HAARLEMSCH Eerste Blad. No. 85 Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Twintigste Jaargang. 14-4 van ZATERDAG 22 October 1898. 'mé. ïeree». tet beverdsring van Zondagsrust. Doet Uwe inkoopen liefst niet ep Zondag. Waarom zoudt gij geheel onnoodig de Zondagsrust van anderen storen? E E O IT I E E N ieuwsberichten. Advertentim worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG det middag» ten 12 «re, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. TELEPHOONNUHMEK TELEPHON1SCHE VERBINDING mat AMSTERDAM, ABONNEMENTSPRIJS Per drie maandenf —,25. franco p. post —,40. Afzonderlijke nommers 3 centen per stuk Pr^s per Advertentie vu 1—5 regels f 0.25, elke regel meer 5 cents, grnnte letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT: Dinsdag^ en Vrijdagavond. Het Bestuur der Afdeeiing. De Raadsvergadering van Woensdag was, behalve voor de afdoening van enkele kle'nere zaken, voornamelijk be legd tot het bespreken der belasting verordening, wijzigingen betreflende, die tot 1901 kunnen wachten, maar waartoe de Raad met eene kleine meerderheid besloten had nu reeds over te gaan. Toen het publiek was binnen gelaten heerscnte er in de zaal eenige meerdere levendiiheid dan gewoonlijk, waardoor van de voorafgaande mededeelingen niet veel werd verstaan. Den 15 December 1897 bereikte den Raad eene uitnoodiging van Gedeputeer de Staten van Noordholland om reeds nu over 4b gaan tot wijziging der ver ordening *>p de plaatselijke directe belasting maar het inkomen, naardien de tegenwoordige Wet geen belasting met degressie meer toestaat, het aan de gemeentebestuuren overlatende om óf ee ne gelijke som van ieder belastbaar cijfer af te trekken óf een aftrek voor ieder lid van het gezin. Men zal zich den loop van zaken herinneren; eerst zijn de stukken in de afdeeiing behandeld en de zaak toen uitgesteld en weer uitgesteld met het oog op eene wetswijziging, tot dat de Raad besloot de zaak onder de oogen te zien. In de bestaande verordening is de eerste klasse die op inkomens van ƒ500 tot beneden ƒ600; in het ontwerp is de eerste klasse van inkomens van ƒ300 tot beneden ƒ400- In het ontwerp vervalt de percentsge wijze afdaling van de bedragen waarvan niet geheven wordt en komt daarvoor in de plaats aftrek van 300 voor ieder belastingplichtige, ƒ100 voor zijne vrouw en 50 voor elk der overige leden van het gezin, voor zoover deze geen eigen inkomen hebben en geene vergoeding voor kost en inwoning betalen, doch niet van inwonende persoonen, die tegen betaling in het gezin diensten bewijzen. Men weet, dat de wet ook gelijken aftrek toestaat. Weer trekt de aandacht, dat in het aanslagbiljet volgens het huidige ontwerp weer geen cijfers gevraagd worden. Als vroeger zou men dus ook weer kunnen spreken van een sprong door den Raad te doen in het duister en zou men dus kunnen meenen, dat de vraag in welke klasse de belastingschuldige meent te behooren de eenige redelijke maatstaf is door den Raad begeerd. De Commissie van Financiën staat het beginsel voor van aftrek naar de sterkte van het gezin en wel ƒ300 voor den belastingplichtige, 100 voor zijn vrouw, voor èèn kind een aftrek van f 50, voor twee kinderen een aftrek van 90, voor drie kinderen een aftrek van 120, voor vier kinderen een aftrek van 140, en voor elk kind meer nog bovendien ƒ20." De Heer Macaré is voor gelijken af trek en wel omdat daardoor het belast bare cijfer 2 miljoen hooger is dan bij aftrek naar de sterkte des gezins, waar door dus de percentage zou dalen en z. i. de billijkheid meer wordt betracht. In de eerste Afdeeiing was men voor gelijken aftrek, doch het cijfer van ƒ300 kwam te laag voor. De tweede Afdeeiing is voor aftrek naar de sterkte van het gezin. In de derde Afdeeiing was meer voor gelijken aftrek. Het eerst komt de verordening in behandeling. De Heer Krol zet het standpunt uiteen der Commissie van Financiën; de hoo- gere klassen zullen hooger aangeslagen worden, men heeft gestreefd den druk te leggen, waar diehet meest te dragen is. De Heer Beijnes vraagt of het niet noodig is de behandeling te verdagen tot na de behandeling der begrooting, en dient een voorstel in dien geest in. Het wordt in behandeling genomen. De Heer de Kanter verklaart zich voor be handeling; de Heer Tjeenk Willink, dat in verband met het plaats gehad heb bende het beter is niet te behandelen. De Heer Bijvoet verklaart zich voor behandeling. In stemmen valt het voor stel met 5 stemmen voor. Nu heeft de Heer Macaré het woord Nu verplaatsing van belastingdruk door den Raad besloten is, zal de lagere klasse zwaarder gedrukt worden, dit legt den plicht op te zorgen dat de percentage zoo laag mogelijk zij. Eigen aangifte is hiertoe zeer bevordelijk, en deze is mogelijk. Elders, te Amsterdam en te Dordrecht werkt dit uitstekend. Volgens dit stelsel kan men bij ver keerde aangifte ambtelijk aanslaan. En dan hoe groot moest de aftrek zijn? De wet stelt twee stelsels. Het beschre ven inkomen vermindert bij aftrek naar de sterkte van het gezin, dit doet ook de personeele belasting; handelen wij zoo, dan werkt dit voor den aangeslagene dubbel, dit is niet billijk. De Heer Leupen vraagt nog eene opheldering, welke de Heer Krol geeft. De Heer Willink verklaart zich vóór eigen aangifte. Het attrekcijfer naar de sterkte van het gezin vindt in hem een tegenstander en hij toont aan om welke redenen. Spreker pleit zich vrij van de beschul diging het werk der Commissie van Financiën af te willen breken. De Heer de Kanter meent, dat eigen aangifte in de praktijk niet opgaat, te meer daar het beschrijvingsbiljet gele genheid geeft tot het verstrekken van inlichtingen. Verder meent Spreker, dat het advies der Commissie zooveel moge lijk de leemten en gebreken, die elke belasting aankleven, heeft trachten te overwinnen. De Heer Waller bespreekt nog de twee door de wet veroorloofde stelsels. De moeielijkheid ligt in het bepalen van het juiste cijfer voor aftrek. Weet de Heer Macaré dit op te lossen De Heer Macaré bespreekt eigen aan gifte als noodig en billijk en ook mogelijk, in aanmerking genomen de bekendheid van de gegevens. Verder zal men moeten komen tot het bepalen van een aftrek som. In behandeling komt Artikel 1. De Heer Macaré heeft hier een amendement, dat in zich sluit eigen aangifte. De Heer de Kanter heeft in principe niet tegen het amendement, doch eigen aangifte staat hij hierdoor nog niet toe. De Heer Lodewijks wenscht van de reclame commissie te weten of eigen aangifte gewenscht is. De Heer Sneltjes, als lid dier Commissie, vindt het hoogst moeielijk, doch meent dat eigen aangifte nuttig kan zijri. Het komt den Heer Krol voor, dat eigen aangifte wat voor, maar ook veel tegen heeft; vindt ambts- halven aanslag jbeter. De Heer Willink vreest de bezwaren van eigen aangifte niet en wenscht te weten in hoever eigen aangiften op de beschrijvingsbei jetten voorkomen. De Heer Stolp meent, dat de zaak moet blijven als zij is. Dé Heeren van Styrum, van Thiel en de Kanter hebben nog het woord. De Heer Macaré hoopt, dat de Raad hij de beslissing over zijn am. daarbij zal vóór of tegenstemmen naarmate men voor of tegen aangifte is. De Heer van der Mersch zegt dat een zuivere stemming dan niet mogelijk is; hiertoe is eene motie van orde noodig. De Heer Beijnes blijft bij zijn vroe ger oordeel, dat eigen aangifte wensche- lijk is, omdat de eigen aangifte toch geheim blijft. Wethouder de Breuk acht eigen aan gifte in 't algemeen gewenscht ter ver mijding van groote bezwaren in het bepalen van den aanslag. De Voorzitter adviseert tot ambtshal- ven aanslag, temeer omdat men er aan gewoon is. De Heer Macaré heeft nog een slot woord. In stemming blijkt, dat de Raad met drie stemmen meerderheid eigen aan gifte wil. Artikel 1, 2 en 3 wordt aange nomen. Bij artikel 4 wenscht de Heer Macaré bepaald te zien dat een inkomen van 500 belastbaar is. De Heer van der Mersch stelt nu voor de amendementen van den Heer Macaré te doen drukken en de verdere behandeling te verdagen. De Heer Waller is daar zéér voor en de Heer Macaré zelf is er ook bui tengewoon voor. Voorstel van der Mersch wordt zonder stemming aangenomen. Wachten dus de amendementen van den Heer Macaré en de behandeling, zoodat de voorstellers van uitstel reeds nu voor een deel hun «in hebben. Men gelooft, dat de Raad met de bepaling van eigen aangifte, niet alleen het Da- gelijksch bestuur een dienst heeft bewe zen, maar ook, dat de belastingschul digen er door gebaat zullen zijn, natuur lijk met den Heer Beynes van meening, dat die aangifte de waarheid zoo na mogelijk bijkomt. In behandeling komt het vroegere voorstel tot ventilatie van een der loka len van de Hoogere burgerschool, dat aan B. en W. om nader advies was terug gezonden en waarvan thans B. en W. verklaren, dat het toen aanbevolen stel sel onvoldoende is bevonden en hand haven dus het oorspronkelijk voorstel. Het voorstel wordt aangenomen. Het rapport der Commissie van finan ciën tot vaststelling van de begrooting der huiszittende armen en het stadsarmen en ziekenhuis, dienst 1899, wordt goedge keurd, met dien verstande, dat de ƒ100 verhooging voor den direkteur betreft diens personeele toelage, niet het trak tement. Uit eene door B. en W. opgemaakt drie tal, uit zestien sollicitanten, bestaande uit de Heeren Dr. H. O. de Jong, Dr. W. de Vries, en Dr. W. Meerum Terwogt benoemt de Raad tot leeraar aan het Gymnasium den Heer Dr. H. O. de Jong met 17 stemmen en zulks na eene geheime zitting van ruim een halfuur. Dr. W. de Vries bekwam 10 stemmen. Het eerste suppletoire kohier der plaat selijke directe belasting over 1898, be dragende ƒ4979.82 wordt goedgekeurd. A. Hulscher verzoekt van de gemeente te mogen koopen een stukje grond om daarmede zijn tuin te vergrooten. B. en W. stellen voor gunstig te beschikken en de Comm. v. Fin. advi seert hiertoe te besluiten, den prijs bepalende op ƒ5.per ML Op voorstel van den Heer de Breuk besluit de Raad het voorstel te stellen in handen der Commissie der Tram plannen. Tot onderwijzeres aan de Opleidings school voor Meisjes werd benoemd Me juffrouw M. P. Duval, onderwijzeres aan de School Lr. D. alhier. Tot leden van het stembureau voor de verkiezing van vijf leden van de Kamer van Koophandel en Fabrieken benoemde de Raad de Heeren Winkler en Klein. Voor de eerste benoeming was een tweede vrije stemming noodig. Na omvraag werd de vergadering ge sloten. Tweede Kamer. In de zitting van Dinsdag was eerst aan de orde het ontwerp houdende nadere bepalingen omtrent den akcijns op gedistilleerd (scherper kontröle op jeneverbranderijen in N.-Brabant en Limburg). Dit ont werp werd bestreden door den heer De Ras als eene bedreiging tegen het voortbestaan der bedoelde industrie en als een middel tot bevordering van den smokkelhandel. Beter achtte Spreker belasting op het produkt ruwstoking, evenals in België. Ook de heer Truyen hing een tafreel op van de nadeelen, welke het ontwerp voor de branders industrie zou hebben, maar de heeren De Boer en Troelstra achtten den maatre gel rechtvaardig en in 't belang der moraliteit, al wordt dan ook de klein- industrie getroffen ten koste van de groote. De heer Nolens drong aan op geleidelijker middelen. Protesteerend te gen vergoelijking van den smokkelhandel, met het doel om aan de schatkist het verschuldigde te onthouden, zette de Min. van Fin. uiteen, dat noch de in dustrie, noch de landbouw noemens waarde schade zullen ondervinden. Hij vond geen termen om een ander kontrö- lestelsel alleen voor Limburgsche brou werijen in te voeren en achtte het Belgiesche stelsel voor ons land onmoge lijk toepasselijk. De Min. vroeg spoedige beëindiging van de Limbugsche toe standen. Teneinde de branderijen op een nieuwen toestand beter voor te be reiden willen de heeren De Ras en Loeff voorstellen de wet Juli 1900 in wer king te doen treden, in plaats van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1898 | | pagina 1