HAARLEMSCH
Eerste Blad.
No. 2
Uitgave van DE EKVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Eenentwintigste Jaargang.
144
'van ZATERDAG 7 Januari 1899
Ned. Vereen, tot bevordering
van Zondagsrust.
Doet Uwe inkoopen liefst niet
op Zondag. Waarom zoudt gij
geheel onnoodig de Zondagsrust
van anderen storen?
N ieu wsber ichten.
TELEPHOGNNUÜMER
TELEPHON1SCHE VERBINDING
met AMSTEEDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden—,25.
franco p. post ,40.
jbonderlljke nommers 8 centen per stok
Prijs per Advertentie van 1—5 regel» f 0.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Het Bestuur der Afdeeling.
Tweede Kamer.
In de zitting van Vrijdag voortzetting
van het debat. De heer Nolting vroeg
beter georganizeerde arbeidskamers
voor de belangrijke diamant-industrie
en voor de meubel-industrie; door hare
samenstelling leveren de kamers weinig
nut op; verandering is noodig, om ze
beter te doen werken, en Spreker wilde
dat de Min. daar voor te rade zou gaan
met georganizeerdearbeidsvereenigingen,
waarop ook de heer Troelstra aandrong,
in verband met de hoogst noodige her
ziening van het besluit betreffende Ka
mers, waartegen Spreker verschillende
grieven ontwikkelde, ten opzichte van
de diamantindustrie. De molen verhuur
ders zijn geen patroons, en schjjven-
verhuurders moesten geen leden zijn;
de roosjes-slijperij moest een afzonder
lijke Kamer hebben. De heer De Klerk
sloot zich daarbij aan, maar de heer
Pijttersen adviseerde, nog eenigen tijd
de werking na te gaan, alvorens de
werking te herzien. Nadat de hser
Heldt o. a. voor eene Kiezersuitbrenling
der Kamer had gesproken, betreurde
de heer Kerdijk, dat belanghebbenden,
ontevreden over de samenstelling der
Kamer zich onttrekken aan Kiesrecht.
Hij ondersteunde het verzoek tot oprich
ting van een Kamer voor handelsbe
drijven. De Min. van Waterstaat enz.
ontwikkelde als doel der wet de vorming
van komplexen ot groepen van overeen
komstige bedrijven voor de samenstelling
van arbeidskamers. De wenschelijkheid
van Kamers voor het handel-, krediet
en verzekeringswezen is in onderzoek.
De Min. verdedigde de eenheid van het
diamantwerkersvak tegenover den aan
drang van splitsing, en achtte twee
Kamers voor de diamantwerkers-indus
trie strijdig met de wet. Een Kamer
van Rijksbeden is onmogelijk. Door
weigering van medewerking van patroons
zijn deze strafschuldig. De Min. ontken
de dat arbeiders kamers een industrie
belang vertegenwoordigen. De replieken
brachten den Minister niet terug van
de besliste weigering tot herziening
van het K. B. Bij de afdeeling Posterijen
verzochten de heeren Brummelkamp
Zondagbestelling alleen op aanvraag van
het publiek; de Klerk en Staalman
verbetering der positie van postbodes
en Kommiezen bij de telegrafie; Kool
mindere belasting van plattelands post
boden; Roessingh zorgzamer bestelling
op het plattelandKetelaar tractements
verbetering van Directeuren van l^eine
Kantoren; Nolting uitbreiding van Zon-
dagrust voor het telegraafpersoneel
Meesters en van Gilse herstel van den
lokaaltijd op dienstkantoren laatstge-
melde ook eenvormigheid in verlaagd
zeeport; de Visser lotsverbetering van
telegraafklerken; de Waal Malefijt gelijk
heid in bevordering voor post en tele
graafambtenaren. De Min. antwoordde
o. a. dat wijziging der tijdregeling hem
niet noodig voorkomtdat de tegen
woordige beladingswijze de voorkeur
verdientdat tractements verhoogingen
tegenover de bezuinigingsaandrang zijn
teruggehouden, en hy geen toezeggingen
dienaangaande kon doen. De Min. zou
wel eene regeling voor de brievengaar-
ners en postboden geven. Gelijkstelling
der zeepost zou onbillijk zijn tegenover
het 10 cents binnenlandsport in Indië.
De begrooting van Hoofdst. IX {lEaler-
staat eni.) werd zonder stemming goed
gekeurd. Over Hoofdst. X Koloniënhad
geen algemeen debat plaats. By de
Surinaamsche Begrooting hield de heer
Pijttersen beschouwingenoverSurinaam-
sche toestanden en over maatregelen
tegen uit Fransch Guyana naar Suri
name gevluchte bannelingen. De Min.
beaamde het standpunt van den heer
Pijttersen ten aanzien van de financieele
onafhankelijkheid van Suriname en het
zuinig bestuur. De zaak der Fransche
bannelingen is aanhangig gemaakt by
den gezant te Parijs. Op voorstel van
den heer Pijttersen werden met 40
tegen 37 stemmen geschrapt de gelden
voor oprichting van Koeliescholen, maar
evenmin toegestaan de inplaats daarvan
door hem voorgestelde gelden voor boe
ken aankoop in landstalen. De West
IndischeBegrootingen evenzoo de begroo
ting van Hoofdst. X Koloniënwerden
goedgekeurd. Ook een aantal kleinere
ontwerpen werden goedgekeurd. Evenzoo
Hoofdst. XI onverziene uitgaven). Na
eene korte vraag van den heer Veegens
werd de Middelenwet aangenomen. De
Kamer is tot nader bijeenroeping geschei
den.
Eerste Kamer. De Dinsdag weder
bijeen gekomen Kamer heeft in de
zitting van Woensdag goedgekeurd de
13 ton aan oorlog-kredieten en goederen
voorraad. Bij het algemeen debat over
de Indische Begrooting keurde de heer
van Alphen de tegenwoordige politiek
op Atjeh goed. Hij ried voorzichtigheid
aan bij vermindering der strijdkrachten,
en waarschuwde tegen ontijdig terug
trekken, dat de pozitie in de Koloniën
en het moederland zou verzwakken.
Hij drong aan op maatregelen ter
verdediging van Java en behandelde
verschillende marine-aangelegenheden.
De heer Fransen van de Putte
ontwikkelde als middel tot afdoende
bezuiniging betere voorbereiding en
begrooting in Indië, door overleg
tusschen den Raad van Indië en de
Departements-direkteuren. De heer
Schimmelpenninck v. d. Oye ried aan
een onschadelijke verlaging der Indische
traktementen en pensioenen. Wat Atjeh
betreft, adviseerde hij, niet te spoedig
van stelsel, te veranderen. Terugname
der bydrage voor de Heidensche offer
feesten achtte Spreker niet geraden.
Hij wil, dat de Reg. tegen ga exploi
tatie van Javanen op tentoonstellingen
zooals dezen zomer te 's Gravenhage.
De heer Melvil van Lijnden is tegen
Staatsteun voor Heidensche oflerfeesten.
De Min. van Kol antwoordde uitvoerig
de verschillende Sprekers, en zou acht
geven op de gemaakte opmerkingen.
Na repliek van den heer Fransen v. d.
Putte en daarop gevolgd antwoord van
den Minister, merkt de heer Pijnacker
Hordijk op, hoe het zeer te loven is,
dat de Min. thans niet afkeurt de
Gouvemements-koffiekultuur. De heer
van Asch van Wijck was ten aanzien
van de Lombok feesten van hetzelfde
gevoelen als de heer Melvil van Lijnden.
Ook keurde hij het af, gelden in Atjeh
als schadevergoeding betaald voor een
deel te gebruiken voor verbetering van
wegen. Ook de heer Brantsen v. d. Zijp
dacht evenzoo over de offerfeesten. De
Min van Kol. refuteert den heer Pijn
acker Hordijk, die 's Ministers rede in
de Tweede Kamer, verkeerd heeft
aangehaald. Wat de Lombokfeesten
betreft, de Min. wil die feesten meer
als volksfeesten dan als offerfeesten
beschouwd hebben, zoodat het wereld
lijk karakter der feesten, meer op den
voorgrond treedt. Na repliek van den
heer Pynacker Hordijk werd het alge
meen debat gesloten. Aan de orde
kwam toen de kwestie der werken
van de Solo-vallei. De heet Schimmel
penninck v. d. Oye gaf eenige wenken
betreffende de regeling en de verhou
ding tusschen de ingenieurs en den
aannemer bij de reorganizatie van den
Waterstaat. De heer Pijnacker Hordijk
betreurde het voorgevallene voor de
inlandsche bevolking, die irrigatiewer-
ken zoozeer behoeft. Tevens verdedigde
hij de drie Waterstaatsautoriteiten, op
wie in deze de schuld is geworpen
tegen de grieven ook door den Min.
tegen hun beleid ingebracht. Vooral
kwam hy op tegen de grieven van te
lage ramingen, van overhaasting en
betoogde uit de feiten, dat de tegen
woordige Minister als Kamerlid wijlen
zyn ambtgenoot van Dedem to deze
irrigatie-wei ken zou gedreven hebben.
De heer Rutgers van Rozenburg ver
gelijkingen tusschen deze en werken in
Nederland wrakende, drong aan op een
onderzoek, waardoor de verantwoorde
lijkheid voor misslagen worde uitge
maakt, opdat, blijkt misleiding, deze
gestraft wordt, echter na mededeeling
van de stukken aan de betrokkenen.
De Min. van Kol. antwoordde, dat de
kwestie der afscheiding van de leiding
van uitvoering bij het werk bij de
reorganizatie overwogen zal worden.
Wat de te nemen maatregelen betreft,
wilde de Reg de schorsing niet langer
dan hoog noodig doen voortduren en
alles doen tot verzekering van den
voortgang der werken. Eerst moet een
onderzoek ingesteld worden naar de
fouten en de middelen tot hare verbe
tering, en daarna naar de verantwoor
delijkheid voor fouten. Wegens deze
splitsing kunnen aan de verantwoorde
lijke personen de stukken nog niet
worden medegedeeld. De Reg. wenscht
het advies der onpartijdige Kommissie
af te wachten. Noch als oud-Kamerlid,
noch als Minister aanvaardt hy de
verantwoordelijkheid voor de voorberei
ding der Solo-werken. De Min. kan
verzekeren, dat zyn voorganger van
Dedem gelyk steeds, uit eigen over
tuiging, niet door drang van wege het
Kamerlid Cremer, handelde. Wie het
tegendeel beweren, werpen een blaam
op van Dedem's zelfstandig karakter.
De heer Pynacker Hordjjk ontkende,
dat hy eenige beschuldiging tegen wijlen
den heeer van Dedem had beoogd.
Daarna volgde een debat over de reor
ganizatie van het binnenlandsch bestuur
waarbij de heer Fransen v. d. Putte
het reeds opheffen van regenten plaatsen
op zich zelf niet staatkundig en, zonder
beslissing der Kamers af te wachten,
afkeurde. Spreker wjjt de oorzaak der
ongunstige promotie bij het ambte
naars korps aan de benoeming van
ongeschikte bestuurshoofden en aan de
aanstelling van te veel ambtenaren, die
bovendien de energie hunner kollegas
van 40 jaar geleden missen, en z. i.
niet overladen zijn met werk. Voorts
wees hij er op, dat de Europeesche
ambtenaren in Indië meerendeels reor
ganizatie van het inlandsche bestuur
afkeuren. Spreker besloot zyn uitvoerig
betoog tegen het in strijd met de vorige
landvoogden tornen aan het inlandsch
bestuur met het verzoek aan den Mi
nister, geen gebruik te maken van het
toegestane krediet, als zijnde de maat
regelen naar Spreker's overtuiging in
strijd met 's Lands belang. De Min.
verdedigde een reorganizatie in het
belang van alle ambtenaren. Hij verze
kerde, dat eene groote inkrimping van
het aantal regenten niet beoogd wordt
en het niet vervullen van regentschap
pen niet praejudiceert. Promotie verbete
ring onder het Europeesch personeel
is dringend noodzakelijk in het belang
van den dienst en tot wegneming van
moedeloosheid in het Korps. De Min.
deelde mede dat hij tot herziening van
de eischen voor de opleiding van Indi
sche ambtenaren eene Kommissie van
advies heeft ingesteld, waarin o. a.
zitting hebben de heeren Groeneveldt
als Voorzitter, de professoren Kern, de
Louter, Miillemeister en Mr. de Vries
Overigens vertrouwt de Min., dat de
Goev. Gen. machtiging zal vragen en
niet overgaan tot opheffing van regent
schappen, indien daartegen bezwaar is.
Aangezien de door de Indische Reg.
voorgestelde maatregel uitvoerig on
derzocht is, de geest der Europeesche
ambtenaren zal verbeteren, de bezoldi
ging van de inlandsche ambtenaren za
worden verbeterd en vele onnoodige
schrijvers opgeruimd, wil de Min. de
opmerkingen van den heer Fransen v.
d. Putte wel ernstig overwegen en
aan de Indiesche Reg. aanbevelen, maar
hij kan niet beloven de reorganizatie
gedeeltelijk onuitgevoerd te laten. De
heer Fransen van de Putte stelde
hierop eene motie voor, bepalende, dat
nadere overweging eener reorganizatie,
vooral wat de inlandsche ambtenaren
betreft, aan haar invoering dient vooraf
te gaan.
De Parijsche Matin bevatte Dinsdag
een artikel over het onderhoud dat de
28 „commissies voor het plebisciet" in
het departement der Seine te Brussel
met Prins Victor Bonaparte gehad
hebben. Het blad vertelt dat de prins
besloten heeft, een aanslag te wagen
tegen de Fransche republiek. „Als de
gebeurtenissen daar zijn die men voor
ziet, zal hij zich aan het hoofd van de
beweging stellen, zich den terugtocht
afsnijden, en prins Louis, die weldra
generaal Bonaparte zal zyn, zal naast
hem stryden en zyn broeder den steun
van zyn goeden naam en zijn militair
talent verschaffen."
Van de Dreyfus-zaak zou de prins
gezegd hebben dat hij de aanvallen op
het leger niet begrypt; het vaandel
moet boven alles verheven zyn, maar
hij acht het verkeerd, van de vader
landsliefde een voorwendsel te maken
tot een vervalsching.
Het hof van cassatie heeft weer zeven