldus
ving de voordracht aan, en Spreker be
wees de waarheid van deze stelling, op
politiek, godsdienstig en zedelijk gebied.
„Indien ik van hetgeen ik heb, niet
geef aan hem, „die het noodig heeft dan
acht ik dit diefstal," is eene stelling van
twee mannen van beteekenis, die zes
eeuwen na elkaar leefden.
Het eerst is deze stelling verkondigd
door een Roomsch heilige, die leefde van
1182 tot 1226, zijn naam was Johannes
Bernardone, de tweede, die haar uitte
was de Fransche socialist Proudhonuit
het tijdperk 1809 tot 1865.
In breede trekken werd het levens
beeld van beide mannen afgemaald.
Johannes Bernardone was geboren
in den Italiaansche stad Assisi uit wel
gestelde ouders, behoorende tot den
handelsstand en was mede voor den
handel bestemd, beter bekend onder den
naam van Franciscus van Assisi.
Steeds had Franciscus zich aangetrok
ken gevoeld tot de armen en het leni
gen van hunne nooden. Om hieraan te
kunnen voldoen zonderde hij zich af,
verzamelde om zich heen een kring van
gelijk-gezinden en werd de stichter van
de orde der bedelmonniken, welke orde
door paus Innocentius bevestigd werd.
De Broeders noemden zich Minorieten
of Minderen, Minderbroeders, dat de
spraakmakende gemeente omdoopte in
Minnebroeders.
Eene ernstige ziekte gaf bij Franciscus
den stoot tot afzondering. De spot der
wereldsche vrienden vervolgde hem na
tuurlijk, men zag in zijne afgetrokken
heid verliefdheid. Hij beaamde dit op
zijne wijze met het beroemde zeggen:
Ik heb eene rijke Bruid in het verschiet;
haar naam is de armoede van Christus.
Hij zelf en zijne volgelingen, waren
zelfopofferend in hooge mate, bezochten
zieken en melaatschen, bedeelden de
nooddruftigen van hetgeen zij van an
deren vroegen, steeds getrouw aan het
beginsel bovengenoemd.
De menigvuldige reizen in het bel ing
van bekeeringswerk ondermijnden het
lichaam van den beminnelijken weldoe-
nei der armen. Hij stierf in zijne ge
boorteplaats Assisi, geacht door allen,
die hem kenden en zeer zeker niet het
minst door de armen, wier vriend en
weldoener hij was.
Lag in het beginsel van den stichter der
bedelmonniken besloten, dat eigendom
diefstal is, hoe geheel andere beteekenis
heeft dit woord uit den mond van den
socialist Proudhon. Ook van dezen gaf
Spreker de korte levensschets. Hij was
geboren in de Fransche stand Besancon
uit arme ouders. Ten bewijze dat zijne
opvoeding niet beantwoordde aan den
grooten roep, welke eenmaal van hem
zou uitgaan, deelde Spreker mede, dat
hij ter voorziening in zijne behoeften
reeds op zeer jeugdigen leeftijd veehoeder
was. Toch werd hij de schrijver van een
dertigtal werken over staatshuishoud
kunde en wat hiermede in verband staat.
Eene studiebeurs van vijftienhonderd
francs gedurende drie jaar stelde hem
in staat tot studeeren, waartoe hij te
Parijs ging wonen en zulks nadat zijn
beroep van letterzetter en later van
corrector hem slechts een armelijk be
staan leverde. Het meest werd de aan
dacht als auteur op hem gevestigd door
zijne beantwoording van eene uitge
schreven prijsvraag over het nut der
Zondagsviering, waarin hij aantoonde,
dat Zondagsviering op elk gebied nuttig
en noodzakelijk is en ook omdat er uit
sluitend op dien eenen dag der week
voor allen gelijkheid bestaat.
In 1840 had hij zich tot taak gesteld
de beantwoording van de vraag: Wat
is eigendom. Hij kwam hierbij tot de
stelling, dat de Vrijheid alleen kan ge
grondvest worden uit de vernietiging
van den eigendom en dat eigendom
diefstal is.
Deze stelling bracht hem tot het
denkbeeld der anarchie, hiermede be
doelende de volkomen afwezigheid van
alle gezag.
Natuurlijk vond zijne leer tegenspraak
en moest hij tweemaal drie jaren zijne
denkbeelden met gevangenisstraf boeten.
Echter moet van hem gezegd worden,
dat hij steeds met oprecht gemoed zocht
naar recht en gerechtigheid.
Zal de orde van Franciscus van Assisi
nimmer de armoede uit de wereld hel
pen, evenmin zal het pauperisme vol
doende bestreden worden op de wijze
als Proudhon dit bedoelde te bereiken.
Om dit aan te toonen wees Spreker op
het ontstaan van het kapitaal en het
recht van ieder individu op hetgeen hjj
bespaard had, 't zij voor zich zelf, 't zij
voor anderen. Hef, zeide Spreker, het
kapitaal op; hef op het krediet, een der
grondslagen van den wereldhandel en
der nijverheid.
Toch is, meent Spreker, het Paupe
risme bestemd om in den loop der
eeuwen onder te gaan. Waar, zooals in
onze tijden, wordt onderwezen, ontwik
keld, daar wordt voorbereid het einde
der armoede. Het humanisme zal dan
zijne krachten kunnen bepalen tot zwak
ken en ouden en medewerken tot
rechtvaardigheid onder alle menschen.
De duidelijke uiteenzetting der omstan
digheden en de boeiende voordracht
hielden de aandacht zeer gespannen en
een hartelijk applaus viel den geachten
Spreker ten deel.
Als altijd besluit Dr. Dyserinck den
avond met eene bijdrage, waarvan de
elementen zijn bijeengezameld uit den
rijken woordenschat onzer moedertaal.
Thans waren aan de beurt de uitdruk
kingen, welke betrekking hebben op de
zeevaart. Men staat werkelijk verbaasd
over hetgeen onze taal in dit opzicht
te beschikken geeft, maar we zullen om
den wille der beschikbare plaatsruimte
besluiten met eene opmerking van een
der toehoorders, namelijk deze: Waar
haalt Spreker 'talles van daan?
De volgende spreekbeurt wordt ver
vuld door den Heer W. C. Goteling
Vinnis.
Vervolg Tweede Kamer).
Vrijdag werd het eerst beraadslaagd
over een amendement, voorgesteld op
art. 22 van laatstgenoemd Hoofdstuk
Decoratiesƒ30.000) door den heer v. d.
Zwaag, om dit bedrag te stellen op ƒ8000.
Liefst zou voorsteller den geheelen post
geschrapt hebben willen zien, maar dat
kon niet, omdat die post berust op de
wet. Hij kan zich niet begrijpen, dat het
volgend jaar het aantal verdiens telijke
mannen zóó zou toenemen, enkel omdat
het dan het Kroningsjaar is. En worden
de dekoraties enkel en alleen gegeven
om de ij delheid te bevredigen, dan zou
men de gedekoreerden zelf de kosten
voor de versierselen kunnen laten betalen.
Waarom kan de Reg. in dien zin niet
eene wetswijziging voorstellen? De
Min. van Fin. bestreed nadrukkelijk het
am. met het oog op de internationale
hoffelijkheid tegenover illustre buiten
landers, die ons zullen bezoeken. Ook
zullen dekoraties aan Nederlanders moe
ten worden toegekend. De heer van
Alphen, namens de Komm. van Rapp.,
en de heer Kerdjjk verklaarden in den
post te zullen berusten, mits het door
de Reg. voorgestelde bedrag niet zou
worden overschreden. De heer Troelstra
wees er op, dat bij aanvragen ter voor
ziening in den nood der arbeiders altoos
bezwaren werden opgeworpen, maar dat
er steeds geld is, om aan de opvattingen
der kapitalistiesche maatschappij te vol
doen. Overigens wees hij er op en
hij deed het bij herhaling, ofschoon de
Voorzitter hem interrompeerde met de
opmerking, dat Spreker, hoewel misschien
zonder het te bedoelen, afwezigen belee-
digde dat het te Kotta Radja bij de
ontvangst van dekoraties weinig ridder
lijk was toegegaan, en dat deze aanlei
ding gegeven had tot eene dronkemans
partij van Indiesche hoofdofficieren. De
heer Ferf meende, dat, als het noodig
mocht blijken dezen post wel te over
schrijden, dezelfde internationale hoffe
lijkheid zou medebrengen dit te doen,
volgens eigen Sustenu der Kommissie.
De heer Staalman gaf in overweging
de versierselen te doen bestaan uit on
kostbaar materiaal, b.v. bordpapier. Het
am. v. d. Zwaag werd verworpen met
67 tegen 7 stemmen. Vóór stemden de
heeren van Kol, Staalman, Ketelaar,
Pij It er sen, de Boer, v.d. Zwaag en Troel
stra. De post werd onveranderd goedge
keurd. De overige artiekelen eveneens.
Bij art. 3 had de Komm. van Rapp.
een am. voorgesteld, bepalende, dat op
de onvoorziene uitgaven worden aange
wezen die uitgaven, die niet in de artie
kelen zijn omschreven, als zij moeten
dienen tot voorziening in de behoeften,
die in den loop van het dienstjaar on
verwacht opkomen. De heer de Savornin
Lohman lichtte dit am. toe. Het beoogde
de bevoegdheid der Regeering te beperken
tot de werkelijk onvoorziene uitgaven,
zoodat worden uitgesloten uitgaven als
ten vorigen jare door Min. van Houten
zijn gedaan, die een verworpen uitgaaf
betreffende het Ethnograflesch Muzeum
op de begrooting uit onvoorzien bestreed.
De Min. van Fin. wilde zich in beginsel
niet tegen dit amendement verklaren,
maar gaf in overweging de zaak een
jaar uit te stellen, om overleg met de
Kommissie te kunnen plegen. Na repliek
van den heer de Savornin Lohman werd
het am. aangenomen met 64 tegen 17
stemmen. Hoofdst. II werd daarna aan
genomen met 73 tegen 4 stemmen, tegen
stemden de heeren v. d. Zwaag, Troelstra,
van Kol en Staalman. Aan de orde was
toen Hoofst. III Buitenlzaken). De heer
Hesselink van Suchtelen bepleitte inter
nationale arbitrage en oprichting van
een internationaal scheidsgerecht. De
heer v. d. Borch van Verwolde vroeg
of spoedig heropening van de grenzen
voor den veeuitvoer te wachten is. De
heer van Kol wees op de slechte behan
deling van invaliede Nederlandsche ar
beiders door Pruisiesche autoriteiten.
Hij drong ook aan op bevordering van
internationale arbitrage, en om aan de
diplomatie te vragen, hoe het buitenland
zou denken over onze ontruiming van
Sumatra. De heeren de Ras en Pijttersen
bestreden de toenemende propaganda
voor landverhuizing, en betoogden de
noodzakelijkheid om misleide landgenoo-
ten uit Chili te doen repatrieeren. De
heer Mutsaers drong aan op wederin-
diening van het wetsontwerp aangaande
de grensregeling Baarle-Nassau en Baar-
le-Hertog. De heer van Limburg Stirum
wees op het belang om aan te dringen
op vermindering van het invoerrecht
van onze gist in België. De Min. An
Buitenlandsche Zaken verzekerde, dat hij
gaarne zooveel mogelijk het beginsel
van internationale arbitrage zou bevor
deren, en ernstig het denkbeeld van een
internationaal scheidsgerecht zou over
wegen. De Reg. zal doen wat zij kan,
om den vrijen veeuitvoer in het buiten
land te verzekeren; veel zal echter af
hangen van de omstandigheid of de
ziekte onder het vee hier ophoudt. De
Reg. kan arme Nederlandsche emigran
ten in Chili niet laten repatrieeren,
maar heeft den Nederl. Consul voor
schot gedaan, om met omzichtigheid
die ongelukkige Nederlanders van het
eiland, waarop zij zich bevinden, naar
Chili te brengen. Na verdere beant
woording van verschillende sprekei's
door den Min. is het algemeen debat
afgeloopen. Bij art. 5 drong de heer
v, d. Burch van Verwolde aan op in
krimping der diplomatie en uitbreiding
van het Konsulair korps. De heer Staal
man vroeg speciaal, wat men aan den
gezantschapspost in Spanje heeft. De
Min. was het er niet mee eens, en wees
op de groote werkzaamheid van onzen
gezant in Spanje, waarvoor hem door
den heer Muller in de Eerste Kamer
welverdiende hulde was gebracht. Art.
5 gezantschappenwerd aangenomen met