HAARLEM, 9 September 1898.
Dinsdag had de plechtige inhuldiging
plaats van Koningin Wilhelmina, eene
plechtigheid die geheel een officieel ka
rakter droeg. Zich te wagen aan een
beschrijving der smaakvol getooide Nieu
we kerk zou vermetel zijn. Op de bestem
den tijd verschenen de talrijke genoodig-
den, de leden van de Staten Generaal, de
ministers, de rechterlijke en de militaire
autoriteiten, de Voorzitter der vereenig-
de vergadering der Staten generaal en
eenige hoog geplaatste staatsambtenaren,
de vorstelijke genoodigden, de diploma
tie en verdere ofïicieele genoodigden.
Het platform, waarop de Koningin plaats
nam, was te bereiken door drie kleine
treden. Op de credenstafel lagen de rijks
sieraden, kroon, scepter en rijksappel.
H. M. droeg onder den hermelijnen
mantel een uit satijnen kleed.
Het a capella-koor deed zich vervol
gens hooren. Toen verhief de Koningin
zich van haren troon en sprak aldus.
Mijne Heer en Leden der Staten-Gene
raal
Door het afsterven van mijn onver-
getelijken vader tot den troon geroepen,
dien ik onder het zoo wijze en zegenrijke
regentschap van mijne innig geliefde
Moeder beklom, heb ik na de voleindiging
van mijn 18e levensjaar de regeering
aanvaard. Mijn proclamatie heeft dit aan
mijn dierbaar volk bekend gemaakt.
Thans is de ure gekomen, waarin ik
mij te midden van mijn trouwe Staten-
Generaal, onder aanroeping van God,
zal verbinden aan mijn dierbaar volk,
en zoo bevestig ik heden den hechten
band, die tusschen mij en mijn volk
bestaat en wordt de aloude band tus
schen Nederland en Oranje opnieuw
bezegeld.
Het is een schoone roeping, een schoo-
ne taak, door God mij op de schouders
gelegd, maar ik ben gelukkig en dank
baar om over een volk te mogen regee-
ren als het Nederlandsche, dat, hoewel
klein in zielental, groot is in deugd en
krachtig in aard en karakter. Ik acht
het een voorrecht dat het mijn levens
taak en mijn plicht zal zijn, al mijn
krachten te wijden aan het welzijn van
het dierbaar Vaderland.
De woorden van mijn overleden vader
maak ik tot de mijne: „Oranje kan
nooit, ja nooit genoeg doen voor Ne
derland".
Tot de vervulling mijner taak heb
ik uw hulp noodig, heeren leden vari
de Volksvertegenwoordiging, die ge mij
ongetwijfeld ook in ruime mate zult
verleenen. Laat Ons samen arbeiden
tot bloei en tot voorspoed van het Ne
derlandsche volk.
God zegene uwen en mijnen arbeid.
Dat hij strekke tot heil van het vader
land!"
De rede werd uitgesproken met een
heldere, volle stem, het hoofd recht
opgericht, met een geluid dat door allen
duidelijk verstaan werd, in het zuiver
ste Nederlandsch dat men ooit gehoord
heeft.
Ten slotte sprak de Koningin het
volgende eedformulier uit:
„Ik zweer aan het Nederlandsche volk,
dat Ik de Grondwet steeds zal onder
houden en handhaven.
„Ik zweer dat Ik de onafhankelijkheid
en het „grondgebied des Eijks met al
Mijn vermogen „zal verdedigen en be
waren; dat Ik de algemeene en bijzon
dere vrijheid en de rechten van alle
Mijne onderdanen zal beschermen, en
tot instandhouding en bevordering van
de algemeene en bijzondere welvaart
alle middelen zal aanwenden, welke
de wetten te Mijner beschikking stel
len, zooals een goed Koning schuldig
is te doen.
„Zoo waarlijk helpe Mij God Alm ach-
tig!"
Toen werd door de leden den Staten-
Generaal de gebruikelijke eed afgelegd.
Vervolgens hief de Koning van wape
nen zijn staf in de hoogte en riep met
luider stemme: de Koningin Wilhelmina
is ingehuldigd. Leve de KoninginEen
kreet die geestdriftig door alle aanwezi
gen met hoera's, gewuif van gepluimde
steken, zakdoeken, hoeden, handen werd
herhaald.
Van de leden der Tweede Kamer
waren afwezig de heeren mr. P. J.
Troelstra, G. L van der Zwaag en H,
van Kol, alsmede Dr. Kuyper, die in het
buitenland vertoeft.
Behalve deze Kamerleden ontbraken
bij de Inhuldigingsplechtigheid ook nog
de heeren Smit van Oyen, Van Kerkwijk
en van Delden, die door ongesteldheid
waren verhinderd.
Na de plechtigheid begaf H. M. zich
naar het paleis terug.
Met uitbundige jubel werden de
Koninginnen toen begroet. Toen ver
scheen H.M. eerst alleen en later met
Koningin Emma op het paleisbalkon.
De jubelkreten gingen thans alle
beschrijving te boven.
In den namiddag deden de Koningin-
neu een rijtoer. Van wege de uitge
strektheid van den tocht ging het in
gestrekten draf, langs het grootsche,
en de aandacht schenkende ook aan het
kleine. Overal ovatie aan ovatie, overal
geestdrift en volle feestvreugde.
Op sommige punten hadden H.H. M.
M. ovaties in ontvangst te nemen van
in oranje gekleedde kinderen.
Des avonds was er diner ten Hove
van '280 couverts. Genoodigden waren het
geheele dienstdoende civiele en militaire
huis der Koningin; de buitenlandsche
gezanten met hunne echtgenooten, de
voorzitters der Eerste en Tweede Kamer
der Staten-Generaal met hunne echtge
nooten, de ministers met hunne echtge
nooten en de leden van de Eerste en
Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De illuminatie was het toppunt van
alles, wat men zich van dien aard kan
voorstellen. Elektrisch licht, gaslicht,
vetglazen, allen wedijverend om door
kleur en vorm aangenaam aan te doen.
Ook 's avonds reden de Koninginnen
uit om de schoone verlichtingen te zien.
En tot laat in den nacht was het druk
in de stad, dank zij ook het bijzonder
fraaie weer. De orde was uitstekend.
Men bleek gevolg gegeven te hebben
aan eene uitnoodiging om de feestvreug
de op den Dam na elven te beperken.
Geen woorden genoeg heeft men om
te roemen het beleidvol optreden der
politie, hierin bijgestaan door het leger.
De bestaande bepalingen hadden het
publiek zooveel vertrouwen ingeboezemd,
dat het zich gaarne aan de leiding der
politie overgaf.
De vreemdeling binnen de Neder
landsche hoofdstad moet een goeden
indruk ontvangen hebben van Nederland,
en zijne gehechtheid aan het Vorstenhuis,
zooals die zich openbaarde op allerlei
wijzen, maar tevens ontzag gekregen
hebben voor den onverzettelijken geest
van orde. De buitenlandsche bladen wier
verslaggevers thans de gasten zijn van
Nederland, van Amsterdam, van hunne
Nederlandsche colega's, schromen dan
ook niet, meestal op enthousiaste manier
van de ieesten te gewagen.
In het buitenland staat de Nederlan
der bekend wegens zijn flegma. Zonder
besluiteloos te zijn neemt hij zijne be
sluiten niet dan na rijp beraad. Zijn
vertrouwen te winnen is niet gemakke
lijk, bezit men het eenmaal, dan behoudt
men het, tenzij de hoedanigheden des
vertrouwden zich ernstig wijzigen. Het
buitenland noemt hem dan ook dralend
en wantrouwig; menigmaal vergat het
buitenland, dat de gunstige omstandig
heden waarin Nederland verkeert met
betrekking tot het Koningshuis, aan de
laatste eigenschap haar ontstaan dankt.
Willem van Oranje heeft ook niet zoo
op een oogenblik zich mogen verheugen
in de volkgunst, maar Zijne daden noop
ten tot waardeering, deze tot vertrouwen,
dat nimmer werd beschaamd en zoo
ontstond de hartelijke verhouding, wei
eens een enkele maal onderbroken, maar
toch staande gebleven en door nieuwe
daden aangewakkerd. Bovenal bezit het
lieve, gepaard aan het gracieuse van
onze Koningin de aandacht van den
vreemde. Haar uiterlijk duidt aan de
dame van verstand en hart, die weet
wat zij wil en deze trek verzacht door
jeugdige bekoorlijkheid noopt tot bewon
dering.
Nu past het gasten niet kwaad te
spreken van hun gastheer, maar toch
mag men constateeren, dat het een
wijze zet was, de Europeesche pers uit
te noodigen bij de inhuldigingsfeesten.
Hoe menigmaal toch verbreidde zij
meeningen omtrent Hollandjen Holland-
sche toestanden, die kant noch wal
raakten, maar toch door het buitenland
als waar werden aangenomen, omdat
de pers het mededeelde en waardoor
zeer zeker de achting voor Holland
niet toenam. Nu kan echter het bui
tenland oordeelen met kennis van zaken,
als men tenminste niet ziende blind is.
Ons Nederlandsch patriottisme dwingt
den vreemde eerbied af en die hebben
wij noodig, wij klein volk, klein, maar
meer patriottisch besnaard dan wij ons
zeiven bekennen willen.
Op het oogenblik, dat H. M. Koningin
Wilhelmina de Nieuwe Kerk binnen
trad, werd in den zuidelijken Transept
gevel aan de Damzijde het geschilderd
gedenkraam onthuld, dat te gelijk eene
hulde zal zijn aan de jeugdige Vorstin
en eene verheerlijking van haar door
luchtig voorgeslacht.
De bovenhelft van het raam is gewijd
aan den roem van het geslacht Oranje-
Nassau, voorgesteld door twee rijen
figuren, nl. Prins Willem I (de Zwijger),
Louise de Coligny, Prins Maurits, Wil
lem Lodewijk, Frederik Hendrik, Amalia
van Solms, Prins Willem II, Albertine
Agnes, Prins Willem III, Koning van
Engeland enz., Maria van Engeland,
Prins Willem IV, Prins Willem V,
Koning Willem I, Koning Willem II,
Koning Willem III en Koningin Regen
tes Emma.
In de benedenhelft zijn twee alle
gorisch ontworpen groepen aangebracht.
De linkergroep stelt voor het eerste
verbond, gesloten tusschen Oranje en
Nederland, in tijden van angst en gevaar,
waarin Willem de Zwijger en zijn broe
der Jan de Oude worden gehuldigd door
de zeven provinciën.
In de rechtergroep het nieuwe ver
bond, door onze Koningin in rust en
welvaart aan te gaan met ons volk
het stelt Koningin Wilhelmina voor,
die steunende op den Bijbel en begroet
door den Voorspoed en de Trouw der
Natie, de hand legt op de Grondwet,
welke haar door den genius der Gerech
tigheid wordt aangeboden.
Het geheel wordt omvat, in eene
rijke laat-Gothisehe architectuur, welke
zich in de traceering oplost in een rijk
spel van oranjebladen en vruchten.
Bovenin zijn aangebracht de vier
kwartieren van Hare Majesteit, terwijl
in het hoogste vak de Koningskroon
zweeft, omgeven door palmtakken.
De hpogte van het raam bedraagt
ongeveer 2d meter bij eene breedte
van ongeveer 7 meter.
Woensdag had de aubade plaats,
H.M. toegezongen door het mannenkoor
van den Nederlandschen Zangersbond.
De Dam was gedeeltelijk afgezet, doch
op het vrije gedeelte had zich een zeer
groot publiek verzameld. Tegen half
elf verschenen de Koninginnen, thans
vergezeld van de Prinses en den Prins
van Wied op het balcon onder den
feestjubel van de saamgestroomde me
nigte.
Het gezang werd door de Koninginnen
geapplaudisseerd en toen werden het
Bestuur en de Directeur ten paleize
genoodigd en de Heeren ontvingen daar
den dank van H.M. voor de ovatie.
Toen hief het zich verspreidende
publiek uit zich zelf het Wilhelmus aan.
Tegen één uur werd de opstelling
van den optocht aangevangen. Toen de
stoet te twee uur optrok, bleek die
vijfhonderd meter lang te zjjn.
Inmiddels bezochten de Koninginnen
de gouden koets, die heel mooi gevon
den werd en de Koningin vond het
aardig, dat zoovele rangen en standen
der maatschappij er toe hadden bijge
dragen.
Toen begaf het Doorluchtig Gezel
schap zich naar het museumterrein en
bleven daar tot geheel de optocht was
gepasseerd. Omtrent verschillende per
sonen en groepen die er in voorkwamen,
deed H.M. zich inlichten.
Ook thans de meeste geestdrift en
overal alle beschikbare ruimte bezet.
Een der buitenlandsche heeren schrijft
aan zijn blad o.a. het volgende: Ik
kom uit de Nieuwe Kerk, waar H.M.
Wilhelmina tot koningin van Nederland
is uitgeroepen, en ik neem van die
plechtigheid een zoo diepen indruk mee,
een zoo oprechte geestdrift, dat ik niet
weet hoe ik in woorden moet uitdruk
ken wat met mij de bevoorrechten
gevoeld hebben, die in de kerk zijn
geweest. Men wordt medegesleept door
de majesteit der jonge koninginen
men voelt zich gedrongen te roepen:
Leve Wilhelmina!
De audiëntie, van vijf tot acht uur
gehouden was zoo druk bezocht, dat
slechts défilé kon gehouden worden.
Verschillende adressen werden aange
boden.
Te negen uur werd de aankomst van
de Koninginnen bij het vuurwerk aan
gekondigd. Pas te half elf keerden H.
H. M. M. naar het paleis terug.
Iutusschen was het in de stad nog
even vol en vroolijk als bij het vuur
werk, waar het getal toeschouwers te
land en te water eenvoudig niet te
benaderen was. Overal was de geestdrift
en de welgemanierdheid ten top, overal
bleek de goede geest van orde.
Het officieel feestprogramma is thans
afgeloopen, doch men feest n og steeds
door. Versteld staat men over het
uithoudingsvermogen van het publiek,
dat men veilig kon rekenen veel meer
dan verdubbeld te zijn binnen Amster
dam.
Eigenlijk is men Zaterdagavond al
begonnen. Zondag werd gebruikt om
aan de drukte en den weg te wennen
en de meestal voltooide versieringen te
bezien. Te voet waren deze eenvoudig
in een gewonen dag niet allen te bereiken
en het trammend Amsterdamsche pu
bliek, zoc volkomen op de hoogte van de
trucs om een tram binnen te komen,
maakte het den vreemde niet gemak
kelijk om van dit vervoermiddel gebruik
te maken, zoodat die om wat te zien
loopen moest.
Gedurende en na het vuurwerk heb
ben eenige ongelukken plaats gehad.
Een man is verdronken, eenige anderen
zijn te water geraakt en gered en dan zijn
door het breken van op schuiten ge
bouwde tribunes enkele personnen meer
of minder gewond,
Donderdag brachten de Koninginnen,
men kan zich nog niet goed de
Koningin denken buiten H. D. Moeder - -
een bezoek aan de Oranje-Nassau-
tentoonstelling (in het Fragmentenge
bouw bij het Rijks-Museum) aan de
Rembrandt-tentoonstelling en de Klee
derdrachten tentoonstelling in het stede
lijke Museum.
Te half drie woonden H. H. M. M.
een Matinee musicale in het Concert
gebouw bij.
Na het gala-dinèe ten hove waren de
Koninginnen tegenwoordig bij de
Gala-voorstelling in den Stadsschouw
burg aangeboden, door het Gemeente
bestuur van Amsterdam, waar opgevoerd
werd „Oranje en Nederland", dramatisch
tafereel in één bedrijf, door H. J.
Schimmel.
De buitenlandsche journalisten die
de kroningsfeesten bijwoonden, gaan
voort hunne bewondering uit te spreken
over hetgeen zij te Amsterdam gehoord
en gezien hebben. Behalve dat men
dweept evenals wij met de
lieftallige majesteit der Koningin, staat
men versteld over de versierde hoofd
stad en het schoone Amsterdam. Om
trent de Hollanders zelf is de meening
veel in ons voordeel veranderd en men
spreekt zelfs van een zuidelijken gloed
in de uiting van onze feestvreugde.
Enkele beginnen iets te begrijpen van
de Nederlandsche Oranje gezindheid en
verklaren wat wij allang wisten
dat het Nederlandsche volk door merg
en been monarchaal is.
Bij allen heeft de inhuldiging in de
Kerk een diepen indruk nagelaten,
doch over 't algemeen vond men den
intocht meer van innig vertrouweüjken
aard. De recht hartelijke volksuitingen
bij die gelegenheid trokken zeer de
aandacht.
Donderdag bleef het nog druk op
den Dam en was het overal waar de
koninklijke rijtuigen passeerden tame
lijk vol. Het bleek, dat Amsterdam
poogde het gewone leven weder aan te
vangen na een vierdaagschen rust, doch
dat men nog maar niet goed op zijn
verhaal kon komen, na het vertrek der
koninginnen hoopt men weer te kunnen
werken.
Vrijdagochtend had het vertrek per
Staatsspoor plaats. Zooals was te ver
wachten, had een groot publiek zich
langs den weg naar het Station opge
steld.
Na een hartelijk afscheid en luide
ovaties der menigte vertrok de Konink
lijke trein.
Ter herinnering aan de plechtige
inhuldiging van Hare Majesteit Kol
ningin Wilhelmina is een gedenkpen
ning geslagen.
Ten behoeve van de openbare en bij
zondere scholen voor lager onderwijs zijn