HAARLEMSCH
PREDIKBEURTEN enz.
Eerste Blad.
NT 25
Uitgave van DE ERVEJN LOOSJES, Gedempte Uudegracht 88. Vierentwintigste Jaargang.
144
van WOENSDAG 26 Maart 1902.
TE HAARLEM
Vrijdag 28 Maart 1902.
Nieuwsberichten.
TELEPHOONNUMMER
TELEPHONISCHE VERBINDING
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden
(25.
franco p. post —,40.
Afzonderlijke nommers S centen per stnk.
Prti per Advertentie van 1-6 regela I 0.25, elke regel
meer 6 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond
Advertentien worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG de» middag» ten 12 uredie alsdan too mogelijk nog worden geplaatst.
(Goede Vrijdag).
Eglise Wallonne.
's Avonds 7 ure, Mr. S. J. Richard.
Pasteur a Amsterdam.
Sainte Céne.
Baptiste Gemeente.
Lokaal Schachelstraat 6.
Geen dienst.
BUITENGEMEENTEN.
Vu, niet» andera vermeld wordt, wordt de
Ned. Hervormde Kerk bedoeld.
Bennebroek.
Voorm. 10 ure, Ds. Gerth van Wijck.
Voorbereiding,
's Avonds 7 ure, Ds. Gerth van Wijk.
Avondmaal.
Beverwijk.
Voorm. 10 ure, Ds. Boon.
Bevestiging van Lidmaten.
Voorbereiding,
's Avonds 7 ure, Ds. Boon.
Avondmaal.
Svang. Iiuthersche Kerk.
Geen dienst.
Gereformeerde Kerk.
(Ged Oudegracht.)
's Avonds 8 ure, Ds. Mulder.
Eben-Haëzer Kerk.
(Klein Heiligland)
's Avonds 8 ure, Ds. Tibben.
Christelijk Geref, Gemeente.
Zuiderstraat
's Avonds 8 ure, Ds. Schotel.
Luthersche Kerk.
Voorm. 10 ure, Ds. Poolman.
's Avonds 7 ure, Ds. Wempe.
Avondmaal.
Kerk der Veroenigde Doopsgezinden
's Avonds 7 ure, Ds. Plantenga.
Bemonstrantsoh Geref. Kerk.
's Avonds 7 ure, Dr. Haentjens.
Avondmaal.
Kerk der Broedergemeente.
Woensdag.
's Avonds 8 ure, Ds. de Blocq van
Scheltinga.
Voorbereiding.
Donderdag.
's Avonds 8 ure, Ds. de Blocq van
Scheltinga.
met Koorzang.
Vrijdag.
Voorm. 10 ure, Ds. de Blocq van
Scheltinga.
met Koorzang.
Nam. 2 ure, Ds. de Blocq van
Scheltinga.
Doopsgezinde Kerk.
's Avonds 6'/j ure, Ds. Sepp
Avondmaal.
Bloemendaal.
Voorm. 10 ure, Ds. van Leeuwen.
Bevestiging van Lidmaten,
's Avonds 6i/s ure, Ds. van Leeuwen.
Avondmaal.
Heemstede.
Voorm. 10 ure, Dr. Jonker.
's Avonds 7 ure, Dr. Jonker.
Avondmaal.
Hillegom.
Voorm. 10 ure, Ds. van Veen.
Voorbereiding,
's Avonds 5 ure, Ds. van Veen.
Avondmaal.
Houtrijk en Folanen.
Voorm. 10 ure, Ds. Heeringa.
Voorbereiding en bev. van Lidmaten.
'sAvonds 7 ure, Ds. Heeringa.
Avondmaal.
Santpoort
Voorm. 10 ure, Ds. Kutsch Lojenga.
Voorbereiding,
's Avonds 7 ure, Ds. Kutsch Lojenga.
Avondmaal.
Spaarndam.
's Avonds 7 ure, Ds. Baljon.
Avondmaal.
Velsen.
Voorm. 10 ure, Dr. Klap
Bevestiging van Lidmaten.
'sAvonds 6Vs ure, Dr. Klap.
Avondmaal.
Zandvoort.
Voorm. 10 ure, Ds. Hulsman.
Voorbereiding.
'sAvonds 61/» ure, Ds. Hulsman.
Avondmaal.
Tweede Kamer. In de zitting van
Woensdag was aan de orde de inter
pellatie van den heer Marchant over de
weigering van den Min. van Justitie aan
een verpleegde in de Rijkswerkinrichting
te Hoorn, om zijne stervende dochter
in het ziekenhuis te Alkmaar te bezoeken.
Interpellant ging de feiten na, er op
wijzend, dat de dochter haar vader aan
haar sterfbed had verlangd om moreelen
invloed op hem uit te oefenen en hem
zoo doende op beter pad te brengen.
Interpellant meende, dat het ook in
's Lands belang ware geweest het verlof
toe te staan, omdat het in 's Lands be
lang is aan gedetineerden niet te ont
houden de gelegenheid om zich te ver
beteren. Hij oordeelde, dat de weigering
van verlof was tegen het zedelijk belang
van beide partijen, en ook niet door
's Lands belang werd gevorderd. Hij
meende, dat de wet niet verbiedt verlof
te verleenen. Door bizondere omstandig
heden mag z. i. de straf voor korten
tjjd worden onderbroken en hij vroeg
ten slotte, op welken grond het verlof
is geweigerd, en of de Min. bereid is,
zoo noodig, wetswijzing te overwegen.
De Min. van Justitie antwoordde, dat
het in het Strafwetboek neergelegde
beginsel, dat de straf onafgebroken moet
worden ondergaan, hem verboden had
anders te handelen dan hjj gedaan heeft.
Hjj erkende, dat het hard was, maar
wees er op, dat aan den anderen kant
het gevaar bestaat, dat de Overheid
speelbal zou worden van allerlei begeer
ten. De Min. beloofde de kwestie van
wetswijziging ernstig te zullen over
wegen. De heer Schaper kritizeerde
heftig de houding van den Min. in deze
zaak. Van een Christelijk Minister had
men wat anders mogen verwachten.
Spreker had maling aan alle juristery
omdat het hier is een kwestie van chris
telijkheid en humaniteit. Hjj noemde
's Ministers weigering allerschandelijkst.
Ten slotte stelde hij eene motie voor
waarbij de Kamer ais haar meening
uitspreekt, dat de houding van den
Minister in deze zoo min uit christelijk
als uit humaan regeeringsbeleid is te
verdedigen. De Voorzitter verzocht dezen
spreker te vergeefs zich te matigen. De
heer Heemskerk meende met den Min.,
dat de Wet het toestaan van verlof niet
toelaat, doch wenschte wel wetswijziging
te zien overwogen en het recht te tem
peren door een druppel christelijke barm
hartigheid. De heer Marchant repliceerde,
en stelde eene motie voor, waarbij de
Kamer oordeelt, dat, zoo noodig, door
wetswijziging de mogelijkheid moet be
staan, dat in buitengewone gevallen, als
tbans is voorgekomen, onder gewenschte
waarborgen het gevraagde verlof moet
worden verleend. De heer van der Zwaag
verdedigde de motie-Schaper. De heer
Melchers veroordeelde, dat een Christe
lijke regeéring haar geweten verschuilt
achter juristery. De heer de Savornin
Lohman meende dat de Min. de Wet
heeft uitgevoerd zooais het behoort. De
Min. van Justitie verklaarde nader te
zullen beproeven eene regeling tot stand
te brengen als door de meeste Sprekers
wordt gewenscht. De heer Marchant
handhaafde zijne motie, die hij in den
vorm wijzigde. De heer Schaper deed
hetzelfde met de zijne, omdat hij eene
motie wilde, die tot het volk spreekt,
die het verstaat en die Iaat uitkomen
wat er van de Christelijke partijen is
te wachten. De Min. had geenerlei be
denking tegen de motie-Marchant, omdat
zij geldt eene regeling voor zeer buiten
gewone gevallen. De motie-Schaper werd
verworpen met 60 tegen 5 stemmen. De
motie-Marchant wordt zonder stemming
aangenomen. Daarna was aan de orde
het ontwerp tot wijziging van enkele
artiekelen in het Wetb. v. Strafrecht
enz. in verband met de wet tot wijzi
ging en aanvulling van het Burgerlijk
Wetboek omtrent de vaderlijke macht
en de voogdij. Na kort debat werd dit
ontwerp zonder hoofdelijke stemming
aangenomen. Evenzoo de ontwerpen tot
goedkeuring der overeenkomst betrekke
lijk eene ruiling van gronden met Vlis-
singentot nadere wijziging van Hoofdst.
VIII van 1901; tot aanvulling en ver
hooging van Hoofdst. VIII voor 1902.
Het ontwerp tot verhooging van Hoofd
stuk V voor 1902 (hoogleeraar te Leiden
in geschiedenis voor Ned.-Indië) gaf
aanleiding tot eene opmerking van den
heer Fock, waarop werd geantwoord
door den Min. van Binnenl. Zaken, be
treffende de opleiding der Indiesche
ambtenaren. Het ontwerd werd goedge
keurd. Evenzoo eer,ige kleinere ontwerpen
en konkluzieën. De kamer is daarna tot
nadere bijeenroeping gescheiden.
HAARLEM 25 Maart 1902.
In een bijeenkomst van de Afdee-
ling Haarlem van het Algemeen Neder-
landsch Verbond gaf Jhr. G. Graafland,
gepens. Luit. Kolonel van het O.-I. leger,
een voordracht over den oorlog in Atjeh.
Jhr. Graafland was o.a. aanvoerder
van het beroemde corps marechaussee,
dat ons in Atjeh zulke gewichtige dien
sten bewijst.
Spreker werd ingeleid door Dr. H. A.
Garrer, voorzitter der afdeeling Haarlem
van den Bond. Wjj weten zoo weinig
van Indië, zeide Dr. Garrer; omtrent
land en volk kan niemand beter dan
de Heer Graafland Nederland inlichten.
Bij ons bezit van Indië en eigen
onafhankelijkheid, ving Spreker aan,
hebben wij nimmer te hopen op hulp
van buiten, nu wij zien hoe Engeland
tracht een klein volk in Afrika te ver
nietigen om plaats te maken voor zich
zelf en geen der mogendheden dit
tracht te verhinderen. Hierom is noodig,
dat al wat Nederlandsch spreekt en
denkt zich aaneen sluit en dan zal men
des noodig, als de Z.-Afrikaansche stam
genoot, doorvechten tot het eind.
Ook wij strijden een worstelstrijd. Be
droevend, dat die door een overgroot deel
van de pers wordt doodgezwegen. De
pers moet kennis nemen van de wen-
schen en grieven van een zachtmoedig
volk van ruim dertig millioen zielen dat
in Indië bestuurd wordt door een
luttel aantal welgezinde mannen, ge
steund door een leger van veertig duizend
man, waarvan nog geen tienduizend
blanken.
Zachtjes aan begint Nederland zijne
wetgeving in te richten naar de belioeiten
van den Inlander en zeer zeker is in
Indië gelegenheid om ons karakter te
vervormen. Maar het beste beentje dient
voorgezet om den Inlander te overtuigen
van onze meerdere superioriteit, en zoo
is er geen beter kampplaats voor de
beschaving dan Indië.
Dertig jaren reeds duurt de oorlog
in Atjeh met een volk, zonder andere
hulpbronnen dan zijn eigen aangeboren
slimheid en z(jn zucht tot onafhanke
lijkheid. Ook wij hielden dien strijd vol
ondanks onze groote verliezen, die zelfs
in één jaar vijfduizend man bedroegen.
Volgehouden hebben wij, in het begin
op een uiterst moeieljjk terrein, zoo
groot als de provincie Utrecht. Als de
Engelschen bouwden wij onze blokhuizen-
liniën en spanden het prikkeldraad, maar
met de toestanden werd geen rekening
gehoudenzij beduidden voorden Atjeher
niets en wij deden dus wat wij thans
in deze in Z.-Afrika zonder goed gevolg
zagen plaats hebben.
Het militairisme heeft in Atjeh geen
beteren toestand geschapen, wij danken
dien aan de humaniteit van de civiele
amtenaren.
Wij militairen, merkte Spreker op,
hadden gehandeld naar de bevelen van
hooger op, doch wat er soms werd ge
dacht 1
Een en ander heeft ten gevolge gehad,
dat wij in Atjeh thans kunnen zeggen
te beschikken over een terrein, drie
maal zoo groot a's Nederland, en dit
alles met een troepenmacht van nog
geen achtduizend man.
Spreker toonde aan de onmogelijkheid
om met meer troepen te ageeren, in