EEN KINDERJURK. m JONG VROUWTJE, DOOR HÉLÈNE SWARTH. 2) Een hartsvriendin was Martha nooit van haar geweest. Daarvoor stond Martha te ver beneden haar in geest en ontwikkeling. De meisjes kenden elkaar van schoool en cate chisatie en Martha klampte zich aan Dina vast, raadwagend voor alles, haar hart uitstortend als zij verdriet had, tot haar opziend, in het goedig deemoedig besef van haarintellectueele minderheid. Martha kreeg slaap als zij las, maar genoot in het huishouden, dat zij haar ziekelijke moeder zooveel mogelijk uit de handen nam. 's Avonds zat zij te naaien voor armen en 's Zondags ging zij met haar familie naar de kerk om een rationeel-mo- dernen preek te hooren. Zij was altijd gezond en bedaard en begreep niets van Dina's gemoedsleven. Dina had aan geen mensch, ook aan Martha niet over Jacques ge sproken. Zonder den man, dien ver trouwde, te doorzien toen hij aan drong op haar geheimhouding, bad zij gezwegen, wachtend tot ze offici eel kennis kon geven van haar enga gement En nu borduurde ze een jurk voor het kind van Jacques. Ja, waarom deed ze dat eigenlijk? Had zij niet evengoed een jurk kant en klaar kunnen koopen? Och die goede Martha was zoo op eigen handwerk gesteld Deed ze dat dan alleen om de bevoorrechte rivale, die haar, 't zij dan ook onbewust, den man dieu zij beminde had ontstolen, een fijne attentie te bewijzen Had Martha geen geluk genoeg? Dat was 'took niet; 'twas een vreemd hartstochtelijk gevoel voor het kind dat nog moest geboren wor den, het kind van Jacques, dat niet het hare was. Zou 't op hem lijken of op Martha Zou 't zijn groote bruine oogen heb ben, zijn krullend haar, zijn geestige mond? Zij stelde het poezel melkwit lijfje voor dat de jurk zou omkleeden, de rose armpjes en de handjes vol kuil tjes met vingertjes als garnalen, het lieve kopje wiegelend op het teére nekje als een zware bloem op haar stengel. Dan voelde ze opeens dat Jacques haar nog veel meer kwaad had ge daan dan ze eerst zelf had begrepen dat hij ook haar toekomst bedorven had. Zij kon van geen ander meer houdenzij moest nu maar eenzaam verwelken, een oude juffrouw worden, verbitterd en saai Zij werd in haar mijmeren gestoord door de meid Een brief voor de juffrouw. De hand van Martha, zij aar zelde even eer zij het couvert open brak. Toen zij had gelezen sprong zij op en liep door de kamer, opge wonden, met een feilen blos op de ingevallen wangen en een vochtige vonkeling in de groote open oogen. Martha vroeg of Dina wou komen logeeren en voor Jacques zorgen, als het kindje kwam. Zij had wel ver trouwde meiden en hare moeder kwam natuurlijkhet huishouden doen, Maar zij zou het zoo gezellig vinden als Dina getuige was van haar moedervreugde en Jacques de afwe zigheid van zijn vrouwtje in de huis kamer hielp vergeten. En dan, de eerste bevalling, men kan nooit we ten, Martha was wel een beetje bang en, als 't nu moest zijn, dat ze er mee heenging, dan wou zij toch zoo graag haar lieve beste Dina vaarwel zeggen. Misschien zou 't Dina ook wel goed doen wat frissche buiten lucht in te ademen; 't was zeker om te stikken in de stad. met die hitte, en eiken dag kon ze in de bosschen wandelen met Jacques of alleen. O God 1 als Martha wist hoe ze, in haar argeloosheid, die arme Dina in verzoeking bracht, Jacques weerzien, met hem wan delen, voor hem zorgen alsof zij eD niet die andere, die daarboven op haar lijdensbed lag, zijn eigen vrouw was 1 Een uitgezochte marteling en toch een uitgezochte weelde in pijn Maar 't kon niet, neen, natuurlijk, na 't voorgevallene tusschen Jacques en haar. Zij las den brief nog eens over. Haar hart klopte onstuimig, haar kleur kwam en ging. Die goede Marthaals zij er toch werkelijk mee heenging? Dan was Jacques weer vrij en Zij duizelde en moest zich vast houden aan een stevigen stoel om niet te vallen. Maar dat was een zondige droom. Verschrikt wierp zij zich in den diepen ouderwetschen fauteuil, waarin ze altijd een illusie van beschermende veiligheid had gevonden, drukte het kloppend hoofd in het mollig kussen, de knieën opgetrokken, de oogen stijf dicht, in stille vertwijfeling. O God, was het dan zóo ver met haar gekomen was zij zóo laag ge zonken begeerde zij den man van een andere, den man die een geweten loos spel had gespeeld met haar lief de, den man dien zij verachten moest? In de felheid van haar smart voelde zij zich schuldig alsof zij Martha had vermoord om te kunnen trouwen met Jacques. Zij omklemde kramp- achtig de armen van den fauteuil haar nagels stonden diep in het ge bloemde trijp. Een kreunend geluid steeg op uit haar borst, die ze als in ijzeren banden beklemd gevoelde. O Godl o God! Eindelijk kwam er ontspanning. Zij I weende lang en, toen zij had uitge weend, voelde zij zich beter. Wankelend stond ze op en ging naar haar kamer. Als mama tehuis kwam mocht zij haar niet in zulk een toestand aantreffen. Toen zij de schrijnende oogen had gebet in frisch water en het verwarde haar weer in orde gebracht, ging ze aan haar schrijftafeltje zitten en schreef Martha's adres op een couvert. Als het nu toch gedaan moest worden, dan liever dadelijk, nu zij er nog den moed toe had. Maar toen zij den brief wou be ginnen, rees een berg van bezwaren voor haar peinzenden blik. Zou Martha 't niet zonderling en onhartelijk vinden dat haar vriendin haar invitatie weigerde? Wel kon zij beloven een dagje over te komen als de baby er was maar Martha wenschte haar juist vóór de bevalling, waartegen zij zoo opzag, om en bij zich te hebben. Als Martha's argwaan door die weigering eens werd opgewektDe strijd begon opnieuw; de eenmaal opwellende tranenbron vloeide weer over. Had ze maar een pretext, een uitvlucht.maar zij kon niets vinden. Zij was niet ziek, mama kon haar best een dag of veertien missen, zij was nergens anders uit logeeren ge vraagd. Ellendig, dat ze nu weer moest wachten met dien brief! Zij zou niet tot rust komen eer hij goed en wel was verzonden. Dat afhankelijk gebonden meisjes leven ookZwijgen en veinzen, strij den en leed verkroppen en niet eens, als 't haar in haar omgeving te eng werd, zich het stof van de voeten mogen schudden en heengaan! Zjj had wel een tante wie ze altijd welkom was. Daarheen dan maar, al was 't er saai. Tante was weduwe en klaagde over eenzaamheid en verveling, sinds zij haar jongens naar kostschool had gestuurd. Zij veegde zich het klamme voor hoofd af en schreef vlug een briefje aan tante, om te zeggen dat ze over morgen kwam, als ze 't goed vond. Toen schreef ze haastig, aan één stuk door, den brief aan Martha., 't Speet haar wel, maar zij was juist haar woord kwijt aan tante. Martha moest maar moed houden, zij was altijd gezond geweest, alles zou wel goed afloopen en ze had altijd wel gehoord dat, bij den eersten levenskreet van het kind, al het ge- ledene wegsmelt in een weelde zoo overweldigend dat geen ander geluk er bij haalt. Toen ze onderteekend had met den gewonen flinken haal onder haar naam, laB ze even over, vond den stijl kalm, het schrift niet gebeefd. Nu maar gauw die brieven op de post doen, eer mama tehuis kwam, Zij moest maar niets vertellen van de invitatie van Martha, liever dadelijk zeggen dat ze een poosje bij tante ging, om buitenlucht voor haar hoofdpijn en om tante gezelschap te houden. Bijna strijkelings liep ze langs de huizen, met gejaagde schreden, tot ze aan de bus op den straathoek kwam. Eer zij de brieven in de bus liet glijden, bleef ze even staan en las machinaal de adressen over. Een ruk wind joeg haar een stofwolk in het gezicht, lichtte haar breedgeranden stroohoed op en dwong haar gauw de brieven te laten verdwijnen in de gleuf, die kleppend toeviel. Toen keerde zij met loome voeten en een steek in het hart, langs den- zelfden weg terug. Zij had geen moed om nog een eindje om te loopen. Zij was nu vier-en-twintig jaar, in de volle kracht van haar jeugd. En al die frissche kracht, die de natuur haar had gegeven om te beminnen, moest zij nu gebruiken om een ver boden liefde uit te roeien uit haar echt vrouwelijk, naar liefde dorstend hart. Zij hief het hoofd op,'zij perste de lippen vast op elkaar en in de stille wit bestoven straat klonk haar voet stap als een uitdaging aan het Lot. Zij voelde zich krachtig en jong, verfrischt door het tranenbad, opge wekt door de eerste overwinning op haar hart behaald. Zij zou het wel te boven komen, al duurde 't jaren, haar wil was rein en nog onverzwakt. In de Geldersche bosschen, waar ze over een paar dagen naar harte lust zou kunnen dwalen, zou zij wor stelen met haar passie, dagMan dag. En genezen zou zij wederkereen eu wie weet nog eens Martha onbeschroomd in de eerlijke oogen kunnen zien en zonder pijn van ja lousie, 't onschuldig kindje kussen, dat het kind was van Jacques, het kind van Jacques en't hare niet. DOOR HÉLÈNE SWARTH. 1) Gertrude had zich gerept met de kleine morgenzorgen van haar jong vrouwtjes-huishouden, waar ze anders zóóveel tijd aan zoek bracht, dat de ochtend om was eer zij 't wist. Met zenuwachtigen haast hnd zij het mauve hoedje op haar welig licht bruin haar gespeld, de beige pélerine omgeslagen en, de éene handschoen los in de hand, was ze even uitge vlogen, alsof ze een boodschap of een intiem morgenbezoek ging doen. Gertrude had geen boodschap te verichten; haar morgenbezoek gold de zee. Haar oogen brandden in haar fijn bleek gezichtje, haar handen gloeiden in de koele septemberlucht. Zij had behoefte aan den zilten zeewind, na den slapeloozen, einde- loozen nacht. Zij nam den tram die, bijna leeg, onder de hooge oude boomen kwam aanrijden, met, nu en dan, wat bleek gouden zonneschijn op het wit van zijn paarden, tusschen het gelende groen van den onafzienbaren weg. Zij wandelde een poos op het voch tig geribde strand, leeggeveegd door den hevigen wind. En het frischte haar op, na dien akeligen nacht, de koele en toch fluweelige streeling van den zeewind te voelen om haar heele lichaam heen. De mauve zomerjapon kleefde om haar heupen en knieën. De beige pélerine wapperde op als een vlag en vormde om en boven haar hoofd een blonden achtergrond, als een wolk van het zand waarmee 't in harmonie was van toon. Stevig stapten de geelgeschoeide voetjes, vlak langs de zee. die mooi stormachtig groen was, met krachtig aanrollende golven, sneeuwwit ge kuifd van krullend schuim. Zij sperde de neusvleugels wijd open, om den gezonden zeegeur op te snuiven, zij strekte naar de gol ven de handen uit om ze te laten bespatten met het opwekkend schuim. Eindelijk werd zij toch moe en keerde terug naar de windstoelen, log en lomp en hardgeel tusschen het ijle grijs van do lucht en het bizonder grijs van het strand. Zij zat lang in haar stoel, beschut voor den wind, te staren naar de breede rechte golven-lijnen, die van heel ver aankwamen om te sterven op het vlakke doorweekte zand. 't Was te stormachtig om te baden en er waren heel weinig wandelaars. Nu en dan een paar meisjes, moedig als zij, pretmakend om een rukvlaag, die hun matrozenhoedjes opwipte en als een onzichtbare hand sjorde aan hun rokken, lichtrose ot teerblauw of zilvergrijs, fijn van tint tegen lucht en zee. Of een moeder of kinder meisje met kleine jongens, in pakjes van wit en marineblauw met drie kleurige emmertjes in de hand. Of een eenzame schilder die stil stond, in extase, en lang bleef turen naar de zee Toen Gertrude er eindelijk aan dacht om op haar geëmailleerd hor- logetje te kijken, schrikte ze eerBt even dat het al zoo laat was. Maar, zich erinnerend dat zij alleen zou koffie drinken vond ze 't de moeite niet waard om haar stap tc verhaasten, toen ze opwandelde naar den paar dentram. De dag was toch nog lang genoeg. Onder het wielengeratel en het gebabbel van een paar dames in den tram, dacht ze over het besteden van haar middag. Wordt vervolgd). Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem. S"V'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1901 | | pagina 6