Nieuwsberichten.
hoewel de inmenging der kerk geen
vereischte was, doch de Kerk, hare roe
ping begrijpend, stelde prjjs op kerkelijke
wijding. In de Roomsche Kerk heerschte
bij de huwelijken een groote slordigheid,
misschien een gevolg van de onkunde
van sommige priesters. Soms ontstonden
hieruit ernstige gevolgen.
De Gereformeerde Kerk had een open
oog voor de burgerlijke zijde van het
huwelijk, want de Predikant moest bij
het sluiten van een huwelijk het fiat
der burgelij ke overheid vragen, gelijk
blijkt uit eene resolutie der Staten over
1580.
Uitgaande van de waarheid dat elk
in eigen kring wetgever wil zjjn was
er soms een harden strijd te voeren.
Wel wilde de Overheid niet aan de lei
band gaan der Geref. Kerk, maar zjj
gaf in deze veel toe.
Streng doorgevoerd heeft de Kerk het
openbaar sluiten van huwelijken, onder
de Roomschen gingen veel clandestine
huwelijken door.
Spreker gaf hier een paar voorbeelden
van huwelijkssluiting die zonderling kun
nen genoemd worden, zooals door een
z. g. godspenning.
Er ontstond straffen op de ge
heime huwelijken. Elk huwelijksplan
moest driemaal op achtereenvolgende
Zondagen afgekondigd worden, ten einde
ieder gelegenheid te geven tot bedenking
Soms werd na de derde afaondiging
het huwelijk niet gesloten, waaraan de
bepaling te danken is, dat bij ondertrouw
partijen verklaren moesten het voorne
men te hebben te trouwen.
Onder Napoleon werd de diensttak
Burgelijke stand ingevoerd, doch reeds
bestonden in enkele plaatsen Commis
sarissen van het huwelijk, die aantee-
kening hielden van de gesloten echt
verbonden.
Amsterdam hield zijne registers goed
by. De bruid moest tot haar twintigste,
de bruidegom tot zijn vijfentwintigste
jaar de ouderlijke toestemming hebben,
bij weigering besliste de Rechtbank. Op
het platte land werd het in deze niet
al te nauw genomen.
Verder moesten de jongelieden hun
vrijheid tot het aangaan van een huwe
ljjk aantoonen en er bestonden zelfs
bepalingen op het concubinaat.
Ondanks hare afhankelijkheid van
de overheid, hebben de Synoden steeds
met kracht en klem hunne zienswijze
weten te brengen ter plaatse waar dat
behoorde.
Vervolgens bracht Spreker de verbo
den graden in bespreking, de gevallen
waarin geen huwelijk mocht plaats
hebben. Om dit consequent door te voe
ren had men soms met groote moeilijk
heden te kampen, want Staat en Kerk
waren het in deze niet altijd eens, doch
onverdroten trachtten de Synoden hunne
meening ingang te doen vinden.
Behalve in vele gevallen van bloed
verwantschap, was het huwelijk tusschen
Gereformeerden en Roomschen, met
krankzinnigen en melaatschen verboden.
Bestonden geen beletselen dan kon de
bruiloft voortgang hebben.
Nu de vraag wie het huwelijk mocht
sluiten. Na de hervorming was dit recht
verleend aan Schepenen en Predikanten
en groote gestrengheid was noodig om
knoeierijen te voorkomen, want de ge
schiedenis weet te verhalen van wets
ontduikingen in deze.
Geen huwelijk mocht gesloten op Zon-
bid-, vasten- of kerkelijke feestdagen.
Voor de hervorming bestonden bij
huwelijken grove uitspattingen; de
inmenging der Geref. kerk heeft aan
deze een einde gemaakt, maar daardoor
is ook menige lieve gewoonte in onbruik
geraakt.
Echtscheiding keurden de kerkelijken
af; alleen de dood, overspel en kwaad
willige verlating gaven er aanleiding toe.
Spreker verklaarde zijn onderwerp ten
slotte nog lang niet uitgeput, bad slechts
de omtrekken van een schets gegeven.
Tot eeuwige eer der Gereformeerde
Kerk zullen echter steeds geroemd wor
den hare bemoeingen in zake het hu
welijk.
Zeer zeker hebben de genoodigden ook
deze voordracht met genoegen gevolgd.
Een woord van dank aan Heeren
Directeuren van Teylers Stichting voor
de onbekrompen wijze waarop zij ook
dezen winter het hunne hebben toege
bracht tot het verspreiden van nuttige
kennis.
KRONIEK.
De Raadsvergadering van Woensdag
was goed bezocht Niet tegenwoordig
warende HeerenBjjvoet, Kleinen Beynes.
Na een bemerking op de notulen der
vorige vergadering, en eenige mededee-
lingen, namen de beraadslagingen een
aanvang.
Men zal zich herinneren dat in zake
de kwestie Beynes Commissie lichtfabrie
ken, de Heer Beynes zich tot den Raad
had gewend, hoofdzakelijk met het doel
om de door den Raad genomen motie van
afkeuring ongedaan te maken, en dat de
behandeling is uitgesteld omdat Licht
fabrieken schriftelijk hun advies met
bedenkingen van den heer Beynes
wenschten te geven. De Heer Beynes
had, zooals men zich zal herinneren, de
instelling van eene Commissie van des
kundigen of eene uit den Raad ver
zocht. Dit laatste in druk verschenen,
weerlegt die bedenkingen in 't breede
en meent, dat de Commissie door den
Heer B. bedoeld geen raison heeft,
aangezien de vraag of de Heer B al
dan niet zjjne belofte heeft gehouden
niet twijfelachtig kan beantwoord wor
den. Lichtfabrieken acht thans de zaak
volkomen toegelicht, B. en W. stelden
voor afwijzend te beschikken op een
verzoek om eene Commissie te benoemen.
De Heer Bijvoet had eene motie in
gediend ten doel hebbende in deze over
te gaan tot de orde van den dag, en
zet zjjn standpunt in deze uiteen. Van
verdere behandeling wordt aan de pu
blieke zaak niets anders dan nadeel
toegebracht. De Raad zal dienen te be
sluiten tot intrekking van de beschuldi
gende motie. De motieven er toe zijn
geheel gewijzigd, zooals schade aan de ge
meente. Al de last wordt geladen op de
schouders van den Heer Beynes. De
beschuldiging gaat niet meer geheel op,
want de prjjs was onaannemeljjk voor
de fabriek.
Spreker is niet meer overtuigd, dat
de prjjs den Heer Beynes bekend was.
Acht cents is volgens deskundigen te
hoog. De Heer Beynes is dus niet aan
dien prjjs gehouden.
150 P.K. was niet serieus, zelfs de
gemeente had die te hoog gerekend.
De Heer Beynes heeft alléén onvoor
zichtig zijn neus voorbijgepraat, maar
van woordbreuk is geen sprake. De
Comm. Lichtfabrieken is te veel hierop
ingegaan.
De Heer Welsenaar is geheel die
meening niet toegedaan.
De Heer Stolp heeft het woord, zet
de geschiedenis nog eens uiteen. Licht
fabrieken heeft te veel waarde gehecht
aan de belofte van den Heer Beynes.
De zaak is: Is de belofte gehouden of
niet.
De Heer Hof landc.s. hadden eene motie
ingediend ten doel hebbende eene des
kundige Commi-sie te benoemen, zet zjjn
standpunt uiteen, teneinde volledig licht
te verschaffen, maar dan een geheel on-
partjjdige Commissie. Dringt ten sterkste
aan op aanneming van zijn motie.
De Heer Schram heeft nog het woord.
Lichtfabrieken had spoediger den Heer
Beynes aan zjjn belofte dienen te her
inneren m. a. w. de zaak zwart op wit
moeten brengen. De rechtvaardigheid
eischt meer licht, alle licht.
De Heer J. N. Kruseman zet uiteen
dat een dergelijke Commissie beneden j
de waardigheid van den Raad zou zjjn.
De Heer V. d. Kamp bespreekt nog
de kwestie. Wjjst nog op tegenstrjjdig-
heid in het stuk van Lichtbabrieken.
De Heer Hofland vult zijn motie aan
met een aanwjjzing hoe de Comm. zou
behooren samengesteld te zjjn.
Pe Heer Hugenholtz wjjst er op, dat
de beschuldigende motie geheel waar is,
waarom dan die in te trekken, maar
motie Bjj voet is geheel niet op zjjn plaats,
kan niet aangenomen worden. Voor een
Raadscommissie gevoelt Spreker iets,
voor een technische commissie echter
niets, stelt voor een Raadscommissie te
benoemen. Laat men den Heer Beynes
eene genoegdoening verschaffen!
Mochten beide moties worden ver
worpen, dan zal hjj een andere voor
stellen om over te gaan tot de orde van
den Dag.
De Heer Roog wil eene Commissie
uit den Raad omdat er zooveel duister
heden in de zaak gekomen zjjn.
De Heer Modoo zet uiteen waarom
eene deskundige Comm. wenscheljjk is.
Een Raadscomm. brengt de zaak niets
verder.
Nu nog de Heer Bijvoet. Bestrjjdt de
motie Hofland en Hugenholtz.
De Heer Spoor meent, dat een Comm.
van deskundigen tegen de Gemeentewet
zou zijn.
De Heer Tj. Willink stelt een motie
De Raad, gezien de verschillende stukken
in deze gaat over tot de orde van den
dag. Alles komt neer op het niet nakomen
van beloften, niet op bjjzaken. Door de
bijzaken wordt de hoofdzaak vermoffeld.
Veel gepraat nog, wat het eerst moest
gestemd worden.
Voorstel Raadscommissie komt in i
stemming. Het wordt verworpen.
Voorstel technische Commissie wordt
verworpen.
Voorstel B. en W. afwjjzend te be
schikken op verzoek Bejjnes Comm. vjjf
onpartijdige leden te benoemen wordt
aangenomen.
Voorstel Bejjnes op Comm. Raadsleden
afwijzend te beschikken, aangenomen.
Voorstel Bjjvoet wordt verworpen.
Voorstel Willink wordtingetrokken.
De openbare vergadering werd nu te
ruim vier uur geschorscht om over te
gaan in geheime zitting.
Door het Burgerljjk Armbestuur is
ingediend eene suppletoire begrooting
over 1901 bedragende in ontvangst en
uitgaaf f 1800.— Voorgesteld wordt
die begrooting goed te keuren, zooals
dan ook de Raad besluit.
De E. N. E. T. vraagt vergunning
haar dubbel spoor in de Emmastraat
te mogen verlengen. Voorgesteld wordt
de vergunning te verleenen. De Heer
Schram verzoekt Zondagsrust voor het
personeel derE.N.E.T. De vergunning
wordt verleend.
Op een adres van A. A. Schipper
verzoekende de groenten markt te doen
aanvangen des morgens te 6 uur werd I
afwjjzende beschikking voorgesteld. De
Heeren Modoo en de Braai hebben hier
het woord. Wethouder de Breuk licht
toe. De Raad besluit afwjjzend te be
schikken.
De Vereeniging van Kooplieden en
Industriëelen wenscht een uniform
tarief bjj elk waterverbruik met het oog
op de kleine verbruikers en dit zonder
bepaling van een minimum verbruik
omdat de gemeente dan geld ontvangt
voor water dat niet geleverd is.
Op verschillende grondep wordt voor
gesteld afwijzend te beschikken.
De Heer Modoo heeft allang gewenscht
de Verordening in deze te wjjzigen.
Vindt, het niet op den weg der Ge
meente ligt, geld te ontvangen voor niet
geleverde waar. Wenscht uniform prjjs
voor elk.
De Heer Hugenholtz heeft het woord.
Vele kleine verbruikers gebruiken geen
30 M3, maar moeten toch betalen, ge
volg: sommigen laten eenvoudig zooveel
water wegloopen tot de 30 M3 bereikt
is.
De Heeren Modoo c.s. stellen voor
een uniform tarief.
De Heer de Braai vraagt of ook zjjn
naam op die motie voorkomt, wat nogal
vrooljjkheid veroorzaakt.
De Heer De Breuk wjjst er op dat
een woninggrens in de verordening be
paald is. Vermindering van tarief is
niet in 't financieel belang der gemeente.
Van water wegloopen heeft Spreker nog
nooit iets vernomen.
De Heer Groot weet dat dit wel
plaats heeft.
Weder de Heer Modoo, bljjft bij zijn
meening dat voor niet gebruikt water
ook niet moet betaald worden. Groote
waterverbruikers betalen 7 cents per
M. minder dan de kleinedat is onbilljjk.
De Heer Roog bespreekt de zaak nog.
Uniform tarief zou een nekslag voor de
waterleiding zjjn. Het volmaakte te be
reiken, is niet mogelijk.
Voorstel Modoo c.s. uniform tarief
wordt verworpen.
Voorstel afwijzende beschikking wordt
aangenomen.
De overige punten worden geschorscht
behalve de benoemingen.
Tot lid der Commissie voor Volks
huisvesting woidt benoemd de Heer Mr.
C. M. Rasch;
tot hoofd der Kostelooze School Lr.
B. de Heer Janse te Zaandam.
Definitief wordt benoemd tot leeraar
aan de H. B. S. de tijdeljjke benoemde
leeraar Dr. G. Nolst Trenité.
Het Gasverslag wordt voor kennis
geving aangenomen.
De Heer Van Linden Tol brengt in
herinnering het treurig ongeluk met
twee kinderen aan den Singel. Spreker
deelt mede, dat dit lag aan het te laat
aankomen van een bootje. Zou er niets
aan te doen zijn om in het vervolg een
bootje en geschikter reddingstoestellen
bjj de hand te hebben.
De Voorzitter zou den wenk ter
harte nemen.
De vergadering wordt gesloten.
Tweede Kamer. Dinsdag werd het
debat voortgezet over de Militaire Pen
sioenwetten, en wel over art. 2bepa
lende de gevallen van het recht van
voortdurend pensioen, zooals dat laat-
steljjk door de Reg. is gewjjzigd. Ver
schillende amendementen werden op dat
artikel voorgesteld door den heeren
Staalman, Seret, Hugenholtz, Passtoors,
Verhey en de Komm. van Rapp. De Min.
van Oorlog bestreed de amendementen,
trok het gewijzigde Regeerings artikel 2
in en keerde terug tot het oorspronke-
ljjke wetsartiekel, waarin hjj eenige
wjjzigingen bracht, zoodat sub. 2daarvan
de kans bepaalt, dat pensi ien wordt
toegekend ter zake verwonding of ver
minking tijdens de uitoefening van den
militairen dienst, in den strijd bekomen
of veroorzaakt door gevorderde of bevolen
diensten, als ook ter zake van ziels-en
lichaamsgebreken, die het gevolg zijn
van verrichtingen of vermoeienissen, aan
de uitoefening van den militairen dienst
verbonden, of van bizondere onstandig-
heden, of toestanden die zich bij de uit
oefening van den dienst hebben voorgedaan
voor zoover verwonding of vermin
king, ziels- of lichaams gebreken belang
hebbenden tot verdere waarneming van
den militaire dienst ongeschikt maken.
De heer Verhey trok zjjn amendement
in. Evenzoo deed de Komm. van Rapp.
De heer Schaper stelde voor in het Re-
geeringsvoorstel niet te spreken van
bizondere omstandigheden, maar van
omstandigheden. Na uitvoerig debat
werden alle amendemten verworpen, en
het Regeeringsvoorstel goedgekeurd. Na
verwerping van een am. Seret met 43
tegen 26 stemmen op art. 3 (omschrij
ving van het begrip langdurigen dienst
en leeftijdsgrens voor pensioen), welk
amendement werd verdedigd door den
voorsteller, en bestreden door den Min.
van Oorlog en den Komm. van Rapp.,
werd het artiekel goedgekeurd. Op art.
4 waren amendementen voorgesteld door
de heer Verhey, de heeren Staalman, en
Brummelkamp, en de heeren Duimaer
van Twist en Idenburg.
Omtrent de nederlaag bjj Tweebosch
zijn de Engelsche bladen zeer slecht te
spreken.
Het zou nutteloos zijn, zegt de Dailg
News in een hoofdartikel, het gewicht
van de nederlaag die wjj heden melden
moeten, te verbloemen. De gevangen
neming van Lord Methuen, een Britsch
generaal, ongerekend het buitmaken
van vier kanonnen en de overgaaf van
zooveel gevangenen, vormt een gebeurte
nis die haar geljjke niet heeft sedert
de sombere jaren waarin de Ameri-
kaansche koloniën het Britsche juk af
schudden om hun onaf hankeljjkheid te
veroveren.
Zoo wij thans overtuigd zjjn, dat Lord
Methuen geen leed geschieden zal, in
weerwil van den gerechteljjken moord
op Scheepers, dan zjjn daar twee oor
zaken voor: Vooreerst om de mensch-
lievendheid van de Boeren, en ten andere
de moed van die Engelsche liberalen
die dezen naam nog waardig zjjn.
In het Lagerhuis vroeg Lambert of
er, naar aanleiding van Lord Methuen's
ramp, bizondere versterkingen aan Lord
Kitchener gezonden zouden worden.
Brodrick antwoordde: Lord Kitchener
ontvangt voortdurend versterkingen. In
de volgende maand zullen er 6000 man
yeomanry scheep zijn gegaan. Groote
afdeelingen ruiterij en voetvolk zjjn ook
gereed. Lord Kitchener zal allen steun
hebben waarom hjj vraagt, maar ik
geloof niet, dat bizondere versterkingen
boven de versterkingen, waarvoor reeds
gezorgd is, noodig zijn.