DE LEGENDE
van den slimmen Landschildpad en
den Kraanvogel.
EEN SPROOKJE U1T,~ZUID-AFRIKA
Naar het Engelech
VAK
HENRY M. STANLEY.
2)
Daar Schildpad naar zijne eigen
bekentenis zgne moeder reeds ge
slacht had, begreep hij, dat het niet
aanging juffrouw Kraanvogel van
moord te beschuldigen, want zoo
doende zou hij zijne eigene trouw
breuk tegenover haar aan den dag
brengen. Maar de reuk van het gebra
den vleesch van Moeder Schildpad
kwam juist heel sterk naar hem toe,
en hg wist dat het Kraanvogel was,
die, zijn bedrog ontdekkende, haar
gedood had.
Hij hield zich echter goed en ant
woordde opgewekt:
,0, zusjelief, ik ben vrij wel. Maar,
hoe is het vandaag met uwe familie?''
Mijne broeder en zuster zijn veel
beter, Schildpad. Ze zijn beiden zoo
vet als talk. Wat ik zeggen wou,
wat voor zaakje had je me voor te
stellen 7""
„Ik sta eiken dag klaar om een
koop te sluiten, juffrouw Kraanvogel.
Wat zal het zijn?"
„Geen tijd zoo goed als de tegen
woordige, en wanneer gij naar het
andere einde van den vijver wilt
voortwandelen, zal ik mijn huis hier
vastmaken eu spoedig met u weg
trekken.""
Schildpad betuigde groote ingeno
menheid met het plan en strompelde
voortmaar toen hg een eindje weg
was, overviel hem weer zijne gewoonte
om overluid te denken, en men hoorde
hem zeggen:
„Mijne arme ma, mijne arme ma
is dood! O, gij slechte Kraanvogel.
Ik weet door den reuk van 't vleesch,
dat gij mijne ma gedood hebt. Wat
kan ik nu doen?"
Juffrouw Kraanvogel wist toen ook
dat zij ontdekt was, en begon te be
grijpen, dat het tijd werd naar een
ander district te vertrekkenwant
Schildpad had vele vrienden in de
bo8schen, zooals konijnen, jakhalzen,
leeuwen en slangenen als Schildpad
zoo luid jammerde, dan zou ieder in
de bosschen weten wat zij gedaan en
velen zouden ongetwijfeld helpen
haar als schuldige te straffen. In hare
gedachten rondzoekende naar de
beste plaats, herinnerde zij zich een
buitengewoon hoogen boom, niet ver
van Schildpads woning, zeer hoog
en glad van stam, op welks top zij
veilig voor eiken aanval zou wezen.
Derwaarts bracht zij haastig hare
bezittingen over en richtte er zich
behage'.ijk in. Zij had zich ook van
een voorraad stevige stokken voor
zien, om in geval van nood als wa
pens gebruikt te worden.
Onderwijl kroop Schildpad voort,
luid zijne klaagliederen kermende.
Eensklaps verscheen Konijn uit de
bosschen en stond in zijn spoor.
Schildpad deelde haar groot verlies
mede, zoodat Konijn diep medelijden
met haar kreeg. Schildpad verhaalde
de geschiedenis op zulk eene wijs,
dat juffrouw Kraanvogel eene moorde
naarster bleek te zijn, op wie de
boschbewoners zich moesten wraken.
„Dan moet dat die juffrouw Kraan
vogel wezen", zeide Konijn, „die haar
huis op den top van dien heel hoogen
boom bouwt, dicht bij uwe plaats."
Doet zjj dat vroeg Schild-j
pad. Dat wist ik niet. Zij had
mij hier moeten vindenmaar zij
weet, naar ik bemerk, dat zij ont
dekt is en neemt reeds maatregelen
om zich te beveiligen. Maar Konijn-
lief, gij, die altooB zoo verstandig zgt,
zeg mij, hoe ik mij zal wreken?""
„Daar is maar een manier op,
zoo ver ik weet" antwoordde Konijn
weifelend. „Ga naar den Soko (Gorilla)
maar hij is een hardvochtig koop
man, die je goed zal laten betalen
voor zijne hulp. Soko is de koning
van het apengeslacht. Betaalt gg
hem goed, dan zal hij een touw vast
maken aan Kraanvogels nest, waarbij
gij tijdens hare afwezigheid kunt
opklimmen. Eenmaal daar, blijft gij
rustig liggen en grijpt haar bij hare
terugkomst."
Het plan stond Schildpad buiten
gewoon goed aan, en daar hij door
het verlies zijner moeder aardig wat
bezat, meende hij daarin voldoende
te hebben om Soko's hulp te koo-
pen.
Door de goede diensten van Konijn
werden onderhandelingen aangeknoopt
met Soko, die voor een pot vol beste
noten, tien trossen rijpe bauanen,
honderd eieren en nog allerlei klei
nigheden meer, op zich nam om aan
het nest van de Kraanvogel een sterk
bamboestouw te bevestigen, lang
genoeg om den grond te bereiken.
De koninklijke vogel werd spoedig
op de hoogte gebracht van de samen
zwering tegen haar door den Pape
gaai, die er van houdt vertelsels
rond te brengen en 't gevolg was,
dat Kraanvogel besloot van huis te
zijn terwijl Soko het touw bevesiigde,
maar haren vriend den Papegaai op
te dragen dat hij den arbeid zou
gadeslaan en haar verslag ervan
doen, wanneer Soko zijne taak zou
hebben volbracht. Soko kweet zich
vlug van zijn deel. Schildpad be
proefde de sterkte van het bamboes
en moest erkennen, dat Soko zijn
loon verdiend had, en Konijn ver
gezelde Schildpad en Soko naar
Schildpads huis om Soko zijn loon
te zien ontvangen. Toen zij vertrokken
waren, vloog de Papegaai heen om
juffrouw Kraanvogel bericht te bren
gen, die onmiddellijk naar haar nest
terugkeerde om haren vijand af te
wachten.
Niet lang daarna kwam Schildpad
aan den voet van Kraanvogels boom
en begon naar boven te klimmen.
Hij had bijna den top bereikt, toen
juffrouw Kraanvogel opstond en zoo'n
geweldigen slag op Schildpads rug
gaf dat hij zijn greep losliet en op
den grond viel.
Toen Schildpad weer tot zich
zeiven kwam, hoorde hij juffrouw
Kraanvogel uitschreeuwen
„Ha! broeder Schildpad, dat was
een gemeenej-val., j Weet je nog van
het gom elastiek, hm? Wat was dat
toch een beste raad, dien je me gaf.
Probeer nog eens Schildpad, broer
tje. Probeer nog eens."
„„Gij dooddet mijne ma, is het
niet?"" vroeg Schildpad.
„Ik dacht dat ge mg verteld hadt,
dat gij haar gedood had volgens
onze overeenkomst. Hoe kunt gij
dus zeggen dat ik haar doodde?"
vroeg juffrouw Kraanvogel.
„„Dat was mijne ma niet, die ik
u gaf. Het was maar een brok gom
elastiek.""
„Zoo, zoo. Bekent gg het dus?
Wel, dan zijn wij quitte. Gij haaldet
mij over om mijne ma te dooden,
en daar gg uw deel van het verdrag
niet kondt houden, heb ik u de
moeite bespaard. Mijne ma gold mij
evenveel als u de uwe. Wij hebben
nu beiden onze ma's verloren. Laten
wij nu maar zeggen „da's gelijk op"
en weer goede vrienden wezen."
Schildpad aarzelde, maar de her
innering aan het verlies zijner moeder
bracht weldra de oude verbittering
boven en hij werd minder vergevens
gezind danjooit. Juffrouw Kraanvogel
moest echter in den waan gebracht
worden, dat de zaak vergeven was
anders zou hij nooit in de gelegen
heid komen den dood zijner ma te
wreken.
„Heel goed Kraanvogel," ant
woordde hg „maar laat mij naar
boven komen om u te omhelzen,
of kom gij naar beneden en laten wij
elkaar de hand geven."
„„Kom in elk geval boven, Sohild-
pad. Ik ben altoos thuis voor vrien
den," zeide juffrouw Kraanvogel.
Hierop begon Schildpad te klimmen
maar terwijl hg bezig was naar
boven te komen, begon hij dwaas
genoeg weer overluid te denken, en
men hoorde hem zeggen
„O ja, zuster Kraanvogel. Wacht
maar, dan zal je wat zien. Hi, hi, hi!"
Juffrouw Kraanvogel, die stilletjes
lag te luisteren, hoorde Schildpad
grimmen en mompelen en bereidde
zich voor om hem behoorlijk te ont
vangen. Toen hij binnen het bereik
was, riep zij„Hou stevig vast,
Schildpad,", en meteen deed zij duch
tige slagen op zjjnen rug nederdalen
daarna sloeg zij zoo hard met een
stok op zijne pooten, dat hij om ze
te beschermen ze binnen in zijne
schaal moest terugtrekken. Zoodoen
de verloor hij zijn houvast en viel
met zulk eene kracht op den grond,
dat voor ieder ander dier ais een
Schildpad de groote val onmiddellijk
doodelijk zou geweest zijn.
„Probeer het nog eens, Schildpad
probeer het nog eens broertje. Een
volgenden keer zult gij slagen," riep
juffrouw Kraanvogel spottend.
Schildpad helstelde zich langzaam
van zijn tweeden val en riep uit:
„O Kraanvogel, Kraanvogel. Noem
mij een gek als ik weer naar u luister.
Gisteren en vandaag hebt gij ge
triomfeerd, morgen zal het mijne
beurt zijn."
„„Kwa-le, kwa-le"", schreeuwde
juffrouw Kraanvogel schel. „„Mijn
boom zal morgen nog staan waar
hij vandaag staat. Gij weet den weg
er heen; zoo niet dan zal uw haat
hem vinden.""
Hierop strompelde de Schildpad
weg om den leeuw op te zoeken
toen hij hem gevonden had, pleitte
hij met zooveel kracht, dat de leeuw
groot medelijden met hem kreeg, en
antwoorde: „Ik mag u in deze zaak
niet helpen, want ik ben niet ge
maakt om boomen te beklimmen.
Ga heen en vertel uwe geschiedenis
aan Jakhals en hij zal in staat zijn
u te raden."
Dezen vriendelijken raad volgende,
zocht Schildpad den Jakhals op, aan
wien hg zijne droevige geschiedenis
herhaalde. De Jakhals beloonde hem
met een deelnemende zucht, en zeide
„Vriend Schildpad, mijne tanden
zijn scherp ^n mijne voeten vlug,
maar ofschoon ik zoo gelukkig be
gaafd ben, ik heb geen vleugels om
te vliegen. Ga en zoek den Olifant
op, Hij is zoo sterk dat hij wellicht
in staat zal wezen den boom voor u
om te halen."
Schildpad vervolgde zijnen weg
om den Olifant te zoeken, en na
geduldig reizen, ontdekte hg hem
mijmerende in de schaduw.
Voor hem ontlastte Schildpad in
eens zijn gemoed van zijn grievend
leed en smeekte erbarmelijk om zgne
hulp.
„Kleine Schildpad," antwoordde de
Olifant vriendelijk, „uw verhaal is
droevig. Maar ofschoon ik sterk ben,
zoo zijn er toch sommige dingen
die ik niet doen kan. Het huis van
juffrouw Kraanvogel is gebouwd op
een der grootste boomen van het
woud en er zouden veertig olifanten
noodig zijn om hem neer te trekken.
Wijsheid behoeft gij en geen kracht.
Ga en zoek den Slang; die zal u
helpen."
Daarna ging Schildpad den Slang
zoeken, en na lang zoeken, vond hg
hem in vele glinsterende plooien
gekronkeld in de takken van een
stevigen boom. „Ach Slang," riep hij
„gij zijt een bloedverwant van mij
en ik heb u lang gezocht. Ik zit
ellendig in den nood, mijn vriend;"
en nu begon zij hartstochtelijk tegen
juffrouw Kraanvogel uit te varen
en besloot met zijne hulp in te roepen.
„Help mij vandaag," kreet de
Schildpad, „en gij zult vader en
moeder en alle naaste betrekkingen
voor mg in één zijn."
„„uet is goed"" hernam de Slang
op zijne langzaam besliste manier.
„„Juffrouw Kraanvogel zal sterven,
en hier maak ik een verdrag met
je. Er zal in den toekomenden tijd
geen vijandschap meer zijn tusschen
uwe familie en de mijne. Ga nu en
rust in vrede, want het lot van
Kraanvogel is beslist"".
In de duisternis van den nacht
ontwaakte de Slang en zich langzaam
ontrollende, klom hij van den boom
af en gleed geruisloos langs den
grond naar den boom van juffrouw
Kraanvogel. De hooge, zuivere stam
kon deze kronkelende bewegingen
niet tegenhouden en de Slang klom
geregeld naar boven, totdat hij aan
de splitsing van stam en tak kwam.
Vandaar naderde hij met eene bijna
onmerkbare beweging het nest.
Arme juffrouw Kraanvogel was
diep in slaap en droomde van den
val van Schildpad, terwjjl de Slang
zijn uiterste einde rondom een ster
ken tak wond en overeind stond,
gereed om te treffen. In een oog
wenk wierp hij zich op de Konings
vogel en lag deze gekneusd en ver
pletterd ter aarde. Toen gleed de
Slang, het lichaam in zijne kaken
nemend, den stam van den boom af
en zocht Schildpads huis op, en legde
het aas voor hem neder.
Schildpad was overgelukkig en
noodigde den slang uit om het lekker
maal met hem te deelen, dat het
lichaam van juffrouw Kraanvogel
verschafte. Van dien dag tot nu zijn
Slang en Schildpad beste vrienden
gebleven en geen van beiden heeft
ooit de plechtige oveeeenkomst ver
broken, die tusschen hen gemaakt is,
ten dage dat Schildpad de hulp van
den slang kwam inroepen tegen de
Koningsvogel.
(Slot).
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.