HAAELEMSCÏÏ
Eerste Blad.
No. 12.
144
van ZATERDAG 11 Februari
Ned. Vereen, tot bevordering
ven Zondagsrust
Doet Uwe inkoopen liefst niet
op Zondag. Waarom zoudt gij
geheel onnoodig de Zondagsrust
van anderen storen?
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Eenentwintigste Jaargang.
TELEPHOONNUMMSS
TILEPHON18CHE VERBINDING
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandenf —,25.
franco p. post ,40.
Afzonderlijke nommers 3 centen per stak
Prijs per Advertentie van 1-5 regels 1 0.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT
Dinsdag? en Vrijdagavond.
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die a Man zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Het Bestuur der Afdeeling.
KRONIEK.
Woensdag vergaderde onze Raad.
Na de gewone mededeelingen
van deze stippen wij aan dat B. en W.
den betrokken minister inzage verzocht
heeft van de plannen der Holl. Spoor
wegmaatschappij en geen beslissingen
fe nemen zonder voorkennis van het
dagelij ksche bestuur besloot de
Raad op voorstel van B. en W. tot
het verleenen van een gratificatie van
250 aan den gemeente architect, doch
niet, nadat den Heer Tjeenk Willink
toestemmend was geantwoord op zjjn
vraag of de werkzaamheden hiervoor
verricht niet tot zijn gewone werk be
hoort.
Hoofdzakelijk wegens verandering van
woonplaats verzoekt de Heer M. G.
Wildeman, adjunct-archivaris der ge
meente, tegen 1 April a.s. ontslag uit
zijn tegenwoordige functie, en de Heer
W. W. Vallentgoed als onderwijzer le
klasse aan de kostelooze school Lr. D.,
wegens benoeming tot hoofd eener
school te Haarlemmermeer. Omtrent
het ontslag van den Heer Wildeman
vroegen de Heeren Klein en Lodewjjks
eenige verklaring, waaraan de Voorzit
ter voldeed.
Beiden Heeren wordt door den Raad
eervol ontslag verleend.
De rekening en verantwoording der
Kamer van Koophandel en Fabrieken,
stuitende met een batig saldo groot
f 52.02*, wordt goedgekeurd.
Aan de orde kwam het verzoek van
het Afdeelings-bestuur Overveen-Bloe-
mendaal der Algemeene Vereenigingvoor
Bloembollencultuur, verbetering van het
vaarwater der Brouwersvaart.
Bericht wordt, dat de Gemeente Bloe-
mendaal hiertoe 300 wil bijdragen,
terwjjl Rijnland een derde in de te maken
kosten heeft toegezegd.
B. en W. stellen nu voor tot verbe
tering der vaart, alsnog tot dit doel
1050 beschikbaar te stellen. De Raad
staat die som toe zonder discussie.
Voor bestratings- on rioleeringswer-
ken voor aan de gemeente in eigendom
aanvaarden grond voor straat bestemd
staat de Raad toe een som van 1701.
Weer verdwijnt een stadspomp, thans
die aan de Rozenstraat. Het komt B.
en W. wenscheljjk voor, die pomp op
te ruimen, wegens verbouwing van het
aangelegen perceel. De Heer Klein vraagt
of het water ook al niet goed was.
De Heer de Breuk deelt mede, dat
het water niet is aan te bevelen.
In December 1.1. werd in handen der
Commissie voor openbare werken gesteld
een voorstel van B. en W. tot aanhoop
van gronden, toebehoorende aan J.
Timmer, welke zouden dienen tot ver
betering van den toegang tot de Rolland
straat. Er werd voor dien giond ge
vraagd ƒ8600, waarvan de Bouwver-
eeniging de Eendracht ƒ3000 zou betalen.
Genoemde Commissie berichtte, zich
met het voorstel wel te kunnen ver-
eeriigen, aangezien de toestand er zeer
door zal verbeteren.
De Heer de Breuk licht de zaak toe.
De Heer de Kanter vindt de uitgaaf
niet verantwoordelijk.
Het voorstel komt in stemming, met 9
stemmen tegen wordt het aangenomen.
Aan de orde kwam het voorstel van
B. en W. tot invoering van eene
straats belas ting.
Aan de Comm. van Financiën was
opgedragen den Raad te dienen van
advies in deze. De Raad wenschte te
zijn ingelicht;
1. Omtrent het al of niet wenschelijke
van het invoeren der belasting.
2. De grondslagen waarop de belas
ting zou moeten rusten.
3. De vermoedelijke opbrengst.
In een breed opgezet stuk aan den
Raad heeft de Commissie zich van haar
taak gekweten, en wel punt 1 be
handelende na punt 2 en 3.
De Utrechtsche verordening berekent
naar de gevelbreedte in verband met de
belastbare opbrengst.
De geraamde opbrengst voor Haarlem
is ongeveer ƒ24000.
Omtrent het al of niet wenschelijke
bestaat eene meerderheid en eene min
derheid in de Commissie. De meerder
heid ontraadt een straatbelasting voor
1899, doch wenscht zich voor de volgende
jaren haar oordeel alsnog voor te
behouden.
De minderheid geeft U in overweging
zoo spoedig mogelijk tot de invoering
van zulk eene belasting te besluiten.
De Voorzitter stelt alsnog voor de
straatsbelasting in te voeren op 1 Janu
ari 1899.
De Heer Macaré heeft het woord. Hij
brengt dank aan de helderheid van het
advies der Commissie. Is het tijdstip
gunstig, vraagt spreker, een nieuwe last
te leggen op de burgerij, is er noodzaak
vóór. Neen, dit blijkt ook uit het
nieuwste voorstel van B. en W. Op
verschillende punten zijn wij nog in het
stadium van verrassingen, gissingen
en verwachtingen. Ook is hier de be
doeling te treden degenen die de straat
gebruiken dat is iedereen de
juiste benaming is gevelbelasting. Het
is eene onteigening van een millioen
van de huiseigenaars, waarvan de renten
vloeien in de gemeentekas, Zij zal leiden
tot waardevermindering der perceelen.
Met welken grond kan men iemand
den nieuwen last opleggen, temeer daar
die waardevermindering toch allang in
getreden is. Het oogenblik der invoering
is dus niet goed gekozen.
Wel zijn er enkele voordeelen, maar
de nadeelen zijn veel grooter.
De Heer Waller bespreekt zijne oude
stelling: De belasting moet over verschil
lende schijven loopen. Bovendien heeft
elke belasting eene leemte, maar treft
men met de eene belasting den eene
niet, dan doet het eene andere. De huis
eigenaren hebben het meeste belang bij
de behoorlijke bestrating. Ook maakt
de belasting zooveel niet uit. Ook gaat
Spreker niet mee met het denkbeeld
van onteigening.
De 100 opcenten worden in de eerste
plaats betaald door de menschen die
wonen in huizen van boven f 400.
huurwaarde. Het tijdstip is mede
goed gekozen, want in 1900 zullen wjj
evenveel geld noodig hebben en het is
wenschelijk de opcenten te verlagen.
De Heer Krol is tegenstander van de
straatsbelasting.
De straatbelasting zal het meeste
drukken op de bewoners van perceelen
met lage huurwaarde.
De groote inkomens worden er bij
ontlast.
De Heer Tjeenk Willink, tegenstan
der, bespreekt de kwestie. Op verschil
lende gronden adviseert Spreker de
straatbelasting in den doos te stoppen.
De Heer de Lanoy voorstander
zet uiteen hoe hij voorstander geworden
is n.l. door de cijfers.
De Heer Stolp wil ook thans niet
invoeren, wil afwachten.
De Heer v. d. Berg weerlegt een en
ander en denkt, dat de belastingen zóó
moesten verdeeld zijn; om iedereen te
kunnen treffen. En belastingen worden
beter ingevoerd j dan afgeschaft. Beter,
als het noodig is, de percentage op de
inkomstenbelasting te verhoogen.
De Heer de Lanoy meent nog, dat de
straatbelasting zal meevallen en het is
van belang de percentage laag te
houden.
De Heer Macaré bestrijdt deze mee
ning van den Heer de Lanoy, en van
andere tegenstanders. In het algemeen
zijn wij niet verantwoord met het in
voeren van een nieuwe belasting. Hoopt,
dat na deze bespreking de belastingvraag
gedurende langen tijd van de baan zal
zijner wordt veel kwaads mee gesticht.
De Heer Waller beantwoordt nog
eenige tegenstanders.
De Heer de Lanoy vraagt den Heer
Macaré of zijns inziens de nieuwe begroo
ting niet versterking zal behoeven.
De Voorzitter zet ten slotte zijne
meening uiteen.
De straatbelasting is eene verplaatsing
van lasten.
Te Amsterdam heeft men dezelfde
argumenten tegen de invoering aange
voerd, als hier, doch ook daar zijn van
de tegenstanders velen voorstanders
geworden.
Verder is de belasting gemakkelijk
te innen, aan ontduiking is niet te denken
en ook de huiseigenaars, die buiten de
stad wonen, worden getroffen.
Wie de belasting betalen zal, de eige
naar of de huurder, behoeft hier niet
besproken.
De Heer Beynes wijst er op, dat het
hebben van veel gevelbreedte reeds eene
straatbelasting is.
De Heer Macaré beantwoordt nog even
de vraag van den Heer de Lanoy, wil
afwachten wat de aanstaande begrooting
ons brengen zal. De geringe stabiliteit
der belasting wordt bevestigd door
het feit dat men die te Amsterdam al heeft
verdubbeld.
De Voorzitter weerlegt nog eenige
bedenkingen. Het voorstel tot invoering
op I Jan. 1900 wordt geamendeerd door
den Heer Van der Mersch, in vast
stelling zoodanig, dat elk jaar zal
worden bepaald bij de begrooting of de
straatbelasting al dan niet zal geheven
worden.
Het voorstel tot vaststelling van straat
belasting komt in stemming, weder na
discussie.
Het werd verworpen met 14 tegen 13
stemmen.
De Heer Beijnes vraagt het woord
omtrent een vertrouwelijk stuk betref
fende de gemeentereiniging. Vraagt wat
de resultaten van het onderzoek zijn
geweest, door B en W. in deze inge
steld.
De Heer de Breuk beantwoordt.
Een onderzoek heeft plaats gehad,
doch geen onregelmatigheden hebben
plaats gehad.
De Heer Beijnes meent, dat de mede
deelingen nogal van ingrijpenden aard
zijn, wenscht te weten of er ook fouten
hebben plaats gehad, b(j het meten van
scheepsruimten of anderszins of dat het
onderzoek zoo ver niet is uitgestrekt.
De Heer de Breuk beantwoordt weder.
De Heer Beijnes dankt voor de mede-
deeling, kan zich er mede vereenigen.
De Heer de Breuk licht ook nog toe
eenige opmerkingen betreffende heffing
van haven- en kaaigeld, waarover ge
noemd vertrouwelijk stuk tevens handelt.
De Heer Kruseman bespreekt nog
het verleenen van gratificatiën aan
ambtenaren. Verzoekt in het vervolg
tijdige voorafgaande inlichtingen in deze.
De Voorzitter beantwoordt.
Enkele Heeren sluiten zich bjj het
denkbeeld van den Heer Kruseman aan.
Ten slotte ging het gasverslag over
December den weg van alle gasversla-
genvoor kennisgeving aangenomen
en werd de vergadering gesloten.
BACHC0NCERT.
De dichtbezette concertzaal leverde
Dinsdagavond wederom het bewijs, hoe
zeer de Bachconcerten door het muzikaal
ontwikkeld publiek op prjjs worden
gesteld en het optreden van het Amster-
damsch Orkest levendige waardeering
blijft wekken, ondanks de vele uitvoerin
gen van allerlei aard, welke elk voor zich
een deel der publieke belangstelling in
beslag nemen. Met het oog op de vol
maaktheid van des heeren Mengelbergs
orkest is die onverflauwde sympathie,
deze zich telkens luider uitsprekende
waardeering gansch niet onverklaarbaar.
Een gelukkige greep uit het rijke
repertoire van het concertgebouw orkest
was voorzeker Haydn's vriendelijke
symphonie, (No. 9 der uitgaaf: Breitkopf
Hartel). Gelukkig, al was het alleen
maar om er nog eens aan herinnerd te
worden, hoe vloeiend en ongekunsteld
deze gemoedijke sinfonist zich uitsprak
in zijne kunst en het contrast te
gevoelen tusschen Vader Haydn" en
de moderne componisten die het geheele
compositie arsenaal leeg plunderen om
ten slotte met een werk voor den dag
te komen, waarin men nog vruchteloos
naar den kop en den staart blijft zoeken.
Dat symphonielje van Haydn, in z(jn
luchtige bewegelijkheid en innigen een
voud, gaf den toehoorders een intiem
genot. Het werd door het orkest
met pleizier gespeeld in heerlijke
stemming en met wondervollen violen-
klank. Jammer dat de rusten tusschen
elk onderdeel door het binnenkomen
van te laat komers langer moesten
duren, dan het muzikaal gevoel kan
toestaan. Erkennende het harde van den
maatregel, zouden wij de bepaling be
treffend het afsluiten van den toegang