HAARLEM SC:
PREDIKBEURTEN enz.
Eerste Blad.
Mo. 41
144
van WOENSDAG 23 iMei 1900.
TE HAARLEM
Donderdag 24 Mei 1900.
(Hemelvaartsdag.)
BUITENGEMEENTEN.
Nieuwsberichten.
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Tweeëntwintigste Jaargang.
TÏ1EPHOOSKÏMMER
TELEPHONISCHE VERBINDIN.S
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden
-25.
Afzonderlijke nommers
franco p. post,40.
3 centen per stuk.
Prijs per Advertentie van 1—5 regel» i 0.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentièn worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Eglise Wallonne.
Dix heures, Mr. Muller.
Gereformeerde Kerk:
(Ged Oudegracht
Voorm. 10 ure, Ds. Mulder.
Eben-Haëzer Kerk.
(Klein Heiligland)
Voorm. 10 ure, Ds. Tihben.
Christelijk Geref, Gemeente.
{Zuiderstraat.)
Voorm. 10 ure, Ds. Schotel.
Luthersche Kerk.
Voorm. 10 ure, Ds. Wetnpe.
Kerk der Veroenigde Doopsgezinden
Voorm. 10 ure, Ds. Hesta.
Remonstrantsch Geref. Kerk.
Geen dienBt.
Kerk der Broedergemeente.
Voormiddag 10 ure, Ds. de Blocq van
Scheltinga.
Baptiste Gemeente.
Lokaal Klein Heiligland 8.
Geen dienst.
Tui niet» ander» vermeld wordt, werdt de
Ned. Hervormde Kerk bedoeld.
Bennebroek.
Voorm. 10 ure, Ds. Gerth v. Wijk Jr.
Beverwijk.
Voorm. 10 ure, Ds. Boon.
Heemstede.
Voorm. 10 ure, Ds. Kuylman.
Hillegom.
Voorm. 9i/a ure, Ds. v. Veen.
Houtrijk en Polanen.
Voorm. 10 ure, Ds. Heeringa.
Santpoort.
Voorm. 10 ure, Ds. Kutsch Lojenga.
Spaarndam.
Geen dienst.
Velsen.
Voorm. 10 ure, Dr. Klap.
Zandvoort.
Voorm. 10 ure, Ds. Hulsman.
'tweede Kamer. Bij de voortzetting
in de zitting van Woensdag van de be
raadslagingen over de wetten betreffen
de de Ouderlijke macht en Voogdij
men was genaderd aan art. 4 van het
ontwerp, bevattende eene wijziging van
art. 261 B.W. (handelend over ontbin
ding des huwelijks na scheiding van tafel
en bed) lichtte de heer Pijnappel
een paar amendementen van de Komm.
van Voorbereiding toe. De heer De Vis
ser kwam op tegen het stelsel van het
ontwerp in zake de ontbinding van het
huwelijk, of zoodra het huwelijk is
ontbonden de voogij te doen intreden.
Het stellen van het kjnd onder voogdij
in alle gevallen waarin geen huwelijk
meer bestaat, ging hem als een te stoute
greep in het volksleven te ver. Dat stel
sel miskent der ouderlijke macht, die
Spreker wil gehandhaafd zien ook na
scheidingof ontbinding van hethuwelijk,
bestaansreden der ouderlijke macht.
Spreker was met de S taats-Kommissie
voor voogdij, eerst als beide ouders ont
breken. De heer W'illinge achtte het
amendement der Kommissie eene ver
betering. De heer van Asch van Wijck
(Wijk) vond het wenschelijk, dat bij
ontbinding na benoeming van den voogd
een dag zou worden bepaald om ver
wanten te hooren ter voorziening in de
toeziende voogdij en dit dus niet ter
stond geschiede. De Min. van Justitie
achtte het door den heer De Visser ge
opperde bezwaar slechts schijnbaar, om
dat feitelijk geen verschil zal geboren
worden tusschen ouderlijke macht en
voogdij. De Min. zag geen verbetering
in de vormelijke wijzigingen der Kom
missie, en toonde o.a. aan, hoe een dier
wijzigingen de verdeeling van het ouder
lijke gezag tusschen vader en moeder,
wanneer de vader na ontzetting weer
in de ouderlijke macht hersteld was en
het wenschelijk is het kind te laten aan de
moeder, onmogelijk maakt. De heer De
Visser bleef opkomen tegen de karakter
verandering van de ouderlijke macht in
's Ministers stelsel. Twee amendementen
van de Kommissie werden aangenomen
met 32 tegen 28, en met 48 tegen 14
stemmen. Een ander am. bedoelende
wijziging van art. 269 voorziening
in de belangen der kinderen gedurende
het geding omtrent de echtscheiding
werd verdedigd door den heer Hartogh
en bestreden door den Minister, die het
evenwel nadat het eenigszins was ge
wijzigd, overnam. Art. 4, 5 en 6 wer
den vervolgens goedgekeurd. Bij art. 7
trok de heer Fokker de door hem voor
gestelde amendementen in. Op voorstel
van de Kommissie is uit een der artie-
kelen vervallen de opvatting, dat on
bekendheid met het bestaan op verblijf
van den persoon gelijk staat met onmo
gelijkheid van wilsverklaring. De drie
kantonrechters in de Kamer stelden
voor om voortaan mogelijk te maken
kostelooze opneming in een Rijksinrich
ting van weerspannige kinderen, wier
ouders dit verzochten, en die door de
Rechtbank onvermogend zijn verklaard.
Tegenover de toelichting van den heer
Smeenge, dat door de bestaande ver
plichting tot betaling der kosten arme
ouders dit tuchtmiddel op hunne kinde
ren niet kunnen toepassen wees de Min.
op het eventueel misbruik van oudere
om zich op Staatskosten van hunne
kinderen te ontdoen. Het am. Smeenge,
Schaafsma, de Bieberstein werd aangeno
men met 35 tegen 30 stemmen. Daarna
werd de Kamer voor de vraag gesteld,
of de meerderjarigheid gelijk de Reg.
voorstelde zou gesteld worden op 21
jarigen leeftijd, dan wel op den bestaan-
den 23 jarigen waarvoor de heer Van
Karnebeek pleitte en waartoe hij het
voorstel deed op grond van den grooteren
waarborg voor rijpheid van beslissing
en handelingen. De heer Hartogh ver
dedigde de vervroeging der meerder
jarigheids verklaring. De Min. van Justi
tie bestreed krachtig het am. van
Karnebeek, dat tot geheele omwerking
der drie wetsontwerpen zou leiden en
ongemotiveerd was, daar men op 21
jarigen leeftijd vele betrekkingen kan
bekleeden. Ook uit het oogpunt van
internationale gelijkvormigheid is 21
jaar zeer gewenscht. Namens de geheele
Kommissie van Voortbereiding bestreed
de heer Pijnappel het amendement. Het
am. van Karnebeek werd verworpen met
36 tegen 11 stemmen, zoodat de leeft ja
van meerderheidjarigheid op 21 jaar is
vastgesteld.
In de zitting van Donderdag is de
Bolerwet aangenomen met 71 tegen 3
stemmen, nadat de Min. gekonstateerd
had, dat fabriekt en handelsmerken in
den margarinehandel geoorloofd zijn,
en te beschouwen zijn als algemeen
gebruikelijke in gevolge art. 4, alinea
1. Ingekomen zijn de onteigeningswet
voor de Visschershaven te Scheveningen
en het ontwerp^ houdende bepalingen
omtrent Staatszorg voor de paardenfok
kerij. Bij het voortgezet debat over het
ontwerp betreffende de ouderlijke macht
en voogdij is uitvoerig beraadslaagd over
het vruchtgenot van de goederen der
kinderen. Het ontwerp kent dit toe aan
den vader of de moeder die de ouderlijke
macht of voogdij uitoefenen. De heer
Fokker wilde het toekennen aan aan
vader en moeder gezamenlijk. Dit amen
dement werd krachtig verdedigd door
den heer Hartogh, bestreden door den
heer Pijnappel en den Min van Just..
en verworpen met 47 tegen 22 stemmen.
Met 45 tegen 21 stemmen werd besloten
tot behoud van art. 474 Burg. Wetb.
dat geen vruchtgenot toekent aan vader
of moeder van natuurlijke of wettelijk
erkende kinderen. De heer Pijnappel had
geadviseerd daartegen te stemmen. Bjj
de afdeeling handelende over ontheffing
en ontzetting van de ouderlijke macht
betoogde de heer De Visser, dat het
ontwerp te ver gaat, daar ontheffings-
recht enkel is gegrond op de roeping
van den Staat om alle burgers tegen
onrecht te beschermen. Het ontwerp
ontneemt te zeer het verantwoordelijk
heids gevoel der ouders en regelt op
onvoldoende wijze de gevolgen, indien
de verplegingskosten voor kinderen niet
worden betaald. De heeren Lucasse,
Hartogh en De Savornin Lohman ont
wikkelenden bedenkingen tegen de rege
ling van verschillende gevallen. Men
achtte de regeling te ver gaande en
sommige redenen van ontheffing onge
wenscht. De heer De Savornin Lohman
heeft amendementen voorgesteld om als
redenen van ontzetting uit de ouderlijke
macht te doen vervallen: verwaarloozing
der verplichting tot onderhoud en opvoe
ding en onherroepelijke veroordeeling
wegens misdrijf met vrijheidstraf van 4
jaar of meer bedreigd, en voorts om te
doen vervallen de bepaling, dat onder
misdrijf ook begrepen ismedeplichtigheid
aan en poging tot misdrijf. De heer
Kuyper stelde voor een am. om ont
heffing te beperken tot onmacht en
geheele ongeschiktheid om den verzor
gingsplicht te vervullen, daar hij geen
oordeel van den rechter wenschte over
de wijze van opvoeding. De Min. van
Just, erkende, dat wij wel de gevolgen
van verwaarloozing kunnen wegnemen,
niet de oorzaken, voortvloeiende uit het
wegvallen van autoritair geloof en de
materieele resolutie op ekonomiesch
gebied. De Min. bestreed de amende
menten als zeer ongewenscht om het
doel te bereiken bevordering van het
belang der kinderen. Door „verwaarloo
zing" te doen vervallen zou men het
artiekel van zijn grootste beteekenis
berooven. De heer De Savornin Lohman
trok zqn derde amendement, om de
laatste alinea van het art. te doen ver
vallen, weer in. Door de Komm. van
Voorbereiding was een am. voorgesteld
om sub. 5 te lezenonherroepelijke
veroordeeling van eene vrijheidsstraf
van 2 jaar of langer. De heer van
Kaïnebeek stelde voor te lezen grove
verwaarloozing", wat zonder stemming
werd aangenomenevenals het am.
Lucasse, om veroordeeling tot vrijheids
straf van 2 jaar of langer als grond
van ontzetting aan te nemen. De overige
amendementen werden verworpen. Art.
374A werd goedgekeurd. Bij art. 374B
werden enkele amendementen toegelicht.
Vrijdag voortzetting van het debat.
De heer Kuyper had voorgesteld te
lezen „Ontheffing wordt niet verleend,
tenzij hij, die ouderlijke macht uitoefent,
verklaart daarin berusten". De Komm.
had bezwaar tegen dat am., omdat zij
van het eischen eener wilsverklaring
het tegenhouden eener soms dringend
noodzakelijke ontheffing vreesde. De heer
De Savornin Lohman beval het am. aan.
De Minister van Justitie maakte be
zwaar tegen het am. Na eene
korte woordenwisseling tusschen den
voorsteller en den Minister werd het
am. Kuyper verworpen met 33 tegen 31
stemmen. Op art. 274 c. (procedure bij
de rechtbank) nam de Minister eenige
amendementen over. De ambtshalve
ontheffing der vrouw na ontzetting van
den man, welke de heeren Lucasse en
Loeff voorstelden te doen vervallen, werd
met 38 tegen 21 stemmen gehandhaafd
na een betoog van den Min. ondersteund
door den heer Veegens, dat de ambts
halve ontzetting noodig is in het belang
der kinderen. Met 33 tegen 28 stemmen
echter werd op voorstel der Kommissie
verzet tegen die ambtshalve ontzetting.
toegelaten. Voorts vereenigde de Kamer
zich met het am. Lucasse—Loeff om
herstel in de ouderlijke macht ook mo
gelijk te maken op verzoek of vordering
van hen die de ontzetting of ontheffing
konden verzoeken. De regeling van het
onderhoud der kinderen door hen die
ontzet of ontheven zijn, werd onveran
derd aangenomen. De heer Smeenge be
pleitte een met acht andere leden voor
gestelde am. om in ieder arrondissement
ten minste een voogdijraad te vestigen
met regeling van 's Raads samenstelling
bij de bestuursmaatregel. De Min. had
geen bezwaar tegen vermeerdering van
het aantal voogdijraden en nam het am.
over. Hij was echter tegen het denkbeeld
van den heer de Visser om den voogdij
raad voor de grootste helft door de
rechtbank te doen samenstellen. De Min.