Samuel Beta's linkerhand. N ieuwsberichten. Naar het Engehch VAN IAN MACLAREN. 5) „Dat is mijn Dodson, precies zooals ik hem mg voorstelde," riep Mr. Greatheart uit, „vertel mij nog meer van hem, Maria, het zijn voortreffe lijke woorden voortreffelijk." „Denkt u, dat hij 't voor de wereld weten wilde, dat hij hulp verleende? Nooit; en hij was zoo slim, mijn meester. Ik weet nog goed, dat hij mij met geld naar een predikant zond, om hem dat te geven, en toen zei hij: „Geen namen noemen, Maria, of je kunt vertrekken. Zeg maar van een burger van Liverpool." „Dodson van top tot teen, slim, niet aanmatigend en vol liefde. Heb je nog iets mee te deelen, Maria? „Met zekerheid niet, mijnheer, en het paste mij niet de gangen van mijn heer te bespieden, maar ik zou me al hard moeten vergissen, als velen uit den netten stand geen steun van Mr. Dodson ontvingen als zij in zorgen zaten." „Hoe denk je dat zoo?" vroeg Mr. Greatheart, een en al verrukking. „Ik heb gezien, dat hij een brief misschien wel zes keer las en dan tintelden zijn oogen van vreugde, als ik het bemerkte. Misschien gelooft u niet, dat mijn meester zóó was." „Ja zeker, Maria. Ik verwachtte niet anders. En wat toen verder?" „Dan liep hij de kamer op en neer en praatte in zichzelf, dan las hij weer eens, en wreef zich in de handen „Ik had het wel willen zien, Maria." „En dan droeg hij zoo'n brief dagen lang in zijn zak en wierp hem voorzichtig in 't vuur, inaar soms zag ik hem het epistel er half ver brand uitnemen, nog zoo goed mogelijk lezen, en dan verbranden." „Maria, ik kan je niet zeggen, hoezeer ik je verplicht ben, dat je bij me bent gekomen en me zulk een treffend verhaal hebt gedaan van Het bjjna eenparig optreden der bui- tenlandsche pers ten gunste van beter recht in de zaak Dreyfus kan door zeker deel der Fransche pers toch niet langer geheel genegeerd worden, en dit maakt haar natuurlijk boos. In Petit Journal een »partriottisch" artikel van Ernest Judet, waarvan het opschrift en de slot som isMaitres chez nous wij mogen in ons eigen huis doen wat wjj willen, m.a.w. het buitenland heeft zich er buiten te houden. Vriendelijk wordt in het Journal voorts het eenstemmig oordeel der buitenlandsche pers gequalificeerd als un concert de hurlements! ïDe geheele Europeesche pers" dus eindigt het ultra-chauvinistisch artikel tje «zweert samen, om ons te doen weifelen by het bestraffen van verraders, en ons te dwarsboomen in onze vrijheid van verdediging. Maar wij zullen die driestheid weten te verijdelen en beant woorden kalm hare uittartingen en eischen met eene weigering. Wij zijn baas bij ons 1" Het ongelukkigst is, dat niet te ont kennen valt, dat Petit Journal in Frank rijk het meest verspreide en gelezen blad isl In een gesprek in den gezelligen kring van het Deensche Hof moet de czaar zich eens ernstig-twijfelend over de juistheid van het vonnis hebben uitge laten. Ook meent men, dat het mede tot hem, den Russischen Keizer is gewees t, dat Mevrouw Dreyfus zich gewend heeft met een verzoek om tusschenkomst. De studenten aan verscheidene Itali- aansche Universiteiten, ook enkele werk- lieden-vereenigingen, zonden telegram men van instemming en gelukwenschen je besten meester. Kan ik je ook ergens behulpzaam mee zijn?" „De Heer vergeve mij, dat ik zoo lang uw tijd in beslag heb genomen en niet eens verteld wat het eigen lijke doel van mijn komst is. Meer dan een maand geleden zei Mr. Dod son „Maria, als er iets met mij mocht gebeuren, ga dan naar het kantoor van Mr. Greatheart en geef hem mijn sleutels en verzoek hem, mijn lessenaar te openen. Hg is een uitstekend man, en zal zeker aan mijn verzoek voldoen." „Heeft hij dat gezegd, dat was edel van hem en ik waardeer het ten zeerste. Ik kom dadelijk en zal een rechtsgeleerde meebrengen, een voorkomend, kundig man. Tot straks dus, Maria. Je hebt je bood schap overgebracht, zooals ik geloof, dat je steeds je plicht hebt vervuld, voortreffelijkvoortreffelijk." „Je ziet, Welsby," toen zij het huis binnentraden, „Dodson had wei nig vrienden, misschien geen enkele, 't was een eenzelvig man, maar in den grond oprecht „Dat heb ik altijd gezegd, Mr. Greatheart. Wij zullen zien; mijn ervaring als rechtskundige heeft mij geleerd, dat in den regel een man uit zijne papieren te kennen is en de zijne bevatten enkele merkwaardige verrassingen." „Als jij nauwkeurig die stukken wilt doorloopen, Welsby, en den in houd noteeren, dan zal ik dezen brief lezen, die aan mg geadresseerd is. Ik bemerk, dat ik tot executeur ben be noemd, er schijnt geen notaris te zijn juist iets voor Dodson alles zelf doen." Liverpool 15 April 188 Den Weledelen Heer Barnabas Great heart. Weledele Heer Gij zult dezen brief na mijn dood lezen en gij zult wel zoo goed willen zijn dien te beschouwen als voor uwe oogen alleen bestemd, aan gezien het een bekentenis is. Het begin van mijn loopbaan was een voortdurende strijd te gen bekrompen en moeielijke omstandigheden en ik had te aan Emile Zola wegens diens optreden voor het geschonden recht. De bladen melden het overlijden van Henry Deloncle, den leider van de courant Droits de l'homme, die hij had opgericht voornamelijk om daarin het goed recht van Dreyfus te bepleiten, aan welke taak hij zich wijdde met eenen ijver, die wellicht niet vreemd is aan zijn vroegen dood. In de Siècle maakt de heer Yves Guyot thans een schrijven openbaar aan den minister van buitenlandsche zaken, waarin hij op kernachtige wijze den toestand beschrijft en den minister bezweert thans het veel besproken stuk, waarop de veroordeeling berust, openbaar te maken en zulks in verband met den dringenden eisch des tyds. Men deelt mede, dat de officieren, die gehoord zouden moeten worden in het proces-Zola, eene aanschrijving heb ben ontvangen om niet te verschijnen. Het spreekt van zelf, dat een en ander nieuw voedsel geeft aan de bewering dat er iets te verbergen is. De zaak wordt ook besproken in het Nederland- sche Tijdschrift van het Recht. De op steller van dit stuk kan zich op ver schillende gronden niet vereenigen met de bekende acte van beschuldiging, aan gezien die allerhande insinuaties bevat, welke met de zaak niets te maken heb ben. Na de Duitsche regeering is thans ook de Italiaansche te voorschijn ge komen met zjjne verklaring omtrent de ontvangst van geheime stukken uit Frankrjjk. Vage geruchten deelen nu mede dat Rusland ze zou ontvangen hebben, doch niet van wien. In verband hiermede begint men te begrijpen de weigering der Fransche regeering om het geheime stuk openbaar te maken wegens staatsbelang, want, gesteld eens, kampen met teleurstellingen, mij door vrienden berokkend, en die ik meende niet te ver dienen. Tengevolge dezer onder vindingen werd ik gierig, cynisch, onbarmhartig, en laat het mg ronduit zeggen, een hardvoch tige, oude man, die zijn buren haatte en zich van hen ver vreemdde. Moge de Almachtige God mij vergeven. Het jaar, waarin ik dezen schrijf, heeft er een groote om keering bij mij plaats gegrepen. Mijn hart is geroerd en zachter gestemd en vervuld van sym pathie voor mijn medemenschen. De kracht, die mij in deze rieh- ting stuwde, kwam niet van een boek, noch van een preek, maar van uw voorbeeld van goedheid en liefde voor alle men- schen. Ik heb bemerkt, dat gij mij niet vermijdt, maar veeleer mij tracht te zoeken ondanks het algemeen oordeel over mij, en dat ik ten volle heb verdiend. Ik heb vernomen, dat gij een vriendeljjk woord te mijnen gunste hebt ge sproken. Het ligt niet in mijn aard, veel te zeggen, niet in de uwe loftuitingen te wenschen; maar ik wil u gaarne bekennen, dat gij een beter mensch van mij hebt gemaakt. Het scheen mg echter gevaar lijk toe, te beginnen met open lijk mijn vermogen te verdeelen onder weldadigheids instellingen, zooals ik eerst van plan was; want dan zou ik misschien van hardvochtigheid in hoogmoed vervallen en geldgierigheid ver wisselen voor praalzucht, het geen even droevig zou zijn. Daarom besloot ik, voor 't uiter lijk den schijn van mijn vroeger karakter te bewaren als straf voor 't bedreven kwaad en successievelijk met mijn kapi taal fatsoenlijke armoede, die in mijne stad geleden wordt, bij te staan, zoodat mijn linkerhand niet wist, wat mijn rechter deed. Deze gedragslijn heb ik tot op heden, gedurende zes maanden, gevolgd, en hoop ik voort te I dat Rusland de bedoelde mogendheid ware, dan zou dit aan de bestaande innige verhouding misschien een einde kunnen maken. Ongetwijfeld zouden de indrukken welke men ontvangt, dat eene bevriende mogendheid spionnen- diensten betaalt, de gemoederen vry sterk in beweging brengen en aan vele Fransche illusiën paal en perk stellen. Zola ondervindt veel symphathie voor zijn »J' accuse" maar ook veel hatelijk heden heeft hij te verduren van zijne landgenooten, die van eene rechterlijke dwaling in zake Dreyfus niets weten willen. De leeftijd van regeerende vorsten. Vol gens de bij den Almanack de Gotha be- hoorende tabel van de regeerende vor sten is naast de paus, die op den 2en Maart a. s. zjjn 88ste levensjaar volein digt, de groothertog van Luxemburg de oudste vorst, die in Juli 80 jaar werd. Twee vorsten, de koning van Denemar ken en de groothertog van Saksen- Weimar, worden in 1898 80 jaartwee, de koningin van Groot-Britannië en de Groothertog van Mecklenburg-Strelitz, zijn in het 79 ste levensjaar. Verder zjjn nog meer dan 70 jaar oud: de hertog van Saksen-Meinigen, de groot hertog van Baden, de hertog van Saksen- Altenburg en de groothertog van Oldenburg, terwijl de koning van Saksen den 23sten April 1898 zjjn 70ste levens jaar voleindigt. Dan zijn 7 vorstelijke personen tusschen de 60 en 70 jaren, 9 zjjn in de vijftig, 4 in de veertig, en 3 in de dertig en 3 in de twintig. De jongste vorsten zijn onze 17 jarige ko ningin, de 15-jarige groothertog van Mecklenburg Schwerin en de 11-jarige koning van Spanje. Volgens de aanvaar ding van de regeering staat bovenaan de koningin van Groot-Britannië, die op zetten tot mijn dood, en nooit had ik vóór dezen kunnen ge- looven, dat God voor een ster veling daarin zoo onnoemelijke vreugde heeft gelegd. Ik twijfel niet, of u zult, bij al het goede, dat u mij reeds heeft bewezen, wel deze gunst willen voegen, mijne zaken als volgt voor mij te regelen 1° Zorg op edelmoedige wijze voor mijne huishoudster. 2° Geef een groot legaat aan de dienstbode. 3° Begraaf mg in allen een voud, zonder eenig uiterlijk ver toon. 4D Verdeel het overschietende, nadat alle schulden betaald zijn onder weduwen, weezen en jon gelieden. 5° Laat het pakje, aangeduid als „Gulden waarborgen" in mijn kist plaatsen. En bedenk, dat onder al uw goede werken ook dit een ge ringe plaats inneemt: de ziel te hebben gered van uw dankbare vriend, Samuel Dodson. „Wat Dodson met zijn geld gedaan heeft, Mr. Greatheart, begrijp ik niet. De gezamelgke waarde bedraagt niet meer dan 5.000. Hij schijnt van een jaarlijksch inkomen te hebben geleefd." „Dit is zijn vermogen, Welsby, dit pakje vernietigde schuldbekente nissen, twee honderd zeven en tachtig, die met hem naar de betere wereld gaan en ie hij „Gulden Waarborgen" noemt; 'en ik zeg je, Welsby, ik ken niemand, die zijn geld zoo goed be legd he;ft als Samuel Dodson. Kijk eens, wat boven op deze cheque staat." „Aan Goldbeater, Londen, 10.000. Hé, op dien bankier was de wissel voor de speeltuinen ook, juist op denzelfden datum. Vreemd. „Wat, je wilt toch niet zeggen, dat die man, dien wij verachtten, op wien wij laag neerzagen „Ja, Zacheus was Samuel Dodson." Einde. den 20sten Juni van 1897 haar 60-jarig regeerings jubileum heeft gevierd. Dan volgt de keizer van Oostenrijk, die op 2 December 1898 50 jaren regeert. De groothertog van Baden is in 1852, drie andere Duitsche vorsten, de groothertog van Oldenburg, de groothertog van Sak sen-Weimar en de groothertog van Saksen-Altenburg zijn in 1853 aan de regeering gekomen. In 't geheel hebben 18 van de regeerende vorsten een re- geeringstijd van meer dan 25 jaar achter zich, terwijl 15 regenten nog geen 10 jaren op den troon zijn. «Aan Sint Willebrordus" is denaam van eene plaats, ongeveer een half uur ten zuiden van de kom van het dorp Os, in de heide gelegen, welke twee door den publieken weg van elkan der gescheiden heuveltjes vertoont, en waar, naar luid van de overlevering, indertjjd eene kapel gestaan heeft, welke gewijd was aan den grooten bisschop, die aldaar in het laatst der 7e eeuw zou hebben gepredikt. Ook zou aldaar een put, mede naar hem genoemd, te vinden geweest zijn, welke veel bede vaartgangers trok en koortsafwerend water zou hebben bevat. Dezer dagen ontdekte een inwoner van genoemde gemeente aldaar werkelijk een putje, ter diepte van ongeveer 2 meter en met eene middellijn van 80 centimeter, opgetrokken van groote bak- steenen, inhoudende een schilderstuk, voorstellende een Mariabeeldje met het Kind Jezus, met tot dusver nog niet ont cijferde Latjjnsche opschriftenalleen aan den voet er van staat duidelijk lees baar: Willebrodi Anne DCXCV. In de hoop dat de fondamenten der vroegere kapel en andere bijzonderheden zullen gevonden worden, wordt de ont graving nu voortgezet. Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1898 | | pagina 6