HAARLEMSCH Eerste Blad. Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Tweeëntwintigste Jaargang. 144 van WOENSDAG 20 Juni 1900. Nieuwsberichten. No: 49. T BLEPHOONNÜMMER TELEPHONISCHE VERBINDINS. met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden—,25. franco p. post —,40. Afzonderlijke nommers 3 centen per stok. Prijs per Advertentie van 4—5 regels f 0.25, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond. Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 13 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. Tweede Kamer. De instelling van een leerstoel werd daarna goedgekeurd. Daarna volgde een amendement van den heer De Savornin Lohman, om in het ontwerp het recht tot het afgeven van een certifikaat tot toelating op de Universiteiten te ver- leenen aan binnenlandsche bizondere gymnasia, behoudens waarborgen voor goed onderwijs. De heer Mees verlangde meer waarborgen voor gelijkheid met het Staats examen, waarbij de heer f Pijttersen zich aansloot. De Min. bestreed het amendement, dat, geheel buiten hel kader van het ontwerp, aan bizondere gymnasia het jus promovendi wil toe kennen, een punt ook niet te regelen zonder verandering te brengen in de pozitie van de Regeeringgekommitteer- den bij het eindexamen. Overigens verklaarde de Min. zich een voorstander van het denkbeeld in het amendement neêrgelegd. De heer De Savornin Loh man verdedigde zijn voorstel, en ver klaarde zich bereid het artiekel aan te vullen met betrekking tot het program van eischen door te bepalen, dat de eischen moeten overeenkomen met die van het program bedoeld in het 3de lid van art. dl. De heer van den Bosch van Verwolde verklaarde met hartelijke instemming het am. Lohman ontvangen te hebben. De heer Mees zou vóór het am. stemmen na de aangebrachte wij ziging. De Komm. van Rapp. advizeerde bg monde van den heer Vermeulen tot aanneming. De heer Kuyper lichtte met eenige woorden toe, wat in deze aange legenheid de voorstanders van bizonder onderwijs dreef. Na nog eenig debat tusschen den Min. van Binnenl. Zaken en de heeren De Savornin Lohman en Kuyper werd het am. aangenomen met 70 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de heeren Goeman Borgesius, Schepel, Ferf en Kool. De eindstemming werd aangehouden. In de zitting van Donderdag werd Mr. H. P. Marchant toegelaten als Kamerlid voor Deventer. Aan de orde was het ontwerp tot wijziging in de bepalingen betreffende het straffen en de rechtspleging ten aanzien van jeug dige personen. Bij de algemeene beraad slaging bestreed de heer De Savornin Lohman de moderne stratrecht begin selen, volgens welke de misdadiger of krankzinnig óf ontoerekenbaar is. Spre ker nam zelfs de persoonlijke verant woordelijkheid van het kind aan. Toch was hij niet tegen deze afzonderlijke regeling, die een kind een tijdlang bui ten straf stelt en aan de Christelijke humaniteit vrijheid laat. De heer Troel stra wilde een gelijken leeftijd gesteld zien voor de meerderjarigheid en de strafrechtelijke verantwoordelijkheid, daarbij betwistende de verschillende oorzaken, door den Min. voor de krimi- naliteit der jeugd vermeld. Spreker wees er op, dat gemis aan godsdienstzin zeker niet bestaat bij de Katholieken, en toch is het bekend, dat in de Ka tholieke «treken vele misdaden begaan worden. De Israëlitiesche godsdienst zou dan nog de beste schijnen, daar zijn belij denis in verhouding tot hun aantal een zeer gering kontin gent aan de gevangenis sen leveren. Spreker ontwikkelde de stel ling dat sociale hervormingen het beste middel tegen misdadigheid der jeugd zijn, en hij verdedigde tegenover den heer De Savornin Lohman het stelsel eener mildere behandeling van jeugdige mis dadigers, overeenkomstig de hedendaag- sche strafrechtbegrippen. Spreker ging voort met te betoogen dat de „berisping" wel beter is dan de bestaande strafmid delen, maar niet past in het strafstelsel en daardoor geen effect zal hebben. Betere werking is z i. te verwachten van de opdracht d r berisping aan de voogdijraden. Zelfs vreesde Spreker dat de berechting van jeugdige personen wegens aanrandingen van het heilige eigendomsrecht meer zal voorkomen, omdat de rechterlijke macht daarin een zwaar misdrijf ziet. De opzending naar Rijksopvoedingsgestichten kon Spreker niet goed keuren, met het oog op den invloed der gevangenbewaarders op het karakter der jeugd Daarentegen zag hij in de opruiming der hechtenis voor kin deren een groote verbetering, doch de tuchtschool achtte hij weer een te streng systeem. Ook de mogelijkheid van plaat sing in partikuliere gezinnen en gestich ten is een groote verbetering al kan Spreker de opmerking niet weerhouden dat het etiket „Christelijk" nog geen waarborg is voor Christelijke behande ling, getuige het gebeurde te Neerbosch. Spreker acht het verkeerd dat de rechter een te groote macht krijgt. Voorts wenschte hij straffeloosheid voor kinde ren beneden 12 jaar en de beoordeeling niet aan den rechter over te laten. Hij opperde het denkbeeld der instelling van een paedagogiesche kommissie van advies. De heer Van Asch van Wijck Wijlt) verklaarde zich voor de door de Reg. voorgestelde maatregelen die echter meer afdoende zullen werken wanneer bij sneller berechting de straf volgt onder den indruk van het gepleegde feit. De Min. van Justitie verdedigde de uitsluiting van krankzinnigheid en on toerekenbaarheid. Immers deontoereken- baarheid is bij het kind anders dan bij den volwassene, en, den heer Troelstra beantwoordende bepleitte de Min. een niet te lagen leeftydsgrens voor de strafbaarheid van het kind, dat door straffeloosheid niet gewend moet wor den aan het begrip dat er geen zedelijke orde bestaat. Daarvoor is d wangopvoeding noodig. Voorts bestreed de Min. beris ping door voogdijraden en overdracht op deze kollegien van een deel der rech terlijke funktien. Ook de Min. bewondert de inrichting der Rijksopvoedingsge stichten niet, maar deze wet beoogt het paedagogiesch element in die ge stichten meer op den voorgrond te brengen. Evenmin verwacht de Min. van de werking dezer wet eene weg neming der oorzaken van de krimina- liteit door dwangopvoeding en tucht middelen, maar wel verwacht hij, dat een betere opleiding van jeugdige delinkwenten hen kan maken tot goede burgers, die niet vervallen in recidive. Na eenige replieken werd de algemeene beraadslaging gesloten. Bij de behan deling der artiekelen bestreed de heer Basterd het beginnen der strafrechtelij ke meerderjarigheid met het 18de jaar. Hij wilde het 16de jaar bepalen, maar de Kamer handhaafde, na den Minister gehoord te hebben, den 18 jarigen leeftijd als grens. Een voorstel der heeren Troelstra, van Kol en Schaper om een kind beneden 12 jaar niet strafrechtelijk te vervolgen, werd prin cipieel toegelicht door den heer Troelstra. De heeren Lucasse en Loeff stelden voor den rechter bevoegd te verklaren om den schuldige ongestraft aan zijn ouders terug te geven wanneer het feit is begaan vóór den 16 jarigen leeftijd, inplaats van dien termijn te verlengen tot den 18 jarigen leeftijd. De Min. kon, evenmin als de Kommissie van Rapp., deze amendementen aanbe velen. In zijn repliek verwachtte de heer Troelstra instemming met zijn amendement van hen die beweren, dat de ouders de natuurlijke opvoeders hun ner kinderen zijn, die hij zoo lang moge lijk buiten 's rechters inmenging wil houden. Het am. werd echter verwor pen met 61 tegen 5 stemmen. Het amend. Lucasse-Loeff werd aangenomen met 36 tegen 30 stemmen. Op art. 39 bi», bepalende dat ter beschikking van de Reg. gestelde schuldige kinderen tot 21 jaar in een Rijksopvoedingsgesticht worden geplaatst, nam de Min. over een am. van de heeren Lucasse en Loelf waardoor de Reg. bevoegd wordt, die schuldige kinderen te plaatsen in eene rechtspersoonlijkheid bezittende veree- niging, stichting of instelling van wel dadigheid, die beoogt de duurzame ver zorging van minderjarigen. De heer Troelstra trok zijn amendement, dat nagenoeg dezelfde strekking had, in. In de zitting van Vrijdag heett het Kamerlid voor Deventer, de heer Mr. H. P. Marchant na afgelegde belofte zitting genomen. Het debat over de strafrechts pleging voor jeugd, personen werd voort gezet, Art. 39 ter bepaalt, dat bij mis drijven, waartegen 3 jaar of meer straf is bedreigd, de jeugdige personen, die tot dwang opvoeding worden veroor deeld, tevens voorwaardelijk kunnen worden veroordeeld tot hoogstens de helft der bedreigde gevangenisstraf, die eventueel eerst na afloop der dwang opvoeding kan worden ten uitvoer ge legd, indien zij zich niet houden aan de bepalingen in den verlofpas. De heer Troelstra bestreed sterk dit stelsel, om dat zoodoende het nut de dwangopvoe ding zou verloren gaan, en te zware gevangenisstraf zou worden ondergaan wegens een feitelijk kleinvergrijp. Na verdediging werd het artikel aangenomen met 45 tegen 14 stemmen. Art. 39 Septic» regelt de bestraffing van niet voorwaardelijk veroordeelden beneden 14 jaar en van 14 tot 18 jaar. Daarop werden de volgende amendementen voor gesteld lo. door de hr. Willinge en van Asch van Wijck {ICijk), om de gewone strafrechtspleging mogelijk te maken voor minderjarigen van 16 tot 18 jaar; 2o door den heer Troelstra, om niet bij re cidive binnen twee jaar de berisping te vervangen door tuchtschool of geldboete; 3o door den heer Troelstra, om niet berisping op te leggen bij schuldbeken tenis voor den rechter4o door den heer Van Karnebeek, om de alinea te doen vervallen, waarin bepaald wordt, dat geldboete alleen wordt opgelegd indien den rechter blijkt, dat de opbrengst van den arbeid van den schuldige dezen tot betaling in staat stelt. De heer Ketelaar verdedigde het am. Troelstra en bestreed dat van den heer Van Karnebeek. De Min. van Justitie ver klaarde zich tegen het am. Willinge en Van Asch van Wijck. Alleen liet tweede am. Troelstra achtte hg minder bezwaarlijk. De Kommissie van voor bereiding verklaarde bij monde van den heer Pijnappel zich eenparig vóór het am. Willinge, omdat het onderscheidt tusschen jeugdige onbezonnen en vol leerde misdadigers; de overige amen dementen bestreed de Kommissie. De heer Willinge wijzigde zijn amendement, zoodat het alleen slaat op tol gevangenis, niet op tot hechtenis veroordeelden. De heer Troelsfra trok zijn eerste amen dement in. Ten slotte is het am. Van Karnebeek (geldboete ook te bedreigen als de beschuldigde niet zelf kan betalen) aangenomen met 34 tegen 30 stemmen. Het am. Troelstra, om niet berisping uitsluitend uit te spreken bij schuldbe kentenis, werd aangenomen met 40 tegen 24 stemmen. Het am. Willinge om ge wone bestraffing mogelijk te maken voor minderjarigen van 16 tot 18 jaar werd aangenomen met 44 tegen 23 stemmen. Het debat is gevorderd tot Hoofdst. II (wijziging in strafvordering). Uitvoerig werd gediskussieerd over een amendement van de Komm. van Voor bereiding, om beteekening van stukken betreffende beklaagden beneden 16 jaar aan de ouders, en betreffende die van 16 tot 18 jaar ook aan de jeugdige beklaagden zelf te doen geschieden. Stemming Dinsdag. In de zitting van Dinsdag was inge komen bericht van het overlijden van het Kamerlid Dr. W. Everts, dat met een brief van rouwbeklag zal worden beantwoord. De Kamer, de behandeling hervattende van het ontwerp regelende de strafrechtspleging voor jeugdige per sonen vereenigde zich met 43 tegen 14 stemmen met een am. van de Kommissie van Voorbereiding om ook ten aanzien van beteekeningen dagvaardingen enz. aan de beklaagde, rekening te houden met den leeftijd van beklaagde op het oogenblik der rechtshandelingen. Voorts stelde de Kommissie voor, de toevoeging aan den jeugdigen beklaagde van een met bizondere bevoegdheden bekleeden raadsman afhankelijk stellen van zijn leeftijd tijdens zijn eerste oproeping voor den rechter, met opheffing van het onderscheid tusschen een vertegenwoor diger en een raadsman. De heer Troelstra stelde een am. voor om de Kamer te doen uitspreken, dat de bizondere waar borgen in het strafproces uitgebreid worden tot den gewonen leeftijd van burgerrechterlijke meerderjarigheid (21 jaar) zoodat uit alle artikelen vervalt de voorwaarde, dat de beklaagde voor het begaan van het feit den 18jarigen leeftijd nog niet hebben bereikt. De Min. van Justitie verdedigde het volgens een bizondere procedure ten aanzien van jeugdige personen en hoewel niet tegen het beginsel van het denkbeeld van den heer Troelstra, achtte h(j dit punt thans niet r(jp voor beslissing als, niet genoeg zaam voorbereid. De heer Troelstra be streed dit en hield vol, dat lot het 21e jaar ambtshalve toevoeging van een raadsman noodzakelijk is. De heer Troel stra was persoonlijk tegen het am. wegens het daarin gemaakte onderscheid tus schen burgerrechterlijke en strafrechter lijke meerderjarigheid. Het am. werd verworpen met 42 tegen 17 stemmen. Het am. van de Kommissie werd aange nomen met 34 tegen 26 stemmen. De Min. van Just, nam over de amendemen ten der Kommissie waarin de verhouding tusschen raadsman en beklaagde anders is geregeld. Het am. Lucasse—Loeff tot

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1900 | | pagina 1