EAARLEMSCH Adresboek Van Haarlem Eerste Blad. No. 102. Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Negentiende Jaargang, 144 van ZATERDAG 25 December 1897. isd. Vereefi. tot bevordering van Zondagsrust. Doet Uwe inkoopen liefst niet •p Zondag. Waarom zoudt gij geheel onnoodig de Zondagsrust van anderen storen? Het 1897. Prijs log. 1.75, geb. 2.—, DE ERVEN LOOSJES. Nieuwsberichten. T1LEPHOONNUMMEB TELEPHON1SCHE VERBINDING met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden—,25. franco p. poet ,40. Afzonderlijke Hommers 3 centen per stuk Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond. Advertentim worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. Het Bestuur der Afdeeling. is voorhanden in den Boekhandel van Voordrachten in Teylfrs Stichting. Dr. J. D. Bi^rens de Haan van Hoog land behandelde Woensdagavond de Par- eival-Bage, zooals dl» tusschen de jaren 1030 en 1050 door den dichter Wolfram von Eschenbach werd te boek gesteld. Een kort overzicht van Parcivals eer sten levenstijd ging vooraf. Gahmuret, Parcivals vader, stierf den ridderdood, vóór het kind het levenslicht zag. Om haren zoon voor dusdanig lot te sparen bracht zijne moeder, Herzloide, hem naar het eenzame woud van Soltane, in deze eenzaamheid kwamen bij hem de Ideeën tot wording. Spreker beschreef hier de algemeene toestanden, aanleiding gevende tot deze werking van het in zich zelf gekeerd gemoed, waarvan o. a. de Romeinsche kerkbouw het symbool is. Waar de Ideeën ontstaan leiden deze tot de Daad, zooals te bemerken is uit de kruistochten, maar in de midden eeuwen was het zwaard het middel tot de Daad het werd dienstbaar gesteld aan het Idee. Het kenmerkende van dezen tijd was, dat de Kerk draagster was van het Idee, het Rijk die van het zwaard, het laatste ondergeschikt aan de eerste; keizer en ridderschap ten dienste van paus en gees telijkheid, terwijl de kruistochten als tweede kenmerk worden genoemd. Voor het heilige graf, het Idee, werden de legers, de Daad, beschikbaar gesteld. Wat men ook moge aanvoeren tegen de kruistochten, het enthousiasme voor het Idéé kan er niet aan ontzegd worden. Inmiddels ontwaakt, door eene ont moeting, in Parcival de riddergeest en zijne moeder laat hem met smart ver trekken, doch geeft den jongen man goeden raad mede en sterft van ver driet. Naar den raad zijner moeder ge draagt hij zich steeds. Hij wordt ingeleid in den wapenhandel en ridderlijke ma nieren en op zijne tochten komt hij op den anders ongenaakbaren burcht, waar de Heilige Graal, de schotel, gebruikt bij het laatste avondmaal, bewaard wordt. Het is een steen van buitengewone wonderkracht, bewaakt wordt zij door voortreffelijke ridders, staande onder de bevelen van den burchtkoning Amfortas. Deze koning is smartelijk gewond; verlost van pijn zal hij worden door iemand die in de burcht zal verschijnen en hem de Vraag doet, en deze persoon zal Graalkoning worden. Voor A mfortas gebracht, doet h jj echter de Vraag niet; zijn geest heeft nog niet de hoogte bereikt, vereischt voor den Graalkoningvernederd en verbijsterd verlaat hij den burcht na door den Graalbode te zgn vervloekt. Lijdend en strijdend trekt hij voort op onbekende wegen om den burcht terug te vinden. Toen begon het tijdperk van Twijfel voor den ridder. Hier gaf spreker eene beschouwing over Franschen en Germaanschen twijfel, de laatste als eigen aan Parcival, Hamlet en Faust, met dien verstande, dat bij Parcival en Faust de twijfel voert tot de Daad, bij Hamlet niet. Ook hier volgde de Daad uit het zwaard, weêr het zwaard in dienst van het Idee; Parcival stelt zijn zwaard in dienst van de Graal, zoozeer door hem gewenscht. Doch nog hij worden geschikt gemaakt tot Boete. Dit gewerd hem door Amfortas' broeders, een kluizenaar, die hem liefderijk terechtbrengt en waarna hij weder tot den kring der Graalridders wordt toegelaten. Opnieuw in den burcht tot Amfortes toegelaten, komt hij tot de Vraag: Koning, welke is uwe smart? Amfortas herstelt en Parcival wordt dientengevolge Graalkoning. Eene vergelijking tusschen den Par- cival der middeleeuwen en dien van Richard Wagner besloot deze voordracht, die zeer zeker daarom zoo merkwaardig was en zooveel belangstelling wekte, omdat waarschijnlijk nog niet velen den Parcival uit het standpunt van den Spreker hadden beschouwd. MUZIEK. Van niet minder dan drie muziek uitvoeringen, deze week onzen kunstlief hebbers aangeboden, dient hier melding te worden gemaakt. De eerste, de séance i van het Kwartet-Robert had Dinsdagavond plaats op de Bovenzaal van de Vereeni- ging. De belangstelling in deze voortref felijke avonden bepaalt zich nog tot een te kleinen kring van stadgenooten. Na tuurlijk is een zekere mate van muzikale ontwikkeling noodig, om met vrucht kwartet-uitvoeringen te kunnen volgen, doch ongetwijfeld is het getal muziek beoefenaars, dat in deze séances een bron van leering en genot kan vinden, grooter dan de opkomst zou doen ver moeden. Het progamma der volijverige kwar tetbroeders bestond dezen keer uit een werk van Samuel de Lange, Mendelssohn I en Beethoven. De uitvoering onderscheidde zich I het kan slechts worden herhaald door hoedanigheden die een gevolg zijn van aanhoudend samenspel en zaakkundige behandeling. Het Beethovensch kwartet spande de kroon; het maakte in de eerste plaats de avond belangrijk. Men kan deze mee ning zjjn toegedaan bij de meest mo gelijke waardeering voor het vriendelijke en in zijn vormen volmaakte werk van Mendelssohn. Op de derde séance worden ten ge- hoore gebracht kwartetten van Svendsen Schumann en Smetana. Woensdag had gelijktijdig met het tweede Zalsman concert in de sociëteit Veregniging de uitvoering van het Doops gezind Zangkoor plaats in de concertzaal van de Kroon. Wij waren daardoor ge noodzaakt de avond over beide uitvoe ringen te verdeelen en woonden van elke slechts ééne afdeeling bij. Dit bleek even wel voldoende, om te kunnen constatee- ren, dat bij het Doopsgezind Zangkoor met vrucht wordt gewerkt en voor het Zalsman concert zich uitstekende muzi kale krachten beschikbaar hadden ge steld. Het laatste verdient met het oog op het doel ongetwijfeld den grootsten lof. Uit de warme belangstelling, welke aan de concerten, Ten voordeele van heer Z. gegeven, ten deel valt, bljjkt dat in uitgebreiden kring de beteekenis wordt begrepen van het hooge standpunt, het welk de heer Zalsman reeds als kunste naar inneemt. Uitteraard vloeit uit die overtuiging de hartelijke wensch voort hem voor de kunst te mogen behouden. Zonder in bijzonderheden te willen treden over de verschillende nommers van de beide afwisselende programma's mag wat de uitvoering van het Doops gezind Zangkoor betreft naast de deug delijke voordrachten van het Koor gewe zen worden op het zeer muzikale vioolspel van den heer Leendert Van der Tand, lste violist van het Haarlemsch Muziek korps. De wijze waarop een gedeelte van het Vioolconcert van Max Bruch door dezen jongen man werd gespeeld wekte in hooge mate belangstelling. Bij ijverige studie verovert Van der Tand zich gewis een plaats onder onze bekwaamste violisten. Mejuffrouw Schagen mag nog een beetje meer durven. Zij heeft werkelijk een mooie stem, een aangename manier van zingen en, blijkens haar repertoire een goeden smaak. Met zulke gegevens late men veilig alle angsten tehuis, het succes is dan verzekerd. Indien het tweede deel der uitvoering geweest is als het eerste, heeft het Doops gezind Zangkoor een mooi concert ge geven, waarover alle uitvoerenden en niet het minst de heer J. de Nobel, de leider van het Koor zich te recht mogen verblijden. Mejuffrouw Jeanne Landré en de heeren Joh. Steenman, Henk van Bree- men en Joh. Broek hadden in de Ver- eeniging het solo-gedeelte van het pro gramma voor hun rekening genomen. Dat elk op zijn terrein, zang, viool of piano, veel te genieten gaf, behoeft niet te worden gezegd. Men weet dat allen zich slechts bezighouden met solide, mooie kunst en hunne voordrachten den stempel di'agen van het artistieke. Het zou kwalijk passen bij eene uitvoering als deze, waarbij belangloos medewerking wordt verleend, de mate van artistieke volkomenheid nader te ontleden. Alleen woorden van dank mogen wor den gericht tot hen, die geen oogenblik hebben geaarzeld toe te stemmen, toen zij werden geroepen om hunne talenten te geven vooi een nobel doel. Ditzelfde geldt het uitgelezen dameskoor, dat on der leiding van den heer Willem Landré de aanwezigen op eenige mooie en sembles vergastte ensembles, die uitblonken door ideaal-schoonen klank en sublieme tekstbehandeling. Ook deze dames mogen met onverdeelde tevre denheid op haar werk terugzien. B. Woensdag werd het debat voortgezet over Hoofdst. VI Marinevan de Staats- begrooting. De heer Verhey betoogde de noodzakelijkheid, om te weten, of de Reg. overtuigd is, dat wij in staat zjjn, in oorlogstijd een behoorlijke stelling in te nemen. Wettelijke organizatie van onze zeemacht, naar een vast plan, achtte Spreker beslist noodig. Wat het vierde pantserschip betreft, meende hij, dat deze bouw niet kan prejudicieeren op de vloot hier en in Indië, en hij had geen bezwaar het te voteeren, maar voor meedere schepen zou hij niet kunnen stemmen zonder vast plan. Het gewijzigde type Korlenaer was eene vefbeter.de editie. Verder drong Spreker aan, op spoediger bekendmaking van den afloop der keu ringen, en op verzekering van werklieden tegen ongelukken bij den aanbouw van schepen op partikuliere werven. De heer Groen van Waader betoogde, dat eene vroegere zuinigheid niet voordeelig voor de zeemacht gewerkt heeft, en achtte een vierde schip volkomen gerecht vaardigd. De heer Goedkoop betreurde, dat de Min. eerst in zijn Memorie van Antwoord zijn van dat zijns voorgangers afwijkend stelsel heeft uiteengezet, waardoor het onderzoek in de Afdeelin- gen feitelijk doelloos was geworden. Spreker betoogde, dat de afwijking zeer beslist is, zoowel ten aanzien van het materieel hier, als van dat in Indië. Het vierde schip keurde hij af, als door zijn aard niet passend in ons verdedigings stelsel, en ook, daar wij niet buiten gaats kunnen optreden, als veel te duur. In Indië moeten wij aktief optreden, en daarvoor moeten wij kruisers aan bouwen. De heer Staalman zou zich niet tegen het vierde schip verzetten, mits de huisvesting voldoende zij, en het schip in Nederland gebouwd worde. Spreker vroeg, of het rader-stoomschip De Valk de reparatie wel waard is, en of de Minister in de bestekken van aan neming bepalingen omtrent arbeidsduur en loon denkt op te nemen. Verder wees hij op het te kort. van personeel, vooral van machinisten en stokers, en hjj achtte verbetering van pozitie hoognoodig. Bij den bouw van schepen moet vooral op goed logies gelet worden, en men moet bedenken, dat daar menschen moeten geborgen worden, geen vee. Spreker klaagde over onheusche behandeling van het personeel, vooral op de Piet Hein. Jonge officieren moeten leeren het per soneel niet meer te kunnen behandelen als voorheen, maar op humane, billijke wijze. De heer van Bij landt Apeldoorn achtte het vierde schip wèl passend in het stelsel van den vorigen Minister, en ook noodzakelijk. De Minister van Mari ne begon met dank te betuigen aan de Sprekers, die den aanbouw van het vierde schip hebben verdedigd in het landsbe lang en als een daad van vaderlandsliefde. Hij had geaarzeld op te treden, daar hij met de plannen van zijn voorganger niet geheel kon méégaanmaar de ver schilpunten waren niet van dien aard, dat hij zou moeten afbreken wat zijn voorganger heeft gedaan. De Min. ver dedigde zijn vierde schip als volstrekt noodig en passende in zjjn plan in 't algemeen. Ten aanzien van Indië is hij niet homogeen met zjjn voorganger. Hjj meent, dat daar, behalve kruisers ook pantser schepen noodig zijn. In hoofdzaak wilde hij echter hetzelfde als zijn voor ganger. Hij zou trachten eene organizatie vast te stellen. Het vierde schip past zeer goed in ons verdedigingsstelsel't was bestemd voor 's lands verdediging maar de Min. zou niet aarzelen het naa' V

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1897 | | pagina 1