HAARLEMSCH
No. 11
Uitgave van DE EH VEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Eenentwintigste Jaargang.
14-4
van WOENSDAG 8 Februari
N ieuwsberichten
TELEPHOONNUKMEX
TELEPHON1SCHE VERBINDING
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
P«r drie maandent —,25.
franco p. poet —,40.
Afzonderlijke nommera 3 centen per stuk
Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag-- en Vrijdagavond.
Advertentün worden, aangenomen, tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden ge/tlaaLst.
WETEN EN WERKEN.
Zooals den vorigen Dinsdag vermeld
•werd, zoo gebeurde het, dat Maandag,
gisteren, Mejuffrouw Marie Eggers voor
de bezoekers optrad. De kennismaking
had reeds den vorigen winter plaats
gehad en van den kant der bezoekers
moet die nog al zyn meegevallen, althans
onze gehoorzaal was dicht en dicht bezet
en niemand, zelfs niet de mannen die
wegens gemis van een stoel zich met
een staanplaats moesten behelpen, dacht
aan heengaan.
Heel vertrouwelijk stelde de Spreekster
zich na de gewone begroeting in postuur
om hare voordracht te beginnen, met
zoo iets van: Wij weten al wat we aan
mekaór hebben.
Mejuffrouw Eggers beschikt over een
geluid ongeveer als een mezzosppraan,
dat van volhouden weet en ondanks
soms een scherp kantje de noodige bui
ging bezit. En dan heeft Mejuffrouw
een oogenpaar, dat de zeer matig aan
gewende gestes volkomen aanvult.
Voorgedragen werd Justus Van Mau-
rik's Dirk de Vries, alias Dirk de Snorder,
misschien wel een van 's schrijvers beste
novellen.
Men kent het stukje. Enkele jaren
geleden werd het ook eens voorgedragen
door een heer. Wij herinneren ons
de verschillende scènes. De manke Dirk
met zijn oud voertuig en jammerlijk
paard, zijn logisch volgehouden gesprek
met Bobberd, Dirks overpeinzigen, de
beschrijving van Dirks huisje, die too-
neeltjes werden goed weergegeven. Aan
dit pnnt genaderd treedt vrouw de Vries
op, de moeizame huiszorg, de trouwe
echtgenoote, de flinke moeder, de diep
gevoelende vrouw. En nu, attentie; de
vrouw doet de vrouw spreken 1 Daar
was de Spreekster bijzonder gelukkig.
Als Van Maurik 't zóó hoort doen, zal hij
tevreden zijn. Zeker meen ik te mogen
constateeren, dat ons mannen, over het
denken en doen van Mijntje de Vries
een licht opging, dat ons haar deed
plaatsen onder de stillen in den lande,
die, als zoo menige vrouw, door woord
en voorbeeld met kleine woorden,
doch daden die spreken van zelfverloo
chenende liefde, een weldadigen invloed
uitoefenen op het gezin. Mooi wikkelde
Spreekster bovendien of het scènetje
tusschen de moeder en haar oudsten
jongen. Dat kan een man zóó niet doen,
omdat hij het altijd te mooi doet, hij
voelt het wel, maar het echtvertrouwe-
lijke, het angstig bezorgde, weer te
geven gaat boven zijn sfeer.
En dat verschil gevoelden wy allen.
Nu volgden nog een drietal stukjes.
Het aardige dichtstukje: O, Mynheer!
waarin Spreekster deze uitdrukking door
fijne nuanceering al de fazen deed door-
loopen welke eene jonge dame brengen
van eene kennismaking tot een be
slissend ja! en dan eindigt met de
gulle bekentenis, dat twee woorden
eigenlijk voor zoo iets nog te veel zijn.
Tot slot Waarheid en logen, Brug
omhoog en Een kleine verrassing en
toen was 't zoo waar half elf, dus meer
dan tijd. Maar lang was de avond ons
niet gevallen, een bewijs, dat wij ons
hartelijk geamuseerd hadden en zeer
zeker, dat wij wenschen nog menigmaal
onder het gehoor van Mejuffrouw Eggers
te zijn.
De volgende bijeenkomst heeft aan.
staanden Dinsdag plaats; dan vervul
de Heer Keller van Hoorndespreekbeurtt
Eerste Kamer. Woensdag werd het
algemeen debat over de Staatsbegrooting
voortgezet, en de heer Godin de Beaufort
was nu het eerst aan 't woord. Deze
oud-Minister van Financiën verweet den
tegenwoordigen Minister, dat deze, hoewel
er bij de indiening der begrooting geen
reden tot bezorgdheid bestond, toch een
somberen toon had aangeslagen, met
het doel om aan te toonen, dat slechts
door nieuwe belastingen verbetering aan
te brengen is. Dat was zoo in de finan-
cieele rede van den Min., maar later was
die toon toch blijmoediger geworden.
Er is dan ook gebleken, dat een tekort
van 1% miljoen niet bestaat en niet
heeft bestaan dan in de verbeelding des
Ministers. Ook beschuldigde Spreker den
Minister van zwakheid tegenover de
bezuinigingswoede, welke de Tweede
Kamer bepaaldelijk bij de Vestingbegroo-
ting had toegepast, terwijl de uitkomst
van December had geleerd, dat er voor
die besnoeiingen geen grond bestond
zoodat het nu plicht mocht heeten, met
de voltooiing der stelling Amsterdam
meer voortgang te maken. De heer Rut
gers van Rozenburg kritizeerde den
post „aandeel van Indië in renten en
aflossing van leeningen" onder de ont
vangsten, die gevonden worden door op
de Indiesche begrooting ze onder de
uitgaven te brengen, waardoor het toch
al belangrijke tekort daarop nog wordt
verhoogd. Ook betreurde hij de intrekking
van den akcijns op wijn, en dat de Min.
zich heeft laten vervaard maken door
de beweging, die altoos tegen elke
verhooging van belastingen ontstaat.
Opheffing der vry stelling van den land
bouw geeft, volgens Spreker, weinig;
beteekenende bezuiniging is niet te
verwachten, en die is ook niet verkregen
op de Vestingbegrooting, want die be
sparing is slechts een uitstel, dat een
waarborg voor den stand der veiligheid
12 jaar vertraagt. Spreker noemde dit
een onvergefelijke taktiek, waarvoor
verantwoordelijk is het geheele z. i.
antimilitairistiesche en niet homogene
kabinet, waarin de militaire Ministers
een afgezonderde pozitie innemen. Daar
tegenover moet het volgende jaar de
Kamer een krachtiger houding aanne
men. Spreker drong weder aan op rege
ling van de administratieve rechtspraak
en betwijfelde of deze Regeering zich
tegen de eischen om Staatspensioneering
van arbeiders zal kunnen verdedigen.
De eisch van Staatspensioneering is z. i.
een gevolg van de voorspiegelingen van
geestverwanten van het kabinet bij de
verkiezingen. Hij is ook in beginsel te
genstander van werkliedenpensioneeing,
als liggende buiten den weg van den
Staat. De heer van Heek bestreed den
aandrang van den heer Merkelbach be
treffende bescherming en betwistte, dat
de industie zou kwijnen onder het vrij
handelstelsel, waarbij hij vooral wees
op den vooruitgang van de nijverheid
in Noord-Braband, en van de Katoen
en ijzerindustrie in Twente. Het vrij
handelstelsel heeft ons op eigen beenen
leeren staan. Spreker advizeerde daarom
de Reg. om niet gevolg te geven aan
het verzoek van den heer Merkelbach.
Dii nam niet weg, dat er een gevaar
voor het vrijhandelstelsel gelegen is in
de Sociale wetgeving. Spreker is bevreesd,
dat tal van Sociale wetten ons op papier
tot de hoogste volmaaktheid zullen op
voeren, maar ons inderdaad zóó zullen
kortwieken in ons bedrijf, dat ten slotte
de vrijhandelaars om bescherming zullen
moeten vragen. De Min. van Fin. bracht
hulde aan de heeren van Boneval Faure
en van Heek voor het door hen gesprokene.
Hij lichtte den financieele toestand nader
toe. De gunstige toestand der jaren
1892—1897 bestaat niet meer. Voorzich
tigheid bij de uitgaven en het verzuimen
van middelen blijven dus gewenscht.
's Ministers wensch is het, dat Indië en
Nederland financieel zelfstandig worden.
Tegen protektie bleef de Min. zich verzet
ten, ook omdat deze het eerst het graan zou
betreffen, waardoor onze ekonomische toe
standen verstoord en onbillijkheid tegen
een deel van het volk zou gepleegd worden.
De solidariteit van het Kabinet staat vast
verklaarde de Min. Volstrekt geen anti
militairistiesche neigingen beheerschte
de houding der Ministers bij de Vesting
begrooting, die eenstemmig, zonder dis-
kussie in den Ministerraad werd vastge
steld. Zal de Regeering eene nadere
aanvraag voor de stelling Amsterdam
doen De Ministerraad zal overwegen.
In de militaire kwestie zal de proef met
den verkorten oefeningstfjd loiaal wor
den genomen. Werkliedenpensioneering
blijft het hooge ideaal der Reg. naar
welks verwezenlijking zy ernstig streeft.
De geest der Kieswet is, dat loon- en
huurkiezers slechts globaal de wettelijke
minima bewyzen als aanspraak voor het
kiesrecht. Bij de replieken bleef de heer
Roëll aandringen, dat niet gevolg worde
gegeven aan den wenk van de heer
Troelstra om loon- en huurkiezers ambts
halve op de kiezerslijsten te brengen.
De heer v. d. Does de Willebois verde
digde het protektie-stelsel en het behoud
van de schutterijen, met hervormingen.
De Minister verklaarde nog, dat eene
parlementaire beslissing over de leger-
wet niet zal gevraagd worden voorden
afloop der proef betreffende der oefe-
ningstijd. Tegen indiening vóór den
afloop der proef protesteerde nog de heer
Roëll. Het algemeen debat werd gesloten.
Hoofdst. II Hooge Kollet/et) werd goed
gekeurd.
De revisie-kwestie vordert niet. Gedu
rende de anderhalfjaar, gedurende welke
de zaak loopende is, wordt bij elke
kleine verovering een spaak in 't wiel
gestoken en de laatste spaak is zeker
wel de grootste. Gelukt de coup, dan
vreest men het ergste.
Dreyfus, zoo wordt bericht, heeft het
hof doen weten, dat hy zich niet schrif
telijk verantwoorden kan; hy verzocht
gehoord te worden.
Esterhazy, die al sedert eenige dagen
Frankrijk met eenige haast heeft verla
ten, omdat inhechtenisneming dreigde,
schijnt door het hof geconfronteerd te
zijn met Paty de Clam en daar moet
bij die gelegenheid eene hevige scène
plaats gehad hebben. Paty moet op ver
schillende punten geducht neergezet zyn.
Men ziet, dat niettegenstaande het hof
wordt aangevallen en zelfs de wet ver
kracht, het werk wordt voortgezet,
ongeacht de eind-resultaten.
Reeds nu begint men op het nog
niet verschenen, en ook nog niet gereed
zijnde rapport af te geven, zooals dat
het onvolledig zou zyn, en niet al de
antwoorden der gehoorde getuigen zou
bevatten, alsmede, dat het blijk zou
geven van de veronderstelling dat Drey
fus onschuldig zou zyn.
Het rapport te doen drukken, schynt
men te duur te vinden.
Toch zou men mogen meenen, dat
het getal kalme mannen in Frankrijk
weer toeneemt.
Omtrent den brief van keizer Wilhelm,
doet thans een Fransch generaal zich
hooren. Belachelijk noemt hy de veron
derstelling, dat de keizer persoonlijk voor
Dreyfus zou geschreven hebben. Over
den spionnendienst is hij ook niet op
timistisch gestemd. Hij noemt dien
alleen geschikt om het een of ander
wat vroeger te wetende geheimen in
den dienst te kennen, noemt hy eene
kwestie van tijd.
Ook de schriftkundigen, vroeger een
stemmig, beginnen terug te komen op
hunne vroegere meeningen.
Medegedeeld wordt, dat Dreyfus eenigen
tijd geleden ziek is geweest. Zyn zedelijke
moed schijnt verminderd of hem geheel
verlaten te hebben, sedert hij heeft
vernomen wat er in de laatste drie
maanden in Frankryk heeft plaats ge
had. De eerste officier van gezondheid
heeft zich driemaal de moeite getroost,
om naar het Duivelseiland te gaan, ten
einde den gevangene te onderzoeken.
De eerste en tweede maal bleek de ziekte
een gevolg van zwakte, gepaard met
maagziekte. De derde maal, 8 Januari,
leed hij aan dysenterie. Die ziekte is
hij nog niet te boven.
De Keizer van Rusland heeft, behalve
zijn ontwapeningsvoorstel, nog andere
groote plannen. Hij wil eerlang, naar
men bericht, groote hervormingen invoe
ren ter verbetering van den toestand des
volks en het werk van Czar Alexander
II, die de lijfeigenen vry maakte, voltooi
en, door den boeren goed onderwijs te
verschaffen, hunne vrijheden te ver
meerderen, hulpbanken en pensioenfond
sen testichten, enz.
Die edele plannen stuitten tot dusvere
op den tegenstand van geestelijkheid
en adel. Maar Czar Nicolaas moet voor
nemens wezen, zich niet om die tegen
strevende en nedertrekkende invloeden
te bekommeren en, te zamen met zijn
voornaamsten raadsman, den Minister
Witte, zijn plannen uit te voeren.
In China tracht men tusschen den
Keizer en de Keizerin-Regentes of Tante
eene verzoening te bewerken.
De voorwaarden zouden wezen, dat de
Keizer het grootzegel in bewaring kreeg,
maar om het dadelijk aan de Keizerin
te geven, als deze het vraagt. Maar zij
mag er geen dingen mede zegelen, waar
van de Keizer niet weet. De Keizerin blijft
met de contróle der Financiën belast,
maar de Keizer zal de paleis-amtenaren
benoemen en ontslaan. De Keizer zal
voortaan de gezanten weêr ontvangen,
maar de Keizerin houdt de leiding der
openbare zaken. En ten slotte zal de
Keizer de stukken en brieven ontvangen,
maar de Keizerin die beantwoorden.
De Fransche photograaf Villars heeft,
naar hij beweert, het vraagstuk van
photographeeren in natuurlijke kleuren
aanmerkelyk nader bij de oplossing