HAARLEMSCH
Eerste Blad.
No. 54
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Twintigste Jaargang.
144
met AMSTERDAM.
van WOENSDAG 6 Juli 1898.
Nieuwsberichten.
TELEPHOONNTJMMBK
TELEPHON1SCHE VERBINDING
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandent —,25.
franco p. post —,40.
nommers 3 centen per stuk
9 9
Jlfkonderlijke
Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag^ en Vrijdagavond.
Advertentiën worden aangenomen, tot DINSDAG en VRIJDAG des middag sten 12 we die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
In de zitting van Woensdag werd
aangenomen het ontwerp tot uitbreiding
van het interkommunale telefoonnet, na
dat de Min. van Waterstaat enz. op de
klacht van den heer v. Weideren Ren-
gers over het isolement van Leeuwarden
had medegedeeld, dat het volgende jaar
gelden zullen aangevraagd worden voor
de opneming van Leeuwarden, Delfzijl,
Middelburg en Maastricht in het tele
foonnet. Ook werd aangenomen de
bevorderingswet ten opzichte van officie
ren bij de landmacht met speciale
wekkring, welke spoedig door een
algemeene herziening van de bevorde
ringswet zal worden gevolgd, zooals de
Min. van Oorlog verklaarde. Uit dien
hoofde achtte de heer van Asch van
Wijck deze wet onnoodig, die bovendien
onbillijk is tegenover andere speciale
officieren dan van de remonte-kommissie,
wat door de heeren Schimmelpenninck,
Bultman en den Min. van Oorlog werd
ontkend. De heer Roëll, v. d. Biezen, v.
Asch van Wijck en Brandsen stemden
tegen. Daarna was aan de orde het
ontwerp tot afschaffing der plaatsver
vanging. De heer Sassen achtte per
soonlijken dienstplicht niet noodig ter
verkrijging van een nationaal leger.
Loononthouding aan vrijwillige plaats
vervangers achtte hij sociale onrecht
vaardigheid, want de burger-proletariër
blijft ook militair-proletariër. Persoon
lijke dienstplicht zal het leger niet
verbeteren, ook niet intellektueel, en
strookt niet met onze volksaard. De
taak van ons leger, vestingoorlog, vordert
geen gestudeerde jongelui. Daarentegen
vreesde spreker dat de elementen van
omverwerping zullen worden bevorderd,
en dat de tucht in het leger zal worden
ondermijnd. Men vergemakkelijke liever
plaatsvervanging, gelijk de held van
Quatrebas voorstond. De heer v. d. Does
de Willebois erkennend, dat het ont
werp geen anti-godsdienstig karakter
draagt, ontwikkelde daartegen verschil
lende bezwaren, vooral het gemis van
het plan van legerorganizatie. De plaats
vervanging maakt geen inbreuk op het
rechtvaardigheidsbegrip, maar haar
afschaffing in noodelooze beperking van
de persoonlijke vrijheid. De heerRahusen
sympathizeerde ten volle met het ont
werp als een eersten stap tot legeror
ganizatie, en met het oog op de
volksopvoeding. Hjj kwam op tegen den
twijfel aan de bereidheid der heden-
daagsche Doopsgezinden tot verdediging
van het vaderland. De heer Regout wees
op de toekomstige legeruitgaven alsgevolg
van den voorgenomen maatregel. De
heer Fennema bestreed de uitbreiding
van vrijstellingen, en zou daarom tegen
stemmen. De heer v. Boneval Faure
sinjaleerde de overdrijving in de nota-
v. d. Biezen en betoogde, dat door
persoonlijken dienstplicht geen enkele
vrijheid werd aangerand, al moge de
Paus in zijn encykliek van 1864 die
vrijheden voor waaazinnigheden ver
klaard hebben. De gelijkheid bij de wet
behoort ook bij dienstplicht doorgevoerd
en de kwalifikatie van anti-nationale
dwangwet noemde Spreker een groot
woord. De heer v. Alphen verdedigde
het ontwerp als in het belang van den
Staat, uit een punt van billijkheid en
rechtvaardigheid, zullende leiden tot
verhooging van onze weerbaarheid.
Spreker vereenigde zich met de hoofd
beginselen der wet evenals de heer
Schimmelpenninck v. d. Oye, die den Min.
van Oorlog hartelijk geluk wenschte
met de indiening en den indruk schetste,
dien de maatregel tot handhaving onzer
onafhankelijkheid op het buitenland
maken moet. De persoonlijke dienst
plicht zal gezondere begrippen brengen
betreffende de defensie. Spreker raadt
voorzichtigheid aan met den achtmaand-
schen diensttijd. De heer v. Zinnicq Berg
man beklaagde zich over het in den steek
laten der Katholieken door de antirevo
lutionairen in zake dienstplicht en be
streed de verschillende argumenten voor
het ontwerp aangevoerd. Het ontwerp
voldoet volgens hem niet aan den volks-
wensch, maar aan den partjjwensch, en
z. i. zou een volksbesluit ten gunste
van het behoud der plaatsvervanging
uitloopen. 't Bewijs daarover ligt in de
koöperatiebeweging voorde vrijwilligers
ter vermindering van het militie-contin
gent. De heer v. d. Biesen beantwoordde
den heer v. Boneval Faure, en hield vol,
met het oog op de belastingen, scholen
en leerplicht, dat onze vrijheid allengs
verdwijnen zal. De heer v. Asch v. Wijck
beantwoordde den heer van Zinnicq
Bergman, en beweerde, dat het Program
van Actie bindt, de Wet, die noodzakelijk
is voor de landsverdediging, aan te ne
men. De heer Rutgers v. Rozenburg
huldigde het beleid van den Min. van
Oorlog, om een maatregel, los van bij-
kwestieën voor te stellen, en bracht lof
ook aan den oud-Minister Bergansius,
wiens voorstel door het obstruktionisme
van progressisten met de rechterzijde
verdaagd, maar niet gevallen is. Spreker
ontkende, dat eenig Katholiek dogma
met de zaak gemoeid is, en konstateerde
dat religieuse bezwaren nimmer mede
gedeeld zijn.
Nadat de heer Reekers had ineengezet,
waarom hij dienstplicht niet beschouwt
als verbetering, werd de vergadering
verdaagd tot Vrijdag.
In de zitting van Vrijdag vroeg en
verkreeg de heer Bergsma verlof om
op een nader te bepalen dag den Min.
van Buitenl. zaken te interpelleeren
naar aanleiding van den staat van ge
vallen van besmettelijke veeziekten in de
maand Mei voorkomende in de St. Ct.
van 16 Juni, en te vragen, of daarin
voor de Belgiesche Reg. ook aanleiding
zou zijn te vinden voor wederopenstel-
ling der grenzen. Nadat nog eenige
kleine ontwerpen waren goedgekeurd
werden de beraadslagingen voortgezet
over het ontwerp tot wijziging der
militiewet. De Min. van Oorlog, de
Sprekers beantwoordende, verwachtte
van de afschaffing der plaatsvervanging
verbetering van het intellekt in het
leger en voorziening in het kader op
de minst kostbare wijze. Hij wees op
het groot gewicht van het intellekt in
oorlogstijd en betoogde, dat de kazerne
gunstig werkt op de intellektueele
ontwikkeling. Onze taak, betoogde de
Min. verder, beoogt niet alleen vesting
oorlog, maar handhavingder onzijdigheid.
Deze wet is het eerste tempo voor
hervorming van de levende strijdkrach
ten, en volgens den Min. is het juist
een volksleger, dat het milietairisme
uitsluit. Bij den Min. staan de eischen
der defensie op den voorgrond, naast
de sociale belangen. Ten slotte kwam
hij op tegen de ongunstige beoordeeling
van het kazerneleven. De hem door den
heer Rutgers van Rozenburg toege
brachte hulde bracht de Min. over op
geheel het kabinet, dat hem dreef tot
deze hervorming en hem daarbij krach
tig steunde. De Min. van Binnenl.
Zaken konstateerde dat erkend is, dat
het ontwerp niets bevat, dat strijdig
zou zijn met de Katholieke beginselen.
Tegenover den heer Fennema verdedigde
hij de kleine uitbreiding tot ontheffing
van geestelijken, waarmeê niet beoogd
werd 6temmen te winnen, doch alleen
het voorkomen van reaktie, vermijding
van den schijn van antisocialisme en
voldoening aan rechtmatige grieven.
Verder verdedigde de Min. dienstplicht
als vrucht van de volksovertuiging uit
een sociaal oogpunt. Bij de replieken
was de heer Sassen van meening, dat
de heer Schaepman, door te stemmen
vóór het wetsontwerp, niet gehandeld
had in strijd met de Katholieke
beginselen, al had dan ook zijn votum
velen teleurgesteld. De heer Vleilander
Hein konstateerde, dat de Katholieken
hunne Katholieke gemoedsbezwaren
niet bewezen hebben, en stelde tegen
over de vrees van den heer v. d. Biezen
verbittering vóór de huldiging der
Koningin dat de natie vóór dat
feest zal toonen dat zij zonder dienst-
afkoop tot verdediging van het vaderland
wil medewerken. Het ontwerp werd
aangenomen met 32 tegen 13 stemmen.
Tegen stemden de Katholieke leden en
de heer Fennema. De heer Fransen
v. d Putte heeft verlof gevraagd en
gekregen voor een interpellatie betref
fende den toestand van het boezemwater
in Delfland. Daarna kwam in behan
deling de motie van den heer v. Asch
van Wijck, om uittespreken, dat voor
de toelating tot het examen voor
adspirant-administrateur bij de Mariene
niet uitsluitend gevorderd moet worden
einddiploma vijfjarige H. B. School.
De Min. van Mariene was bereid geen
naexamen te houden, indien er niet
meer sollicitanten dan plaatsen zijn
voor adspirant-administrateur, maar
hij bleef vasthouden aan het bezit van
het diploma eindexamen H. B. School
en kon geen wijziging van het K. B.
toezeggen. Na eenige diskussie werd
een voorstel van den heer Fransen v. d.
Putte aangenomen om de behandeling
der motie te verdagen. De Kamer is
uiteengegaan tot Maandag 11 Juli, des
avonds te 8% uur.
De bisschop van Barcelona heeft dezer
dagen in krachtige bewoordingen tegen
een voortzetten van den oorlog gespro
ken. Hij noemde het voortzetten van
dien on gel ij ken strijd „een daad van
goddeloosheid". Spanje moest, zeide hij,
terstond de vijandelijkheden staken en
rechtstreeks met de Vereenigde Staten
over den vrede onderhandelen zonder
vreemde tusschenkomst.
Omtrent de versterking van Santiago
wordt nog bericht dat de versterkingen
weinig geschut tellen en dat de levens
middelen schaars zijn. Verschillende
ingezetenen verlaten de stad. De bevel
hebber kan trouwens de burgers ook
wel missen, zooveel beter kan hij zijne
twaalfduizend j man bezettingstroepen
van het noodige voorzien. Oeneraal
Blanco laat zich met zijne hulptroepen
en met de vloot wachten tot groot
verdriet van de officieren binnen de stad.
Het bekende eskader ligt nog te Suez.
Er worden uit de Spaansche kolensche
pen kolen ingeladen, naar het heet,
omdat deze gekalefaterd en dus gelicht
moeten worden.
Hoe overigens gelijkgezinden kunnen
verschillen moge hieruit blijken, dat de
bisschop van Barcelona verklaringen
heeft afgelegd ten gunste van den vrede
en de bisschop van Segovia den heiligen
oorlog predikt. De Kamer van Koophan
del van Barcelona vroeg ook om vrede.
En het centraal socialistisch comité, ge
zegd de werkliedenpartij, wenscht beëin
diging van den oorlog. De regeering
verzocht dit laatste ook, maar natuurlijk
op andere wijze dan het centraal comité.
Bij een der gevechten voor Santiago
moeten de Amerikaansche troepen veel
geleden hebben en dit wordt door hen
bevestigd. Het betreft nu de buiten
werken der stad. De stad zelf zou eerst
aangetast worden als het zware geschut
is aangekomen.
Dat Santiago wat de versterkingen
betreft den Amerikanen is tegengevallen
blijkt uit de groote verliezen, door hen
geleden, door hen zelf op meer dan
duizend man geschat, voornamelijk toe
te schrijven aan minder gelukkige
plaatsing van artillerie en infanterie en
aan de voortreffelijke werking van het
Spaansche geschut van de schepen af.
Vervolgens brachten ijzerdraad versper
ringen een niet geringe verwarring en
oponthoud te weeg. De Amerikaansche
generaal verklaarde, dat er werk was
voor veertig officieren van gezondheid en
hij heeft meer geneeskundige hulp aan
gevraagd en een hospitaal schip. In beide
zal voorzien worden. De Spaansche
staatscourant roept opnieuw zes en
twintig duizend man onder de wapenen.
De verliezen der Spanjaarden zijn nog
niet onder cijfers gebracht, maar ook
van dien kant zijn honderden gevallen
en generaal Linares moet ernstig ge
wond zijn.
Na den afmattenden dag van 1 Juli,
scheen Zaterdag voornamelijk het ge
schut der Amerikaansche oorlogsschepen
aan het woord te zijn, maar later op
den dag moesten de Amerikanen opnieuw
aan den slag. De Spanjaarden werden
terug gedreven en thans is Santiago
aan twee kanten ingesloten.
De Amerikanen maakten 2000 gevan
genen. Volgens den Netc- York Rerald
bedroegen de Amerikaansche verliezen
van Vrijdag en Zaterdag samen 1200
man. De Spanjaarden kregen minstens
1000 dooden. Een ander bericht zegt
dat de divisie, die bjj Caney tegenover
generaal Lawton stond, 2000 man ver
loor aan dooden, gewonden en gevange
nen. Het linker centrum verloor ongeveer
4000 man. Van eenige Amerikaansche
compagnieën werde alle officieren en
vele kolonels en luitenant-kolonels
gedood.
Zondag was te Washington het be
richt gekomen, dat Cerveras' vloot,
liggende in de baai van Santiago geheel
is vernield en verbrand op één schip na.
Volgens een ander bericht zouden de
Spanjaarden het zelf gedaan hebben.
Ook vernam men daar dat de troepen
Zaterdag in de stad zijn binnengedrongen