HAARLEMSCH Eerste Blad. No. 37. Twintigste Jaargang. 144 van ZATERDAG 7 Mei 1898. fteé. Vereen, tet bevordering van Zondagsrust. Doet Uwe inkoopen liefst niet tp Zondag. Waarom zoudt gij geheel onnoodig de Zondagsrust van anderen storen? Nieuwsberichten. Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. TELEPH00NNUMMER TELEPHON1SCHE VERBINDING met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS Per drie maartden—,25. francs p. post —,40. Jlionderlljke nommers 8 centen per stuk Prijs per Advertentie van 1-5 regels f 0.25, elke regel meer 5 eents, greete letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT Dinsdag^ en Vrijdagavond. Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. Het Bestuur der Afdeeling. ETTA MADIER DE MONTJAÜ. Vóór haar vertrek naar Parijs heeft Mevrouw Etta Madier de Montjau be sloten van hare vele Haarlemsche be' wonderaars afscheid te nemen met een concert, dat zij zich voorstelt Maandag avond, 9 Mei, in den Schouwburg alhier te geven. Zeer zeker zal dit besluit van de gevierde zangeres bij de Haarlemsche muziekliefhebbers in goede aarde vallen velen toch, die zich gespitst hadden haar in de rol van „Manon" te zien, de bekende opera van Massenet, die in Amsterdam zulk een groot succes heeft gehad, zullen teleurgesteld geweest zijn toen de Heer van der Linden aankon digde „De Jodin", als afscheidsvoorstel- ling. Wel heeft men in die opera de gratie en de schoone slemmiddelen van Mevr. Madier kunnen bewonderen, maar haar rol was te klein om eene blijvende herinnering achter te laten bij de toe schouwers. Maandag a.s. evenwel zal men haar kunnen hooren in verschillende Fransche liederen, waarmede zij dezen winter reeds op een der Bachconcerten zulk een groot succes had. Dit zingen van Fransche liederen is haar genre; haar temperament en zeggingskracht en bovenal hare bijzondere opvatting van de compositiën der Franschen, stempelen ze tot iets zeer buitengewoons en iets zeer karakteristieks. De Heer Frans Phlippeau, de bekende en succesvolle tenor van de Nederland- sche Opera en de Heer Barend Kwast als accompagnateur zullen in niet geringe mate bijdragen tot het succes van den avond. Moge onze Schouwburg Maandagavond vol zijn en moge daardoor dezen drie sympathieken artiesten een blijk gegeven woiden, dat men in Haarlem ware kunst op prys weet te stellen en dat men dan ook niets liever zou wenschen dan hen een volgend jaar weder aan de Neder- landsche Opera verbonden te zien. CRESCENDO. De Haarlemsche Mannen-Zangver- eeniging „Crescendo" gaf Dinsdagavond haar tweede concert tot sluiting harer wintercampagne. Twee dames-solisten, mejuffrouw van der Vijver en mej. ten Brummeler, beiden uit den Haag, benevens de heer Ch. Blazer, cellist bjj het Gem. Muziek korps, verleenden daarbij hunne gewaar deerde medewerking. Cresendo's Koor bleek thans minder talrijk dan bij de laatste uitvoering, toen de zangvereeniging optrad met nagenoeg alle zangers, welke aan het concours te Amsterdam hadden medegewerkt. Of die uitbreiding in der tijd in het voor deel geweest is van Cresendo's voordrach ten mag worden betwijfeld. Wij zijn van oordeel, dat de klank van het Koor nu weer veel beter is dan toen en bovendien, dat bij de huidige samen stelling de muzikale intenties beter tot hun recht komen. In den ijver om een groot Koor samen te stellen heeft men vergeten, dat vooral de kwaliteit der zangers waarde geeft aan de voordracht en de kwantiteit in de tweede plaats voordeel kan opleveren, indien een zang koor zich op natuurlijke wijze in talrijk heid en sterkte heeft ontwikkeld. Hoe dit moge zijn", met genoegen hebben de aanwezigen ongetwijfeld den zang van het Koor gevolgd en ook nu den indruk ontvangen, dat deze Vereeni- ging hare plaats onder de zustervereni gingen waard is. De nommers welke door het Koor ge zongen werden waren, Landerkennung van Grieg, Vam Mheiti van MaxBruch, De Balling der zee van Hol, Chor ton Pilgern vit Tannhauser en De kabels los, van Hol. In de keuze der Solisten was de Zangvereeniging bij dit concert zeer gelukkig. De dames waren hier onbe kend; na haar optreden bij Crescendo's concert, een optreden dat ongetwijfeld een goeden indruk heeft achtergelaten, zullen beiden wel meermalen tot mede werking bjj onze concerten worden uitgenoodigd. Mejuffrouw Van der Vijver toonde in de eerste nummers van haar programma een neiging om te laag te zingen. Na de pauze herstelde zy zich evenwel en zong hare liederen met zoo veel voordracht en zuivere klaarheid, dat men haar niet zonder een extra-num mertje liet vertrekken. Het optreden van Mej. ten Brummeler bepaalde zich tot het solo-gedeelte uit het werk van Hol, De Balling op Zee. Men vond er ten overvloede gelegenheid in, do goede hoedanigheden dezer zangeres teleeren kennen en waardeeren. Mej. ten Brummeler bezit een welluidend, sympa thiek orgaan, terwijl hare voordracht ge tuigt van natuurlijke kunstgaven en een gekuischten smaak. Gaarne had men haar eenige liederen hooren zingen in de tweede afdeeling; alleen de vrees voor een ie uitgebreid programma wees haar mogelijk een te bescheiden plaats daarop aan. De heer Ch. Blazer had zjjn avond bij deze uitvoering. De goede keuze van nummers gepaard aan een rechtmuzikale vertolking gaven hem aanspraak op den warmsten bijval. Ten slotte mag nog worden gewezen op de voortreffelijke wijze waarop de heer C. Andriessen de verschillende voordrachten accompagneerde. Van de gebroeders Andriessen, die met zooveel toewijding de muzikale-kunst dienen, is deze zeer zeker niet de minste. Zijne medewerking bij de uitvoeringen van Crescendo wordt steeds op hoogen pry's gesteld. B. Tweede Kamer. Dinsdag was aan de orde de definitieve Marine begrooting voor 1898. De heer De Ras verheugde zich, dat aan het \yge-Kortenaer eene definitieve bestemming is gegeven, en het dualistiesch karakter dier schepen is opgeheven, al strookt dit niet met vroegere uitingen der Ministers. In elk geval is noodig, dat er een einde kome aan de voortdurende onzekerheid. Verder wees Spreker op de noodzakelijkheid om het personeel te verbeteren en een kern von goede zeelieden te vormen. De heer Verhey wil den Min. tijd laten zijn voorstellen in te dienen, en bepaalde zich daarom tot enkele punten. Hij be toogde de noodzakelijkheid tot verbete ring van den gezondheidstoestand aan boord der oorlogsschepen, en afdoende proeven te nemen ter zake de beri-beri, kazerneering van het scheepsvolk en uit breiding van het inlandsche personeel, ten einde de gevechtswaarde te ver- hoogen. Spreker dankte den Minister voor de voldoening van den wensch om op te nemen in de bestekken den eisch van verzekering tegen ongelukken. De heer Kerdijk konstateerde, dat de Min. dit niet doen wil ten aanzien van alle werken, en achtte dat zeer weinig in overeenstemming met het gevoelen dezer Regeering, die een ongevallenwet in diende. Ook keurde spreker af, dat de Min. geen bepalingen wil voorschrijven betreffende minimum-loon en maximum- arbeidsduur. De Heer De Klerk konsta teerde, dat de Maatschappij „De Schelde" haar werklieden niet blijkt te verzeke ren in strijd met de verklaring van den vorigen minister Jansen. Hij zou verlan gen steun van Regeeringswege aan de betrekkingen van verongelukte werklie den. De heer Staalman wees er op, dat het aftreden van Minister Jansen tot niets geleid en slechts stagnatie veroorzaakt heeft. Hij wil elk type van schepen steunen, dat niet waardeloos is, mits voor de schepelingen gezorgd, en het schip hier te lande gebouwd worde. Verder ontvouwde deze Spreker ernstige grieven tegen de behandejing van het personeel, vooral tegen onnoodige en zware straffen op de „Friesland." In één maand zijn op dat schip 670 dagen straf op 249 man gelegd. Spreker keurde af de Zondags-inspektie, het varen van de „Friesland" op Zondag, de kontröle op de kiezers onder het scheepsvolk, of ze gaan stemmen, en de houding van den Min. ten aanzien van de verzekering in de loon-kwestie. De lieer Groen van Waarder verwachtte van den Min. mede werking om onze vloot op te bouwen. Hy waardeerde 's Ministers verklaringen, en beval hem het personeel aan. De heer de Savornin Lohman kwam op tegen de wyziging van den kerkdienst aan boord, die met feitelijke afschaffing gelyk staat, en hij nam het de Reg. die leerplicht voorstelt en dus intellectu- eele ontwikkeling wil, kwalijk, dat zij nog geen oog heeft voor de moreele ontwikkeling. De heer van Alphen ver klaarde, ook namens zyn politieke vrien den, af te wachten de daden van den Min., alvorens zijn vertrouwen uittespre- ken. De heer v. Vlijmen vond de verkla ringen van den Min. zeer onzeker, en wenschte, dat de Min. zich mocht aan sluiten by het systeem van der Wijck. Spreker deelt de bezwaren van den heer de Savornin Lohman betreffende de gods dienstoefeningen. De Min. van Marine verklaarde geenszins van standpunt veranderd te zijn. In 1892 waren de schepen type Kortenaer uitstekend voor Indië, en hij acht ze dit nog te zyn: maar intusschen zijn de techniesche eischen toegenomen, en nieuwe schepen voor Indië moesten een ander type heb ben. Hem is het gelukt een schip te ontwerpen, geschikt voor Indië en voor Nederland. Binnen weinige dagen zal een suppletoire begrooting worden inge diend. Met den bouw van pantserschepen moet geëindigd worden, en aangevangen met den bouw van meer beschermde en beter gewapende schepen. Met genoegen verzekerde de Min. dat de toeloop van minder scheepsvolk, van jongens, zóó groot is, dat hy bedacht is op eenige beperking. De Min. ontkent, dat de arbeid voor jongens te zwaar zou zijn, en hij verzekerde dat de beri-beri nog maar op één schip heerscht. Ook hy wenscht kazerneering te Tandong Priok. Uitbreiding van het inlandsch personeel is zeer wenschelijk, maar het kan toch niet opgeleid worden voor het materieel. De Min. verzekerde thans stellig, dat by de Marine-werken voortaan bepaald zal worden, dat bij ongevallen de fabrie- kant verplicht zal zyn schadevergoeding uittekeeren. Tegenover den heer Staal man ontkende hij, dat de bestraffing aan boord wreed zou zyn. De bestaande regeling der godsdienst oefeningen aan boord keurde ook de Min. niet onverdeeld goed; zelf over tuigd van het nut van godsdienstoefe ningen, zal hij, indien blijkt, dat de bestaande regeling belemmerend werkt, die wijzigen. De heeren Staalman, De Klerk, Verhey, Ras, Kerdijk en De Savornin Lohman repliceerden. De Min. verklaarde aan den heer Verhey te be ginnen met te voldoen aan de wenschen der meerderheid van de staatskommis- sie voor de inrichting der begrooting en daarna de wenschen der minderheid te zullen overwegen. Dat aan boord van de „Friesland" zooveel straffen zijn uitgedeeld, is een verschijnsel, dat zich altijd voordoet bij indienststellen van nieuwe schepen. Het algemeen debat werd gesloten. De diskussie vorderde tot art. 19 waarbij de heer Staalman aandrong op verbetering der loonen voor het personeel der werkplaatsen enz. De hieuw saamgestelde afdeelingen kozen tot voorzitters de heeren Tak van Poortvliet, Schaepman, Hartog, Veegens en Mackay; tot ondervoorzit ters de heeren Kerdijk, van Dedem, Rethaan Macaré, Conrad en van Delden. Manila, heeft, zoo berichtte Amerika, zich overgegeven. Op welke wijze dit bericht in Spanje werd ontvangen, blijkt uit het feit dat de staat van beleg is af gekondigd, het bewaren der orde thans in militaire handen berust, en men zeer ontevreden is, zoo zelfs, dat eene omwenteling te wachten staat, met een bestuur waarvan generaal Weyler het middelpunt zou uitmaken. Amerika is dus zoo goed als volledig in Amerikaan- sche macht en wat er zal moeten gebeu ren om het er weer van vry te maken, zal de toekomst leeren. Tengevolge van den staat van beleg is het mededeelen van oorlogsberichten verboden even als het houden van vergaderingen en betoogin gen, terwijl alle misdrijven tegen de openbare orde berecht worden door mi litaire rechtbanken. Amerika schijnt verder voornemens te zijn met het brengen van troepen op Cuba te wachten, tot de geheele Spaan- sche zeemacht is ten ondergebracht. Alvast zyn alle oorlogs-kredieten goedgekeurd. De Spaansche regeering heeft thans alle pogingen aan te wenden, om rust

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1898 | | pagina 1