HAARLEMSCH Eerste Blad. No. 98 144 van ZATERDAG 9 December I899 Ned. Vereen, tot bevordering van Zondagsrust. Doet Uwe inkoopen liefst niet op Zondag. Waarom zoudt gij getieel onnoodig de Zondagsrust van anderen storen? Nieuwsberichten. TILEPHOONNUMXIK Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Eenentwintigste Jaargang. TELEPHONISCHE VERBINDING met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden—,25. franco p. post ,40. Afzonderlijke nommers 3 centen per stak. Prijs per Advertentie van 1-5 regels f 0.25, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT Dinsdag- en Vrijdagavond. Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogetijk nog worden geplaatst. Het Bestuur der Afdeeling. Tweede Kamer. Donderdag werd het algemeen debat over de Indische begroo ting voortgezet. De heer P|jnacker Hor dijk repliceerende, bleef van meening, dat niet te veel moet worden ten koste gelegd aan militaiie uitgaven voor Indië Niet dan noode zou hij zijn stem geven aan de militaire defentie van de haven van Soerabuja. Het verheugde hem dat de Minister het hospitaal van Djohjo wil steunen. De Heer van Kol betreurde het gemis aan belangstelling der Kamer in Indie, getuige het feit dat de enkele malen dat de Kamer onvoltallig was, dit geschiedde b\j de Indische Begrooting. Spreker kor.stateer- de dat de Min. geen hervormend, w 1 een burukratiésch en administratief be heer voert, en hij beklaagde zich over de onvoldoende inlichtingen welke de Min. aan de Kamer verschaft, met name betreffende de Bantamljjn en den Atjeh spoorweg. Het bestuursielsel over Indie noemde Spreker verkeerd, en de tegen woordige wijze van de vaststelling der begrooting onder een autokratisch minis termet eene gedweeë Kamer een paskwil. Ter verbetering zou hjj wenschen een vertegenwoordiging uit Indie en een deskundig onderzoek der begrooting door een Kommissie van de leden. Daar hjj stelde spreker als bekend, dat Toekoe Oemar's verraad in Den Haag was be raamd. Ten slotte accepteerde hij met eikenleljjkheid 's Ministers aanbod om hem behulpzaam te zjjn hij een voorstel •tot regeling van Nederlandsch eereschuld tegenover Indië in verband met de betaling door lodie van den Atjehoorlog. In den loop zijner rede nam, op aan maning van den Voorzitter, de heer van Kol terug de beschuldiging dat de Min. zich zou hebben schuldig gemaakt aan eene verdraaide voorstelling. De Min. van Kol. veidedigde nader zijn beleid dat, integenstelling met den heer van K"l, door anderen, o. a. door den heer Verhejj, was goedgekeurd. Niet bewezen noemde de Min. de meerdere geschikt heid van Iudische specialiteiten, en over den vice piesident van den Raad van Indie. door den Heer VanKol gesignaleerd als een leek, sprak de afgetreden Land voogd met veei lof. De Min. meende de Katner voldoende in te lichten en betoog de, dat al de door den heer van Kol afgekeurde maatregelen, en vooral de Atjeh tramweg strekken ten bate van de inlandsche bevolking. Dat is toch voorwaar niet een kapitalistiesche staat kunde. Hij zou de ftnancieele voorstellen van den heer van Kol afwachten ter bepa ling z|jner verdere houding onder op merking evenwel, dat Nederland in de laatste 25 jaar geen Indische saldo's heeft getrokken. De algemeene beraad slagingen werden gesloten. Het eerst kwam nu in behandeling Hoofdst. Uit gaven in Nederl. Indie. Art. 1—8 werden goedgekeurd. Bij art. 9 (Departement van Justitie) laakte de heer Troelstra de gruwelijke mishandeling van Koelies door onze ambtenaren, ten betooge hoe de rechtsbedeeling te wenschen overlaat. Hij haalde schandelijke feiten aan ten laste van den kontroleur Storm Spreker vroeg onderzoek van dergelijke feiten, die het Nederlandsche Bestuur moet voorkomen. De heer van Kol vul de die feiten aan met eenige andere staaltjes van machtsmisbruik en mis handeling, waardoor de inlanders een schrik hebben voor Europeesche recht spraak. Justitie en politie laten volgens Spreker veel te wenschen over. Hij ver wacht krachtige maatregelen om het kwaad tegen te gaan. De Min. kan niet in details nagaan, of de aangevoerde ge vallen juist waren. Hij stemde echter toe, dat in Batjan schanddaden zijn gepleegd, die niet te sterk kunnen wor den veroordeeld. Er is geen voldoend toezicht op de ambtenaren geoefend. Zjj zijn ontslagen. Of niet meer had moeten geschieden ten aanzien van Storm, zal later door een komtnissoriaal gemaakt adres ter sprake komen. Dat op Batjan een augiasstal was is niet te sterk uit gedrukt, maar de Min. meent, dat de stal nu gereinigd is. De Reg. als zulke toestanden haar bekend zijn, zal in 't vervolg al het mogelijke doen, om zulke gruwelen te voorkomen. De heer Troel stra kwam nog eens op de zaak Stor- mer terug, die nog tjjdens de klachten is gepromoreerd en later eervol ontslag heeft gekregen. De heer van Kol hand haaft zjjne klachten. De Min van Kol repliceerende, hield vol, dat er gebrek aan toezicht in Batjan is geweest. Hjj verzekerde, dat de zaken worden onder zocht. Artt. 9—22 werden goedgekeurd Bij art. 23 vroeg de heer Geertsema of reeds begonnen is met intrekking der duiten. De Minister kon op die vraag een bevredigend antwoord geven. Bij art. 30 klaagde de heer van Kol over de kolossale pensioenen der Europeesche ambtenaren hij meende dat bezuiniging hoog noodig is. Spreker achtte het maximum van f 12.000 veel te hoog, en vooral de mi litaire pensioenen konden verminderen. De heer Verhey deelde de bedenking. De Min. van Kol. wees er op, dat de stijging der militaire pensioenen vooral in de laatste jaren ontstaan, en hij hoopte dat de oorzaken daarvoor nu zullen op houden. Wat de burgerlijke pensioenen betreft, het ambtenaars-personeel wordt voortdurend uitgebreid. Dientengevolge zullen in de laatste jaren deze pensi oenen ook vermeerderen. Maar ookwil men goede Europeanen naar Indie laten trekken, dan moet men door een goede toekomst het gaan aanlokkelijk maken. Vi|jdag werd het debat over de In dische Begrooting voortgezet. Bij de vierde afdeeling (Dep. van Binnenlandsch Bestuur) drong de heer van Vlijmen aan op verdere verbetering van den ongunstigen ekonomischen toestand van den Javaanschen landbouwer, waartoe hij aanbeval een proefneming met land- bouwerscredietbankeri, ten einde de be volking te onttrekken aan chineesche woekeraars. De Min. van Kol wees op verschillende maatregelen, die genomen zijn om den landbouwer te verbeteren. De Min. wil de mogelijkheid eener proefneming met landbouwcredietban- ken in eenige residentien onderzoeken. (Wordt vervolgd.) Uit Kaapstad wordt bericht, dat een lid van het Kaapsche ministerie naar Londen zal vertrekken om de regeering de meening mede te deelen aangaande eene finale regeling in Zuid-Afrika. Men zon meenen, dat het bezwaar nog wel wat vroeg was, of wat te Iaat. Van denzelfden kant verneemt men het gerucht, als zou er tweespalt ont staan zijn tusschen Vrijstaat en Trans vaal. Ladysmith heeft het tot heden nog uitgehouden maar de rantsoenen zij n verminderd en er heerscht onder de Engelsche troepen ziekte, terwijl boven dien het bombardement der Boeren scherper wordt. Nu z|jn er alweer, die meenen, dat deze berichten een aan loopje zijn tot de officieele kennisgeving, dat Ladysmith al lang in de macht der Boeren is. Een gerucht aan de Engelsche beurs men weet hoe weinig men daarop kan vertrouwen deelde mede, dat Buller bij Colenso eene glansrijke over winning behaalde. Een Engelsch blad schr|jft, dat. tien duizend Boeren uit de Kaapkolonie naar de Transvalers zijn overgeloopen. Aangaande eene beslissende overwin ning, welke door de Boeren zou betaald ziju, mag men ook niet al te diep ingaan; het komt van een kant, die niet best te vertrouwen is. Generaal Methuen zou Donderdag zijn onderbroken tocht van Modderrivier naar Kimberley voortzetten, na z|jne troepen acht dagen rust gegund te hebben, de afstand is iets grooter dan van Leiden naar Haarlem en op zoo n afstand kan er veel gebeuren. Overigens bevatten de berichten niet veel nieuws, meest herhalingen en aanvullingen van vroeger plaats gehad hebbende gebeurtenissen. Eindelijk is er nu ook van Transvaal- sche zijde over Lourenzo-Marques van 30 November uit Pretoria van Woensdag 29 November bericht omtrent het ge vecht bij Modderrivier. Het officieel rapport van commandant De la Rey dienaangaande meldt het volgende „Een sterke Britsche troepenmacht viel gistermorgen het commando te Mod derrivier aan, 25 mijlen van Kimberley. ïEen hevig gevecht ontstond, dat 12 uur geduuid heeft en waarin Cronjé en De la Rey sterke stellingen innamen, terwijl de Vrjjstaters versterking kregen. „Wjj hadden 17 dooden en gewonden, onder welke mijn oudste zoon. De ver liezen der Vrijstaters z|jn onbekend. „De Boeren keerden tegen donker langzaam naar hunne stellingen terug, na aan de Engelschen belet te liebben den weg naar Kimberley teforceeren" Na een vijfde en een zesde zal hoogst waarschijnlijk zelts een zevende divisie door het machtige Engeland worden gemobiseerd om de Zuid-Afrikaansche Boeren-republieken tot onderwerping te dwingen. Zelfs tot in de gevangenissen worden voor dat leelijke en gevaarlijke werk recruten aangeworven. t)e Britsche Premier, de Markies van Salisbury, neemt in beterschap toe, en kan weêr een deel zijner werkzaamhe den waarnemen. Daarentegen schijnt de Ninister van Koloniën, de Heer Chamberlain, onge steld. Hij verscheen niet op het At Home voor het hospitaalschip Maine bij welke gelegenheden anders zijn sluitjas met de kostbare orchidee in het knoopsgat nooit pleegt te ontbreken. „De aard der ongesteldheid is niet bekend" zegt Daily Kewe. De bekende nspecialiteit" der Westmin- eter Gazette erkent, dat de toestand van Lord Methuens colonne een oogenblik zeer hachel|jk geweest is, en het maar zeer weinig gescheeld heeft of hij en zijn troep, zouden genoodzaakt geweest zjjn tot een terugtocht, die geëindigd zouzijn in een onherstelbare ramp. Kimberley zou gevallen z|jn en de Kaap-kolonie in opstand geraakt waardoor een toestand zou zijn ontstaan, die slechts met eene uiterste inspanning van krachten zou zijn te redden geweest." Ook nu is de Gazette er nog lang niet gerust op, dat alle gevaar vuorbjj is. Alleen door het tijdig aankomen der versterkingen kan het worden verhoed. Van Ladysmith het bericht, dat de stad weer nauwer wordt ingesloten, en dat generaal Joubert ziek is. Uit die stad vernam men, dat de belegerden er gebrek hadden aan ouden portwijn en cricketballen, maar dit snorkend bericht hoewelgetuigende van den optimistischen geest van den correspondent, is ongeluk kig te zeer in strijd met het vroeger medegedeelde. Hoe het met Mafeking gesteldiskan men niet met zekerheid zegen. Engeland zwijgt, maar in Kaapkolonie meent men stellig, dal de stad gevallen is. Te Spijtfontein verwacht men een scherp gevecht tusschen Vrijstaters en naar Kimberley oprukkende Engelsche troepen. De Boeren verzamelen er zich p de kopjes en maken toebereidselen om de vijand waardig te ontvangen. Zij werken hard aan de rotsblokken en het graven van verschansingen. De positie van Methuen wordt al'es- behalve gunstig geoordeeld, want de spoorbrug over Modderrivier is vernield, zwaar geschut kan hij niet meevoeren, dit kunnen alleen de Boeren, en hij hezit geen ruiterij, terwijl bovendien de Boeren er veel sterker, ook in aantal zijn Aan geld hebben de Boeren geen ge brek. Dit wordt verstifki d lorviermijnen door den Staat tot nadere aankondiging genaast. Bjj de bank te Pretoria is twaalfduizend ons goud in bewaring en de munt slaat honderdduizend goudstuk ken per maand Verder moet het bui tengewoon warm z|jn in Zuid-Afnka. De Boelen zijn in deze voor geen klein geruchtje vervaard, voor de arme Engel sche jongens, zoo kersversch uit Enge- lands klimaat overgeplaatst, zal d t meer in hebben. En dan zal er nog bijkomen, dat de moeraskoortsep ook een wooidje meespreken. Waar generaal Buller op het oogen blik is, weet men niet goed. Van Estcourt waar de Boeren vertrokken heeten, hoort men niets, wel dat er vijf kampe menten van hen te Weenen liggen, dat is een veertig of vijftig mijlen bezuiden Ladysmit. Er is bevel gegeven tot het gereed maken van eene nieuwe bezending geschut voor Zuid-Afrika, waar gisteren weer een transportschip met Engelsche troepen is aangekomen. Engeland gaat dus nog maar steeds voort Zuid Afrika vol te stoppen. Hoe velen zullen hun vaderland nimmer terugzien? De correspendent van Dalziel te Dur-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1899 | | pagina 1