HAARLEMSCH Eerste Blad. No. 97 Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Eenentwintigste .laargang. 144 van WOENSDAG 6 December 1899. Nieuwsberichten. TELEPriOONNUï-MtC* TELEPHONISCHE VERBINDING met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden—,25. franco p. post—,40. Afzonderlijke nommers 3 centen per stuk. PrfjB per Advertentie van 1—5 regels i 0.25, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond. Advertmtièn worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. WETEN EN WERKEN. Maandag hebben de voordrachten weer een aanvang genomen. Als steeds was het gehoorzaaltje meer dan vol, ondanks het slordige weer. Nog steeds, verklaarde een Bestuurslid, komen aanvragen binnen om toegangs kaarten, zij moesten geweigerd wegens plaatsgebrek; het is er nu eenmaal niet grooter. Wat de mannen naar Weten en Wer ken heen trekt, wij willen het hier niet opnieuw uiteen zetten, genoeg, dat de bezoekers het weten, maar ook het publiek buiten Weten en Werken, mag 't weten, dat in ruimen kring de Ver- eeniging zeer gewaardeerd wordt. De Voorzitter, de Heer Mr. A. A. Land, sprak een kort en hartelijk woord van welkom en gaf daarna het woord aan Dr. Johs. Dyserinck, die als al sedert vele jaren de rei der voordrachten opende met waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over het een en ander over den Oorlog. Spreker vestigde de aandacht op de schrille tegenstelling van Vredeconferen- tie en O.rlog zoo kort na elkander, aan de eene zijde de zucht om den oorlog en zyne lasten te verminderen, aan de andere om den strijd aan te wakkeren. Professor W. van der Vlugt heeft indertijd zijn standpunt inzake door Spreker volkomen gedeeld uiteen gezet in zijne brochure Engeland contra Transvaal. De schrijver heeft zonder sympathie of antipathie de vraag over wogen: Is er onrecht gepleegd endoor wie en toen is deze tot de conclusie gekomen, dat de toon en handelwijze der Engelschen volkomen in tegenspraak zijn met de drie tegenwoordige hoofd denkbeelden aangaande het volkenrecht: Vrijheid, gelijkheid en broederschap; vrijheid van ieder volk om zijne aange legenheden zelf te regelen, onaangezien of de natie klein of groot isenterwille van den band, dien allen behoort te vereenigen. Spreker zette thans den toestand uiteen, te beginnen met 1881, als wanneer het woord suzereiniteit werd geschreven in de overeenkomst met Transvaal. Enge land had daardoor het recht steeds te Pretoria een resident te hebben Engelsche troepen te voeren over Trans- vaalsch gebied; het sluiten van overeen komsten met het buiterdand kon slechts plaats hebben onder Engelands goed keuring. Van het begin af gaf echter de over eenkomst aanleiding tot moeielijkheden, omtrent den uitleg van sommige artikelen kon men het maar niet eens worden, totdat eindelijk in 1884 Paul Kruger zijn bekende reis naar Engeland ondernam. Toen werd eene conventie ge sloten, waaruit de suzereiniteit verdween. Sedert dien tyd had Engeland' geen resident te Pretoria, voerde geen troepen meer over Transvaalsch gebied en had zich niet te bemoeien met overeenkom sten. Transvaal was onafhankelijk. Toch altijd verschil. Engeland grondde zijn recht van suzereiniteit in zijne opper macht in Zuid Afrika, bemoeide zich met de binnenlandsche aangelegenheden van Transvaal, voerde immer door troe pen aan, tot dat eindelijk het groote woord moest gesproken, het bekende ul timatum van 9 October 1899, den Transvalers als 't ware door Engeland afgedwongen. Spreker vestigde hier de aandacht op de bekende karikatuur, Kruger voorstellende als papagaai, door Chamberlain aangeprikkeld tot het spre ken van het woordje suzereinity 11 I En dan het woord van Chamberlain: Damnd the bird will onljj say, „Convention." Spreker vraagt, getuigt het ultima tum en zijn gevolg niet van waaghal zerij David versloeg Goliath. Hij ver trouwde, doch ook, hij handelde, toe passende het bekende „Wie zichzelven helpt, dien helpt God. Geoefend had hij zich op zijn wapen, den slinger en daar aan voegde hy toe het vertrouwen. Zoo ook heeh Transvaal zich blijven oefenen het paart aan volharden het geloof aan zyn recht en het vertrouwen, dat God helpt en in dit vertrouwen is het sterk. Recht moet zegevieren op den duur niet altijd dadelijk. Wat het eind zal zijn, wy weten het niet, maar hopen. Steeds blijven de Transvalers pal staan voor hunne overtuiging; hun vertrouwen is geen „beminnelijk fata lisme." Het volksgeweten gevoelt reeds, dat daar een smet rust op Engeland, het is aanduiding van het Vrede op aarde, dat zeer zeker ten laatste zal komen. Ziet de Boeren, zjj beklimmen hun kopjes, zij richten, zij treffen. Nog verre is het van Vrede, maar komen doet hij gewis en zeker. Spi eker vestigde nog de aandacht op een boekske te Antwerpen gedrukt, drie en een halve eeuw geleden. Het bevat de beschrijving van een oorlog door Karei V gevoerd in Zuid Afrika. Natuur lijk was er toen van Transvaal geen sprake, maar de vechtwijze van de in boorlingen stemde en dit is het eigenaardige geheel overeen met de vechtwijze der Boeren van onzen tijd. God ."zegene de Boeren in hun stiijd voor hun recht en hun geboortegrond, het erfdeel hunner vaderen. Tot slot las spreker het Transvaalsche Volkslied voor. Warm applaus, zelfs bij open doek, zou men aan 't tooneel zeggen, viel den Spreker ten deel. Ten slotte nog eene bijdrage, waarin de Spreker, zooals wij dit van hem ge woon zjjn, zich bewoog op het gebied der taal, uitdrukkingen en beelden ont leend aan het beroep van den timmer man en waarvan sommige tot heel wat vrooljjkheid aanleiding gaven. Het bleek, dat de Heer Dyserinck nog steeds den spijker op den kop weet te slaan, een woord op zijn pas ten beste weet te geven en den juisten toon weet aan te slaan om aangenaam te zeggen wat hij noodig vindt te zeggen. Den volgenden Maandag vervult de Heer Goteling Vinnis de spreekbeurt. Tweede Kamer j [Dinsdag voortzetting van het debat over de Ongevallen wet. Een am. van den heer v. d. Zwaag op art. 66 om nu reeds vast te stellen, dat er zullen zijn raden van bezoek, voor uit ver tegenwoordigers van werkgevers en voor '/j uit die van werklieden, werd verwor pen met 45 tegen 9 stemmen. Aange nomen met 41 tegen 12 stemmen werd een am. van de Komm. van Bapp. om nu reeds vast te stellen een instelling van raden van beroep waarin werkge vers en werklieden zullen zitten en voorts van een kollege in hoogste res- tort voor geheel het rijk. Op art. 69 werd door de Reg. overgenomen een am. Loelf tot niet ontvankelijk verkla ring van een werkgever in beroep, als hij den termijn van 15 dagen ongebruikt laat. Een door den heer Drucker c.s. voorgesteld amendement had de strek king om na art. 74 in ie voegen een artiekel tot instelling van plaatselijke kommissieën belast met het toezicht, saamgesteld uit werkgevers en werklie- don. Dit voorstel werd met sympathie begroet door de Komm. van Rapp..die evenwel krachtiger kommissieën wensch- le. De Heer Kuyper stelde als sub. am. voor de kommissieën enkel uit werklie den te doen bestaan. De Min. van Wa terstaat enz. achtte het sub. am. niet gewenscht, doch het amendement wel aanbevelenswaardig, met eeriige wijzi gingen. De Heer Focker wijzigde na het am. Drucher, o.a. door den Voorzit ter te doen benoemen door de Kroon. Het sub. am. Kuyper werd verworpen met 40 tegen 21 stemmen. Het am. j Drucker werd aangenomen met 61 tegen 1 stem. De Min. van Justitie wijzigde art. 75 geheel, zoodat de burger rechtelijke verantwoordelijkheid van den werkgever voor de geldelyke schade, veroorzaakt door bediijfsongevallen, ver valt tenzy de verzekerde meer dan 4 dagloon geniet, of tenzij het hoofd of het bestuur der onderneming door den strafrechter veroordeeld is terzake van door zijn schuld doen ontstaan van het ongeval. De heer De Waal Malefijt trok nu zijn amendement in. De heer Troel stra bestreed het regeeringsartiekel, dat volgens hem de rechten van den werk man zou beknibbelen. De Min. bestreed den heer Troelstra, en was van oordeel dat men den werkgever niet dubbel kan belasten; maar de voorgestelde regeling zou een bron van verbittering tusschen werkgevers en werklieden uit den weg ruimen. De heer Troelstra bleef'dit ont kennen. Een am. van den lieer Kuyper, om de burgerrechtelijke verantwoorde lijkheid te behouden voor schade door een ongeval aan de goederen van den verzekerde toegebracht, werd aangenomen met 40 tegen 18 stemmen. Daarna werd art. 45 aangenomen. De Reg ver klaarde over te nemen het am. Drucker op 79 (beleggingen onder goedkeuring der Kommissie van de Raad van Toezicht, en op art. 80 (excedenten van het reservefonds boven 10 pet., komen in mindering van de administratiekosten). In art. 82 is terugbetaling van het Rijks- voorschot op 5 jaar gesteld, en aange nomen een am. Kuyper, om de bezoldi ging van de leden van het bestuurder Rijksbank en der ambtenaren voor de helft ten laste van het Rijk te brengen. Het debat over de Ongevallenwet werd geschorst tot een nader te bepalen dag. De algemeene beraadslagingen over de Indische Begrooting werden in de zitting van Woensdag geopend. Het eerst was aan 't woord de heer De Waal Malefijt. Hij drong aan op eene j spoedige oplossing van de kwestie der rechtspozitie van de inlandsche chris tenen. Hg vroeg of de Goev. Generaal vóór z(jn vertrek daarover is gehoord. Verder besprak hij de vraag, of een I regent, christen wordende, regent kan blijven. Zijns inziens kan een christen geen regent zijn. Maar nu is ook het algemeene denkbeeld in Indië, dat chris ten inlanders geen betrekkingen bij het inlandsch bestuur kunnen vervullen, en dat acht Spreker een onrecht, alwaar om hij aandrong op wegruiming der bezwaren. De heer Pijnacker Hordijk betreurde, dat belangrijke voorstellen pas bij de Memorie van Antwoord zijn ingediend, en daaromtrent geen afdee- lings onderzoek heeft kunnen plaats hebben. De toelichting van bedoelde voorstellen,o.a. van den stoomtramweg in Atjeh, laat het te wenschen over. Spreker wilde de Reg. niet dwarsboomen in de uitvoering der tegenwoordig Atjeh-po- litiek, maar hij wees er op, dat zonder vermindering van de uitgaven voor Atjeh het financieel evenwicht niet kan worden hersteld. Bezuinigingen achtte Spreker noodig; voorts ook verbetering der ver keerswegen, irrigatie-werken, landbouw en de opleiding van inlanders tot-ad ministratieve betrekkingen. De h eer Kuyper bracht den Minister hulde voor het sukces der Atjeh-politiek. Hy wees op het belang der defensie in Indië met het oog op den toestand in Oost-Azië. Hij stelde de volgende vragen Bestaat er een vast defensie-plan voor Java, en zijn debuitenbezittingen daaronder beprepeu Spreker wees op de ervaring van den Transvaal oorlog, die de noodzakelijkheid leert om eventueel over verkeersmiddelen te kunnen beschikken. Zijn onze schepen wat het kolenvervoer betreft berekend om eventueel den weg om de Kaap te te nemen Zullen wy eventueel het telegrafisch verkeer overgeleverd zien aan de willekeur van Engelsche maat schappijen? Kunnen wij Engeland wei geren het passeeren van telegrammen naar Australië, daar die lijn over Indië loopt Zou het niet wenschelyk zijn, met Frankrijk en Duitschland de tele graafkwestie te overwegen Hebben wy geen territorial steunpunt in Oost-Java noodig? Wil de Reg. de partikuheren stoomvaart JavaHongkong steunen? Wil de Reg. door het zenden van kolo niale agenten onze industrie bevorderen en zorgen voor uitstekende konsulaire agenten? De heer van Kol. wees er op, dat de rede van Dr. Kuyper opnieuw bewijst het kapitalistische van onze koloniale politiek, wnartegen hy sterk protesteer de. Wat we in Engeland alkeuren van de zuidpunt van Afrika, deden wy zelf, o. a. door Atjeh. Ook wij waren belust op goud en rykdommen, en onze Minister als een kleine Chamberlain, zendt troe pen en strijdmiddelen. En op Celebes zijn onze Jamesons by de preiroleum- bronnen. Spreker haalde tal van voor beelden aan tot staving zijner meening Hij keurde het beleid van den Minister af als een beleid zonder karakter, niet 1 idende tot enige werkely ke verbetering of hervorming. Hy protesteerde legen het gebruik van Indisch geld voor Nederlandsche doeleinden, en vroeg over legging van de balans van hetgeen aan Indië is gegeven en vandaar is ontvangen. De heer Verhey huldigde het bel id van den Minister, die alleen door den linan- cieelen toestand belet is te doen wat hy zou willen. Daarom pacifikatie in Atjeh zoo noodig. Wij moeten die bevorderen en zeer krachtig beval Spreker het voorstelaan vooreen stoomtram in Atjeh. De plannen tot legerorganisatie wacht hy belangstelllend af, en wenschelyk

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1899 | | pagina 1