Ook een sentimeiiteele reis.
4)
Geen uitweg ziende, en zijn goede
redenen hebbende om niet levend in
handen van den vijand te vallen,
kleedde de ridder zich in zijn volle
wapenrusting, besteeg zijn te voren
geblinddoekt paard, en joeg den vier
honderd meter hoogen bergwand af,
bij welken sprong hij, tot stichting
der landlieden, eenige ledematen, o. a
ook zijn hals brak.
„Een held I" riep Fraulein Bertha,
wie de spottende toon van Sanders
mishaagde.
„Had hij niet weten te leven, hij
wist ten minste te sterven," merkte
Max op.
Bij de tweede brug voeren eenige
in den bergwand gehouwen trappen
naar een koepel, die daar, blijkens de
ontelbare ingesneden en geschreven
namen, tot vreemdelingenboek be
stemd schijnt.
„Kom, doe u plicht," zei Bertba
tegen Max, hem het potlood over
reikende, waarmee ze haar naam op
een der stijlen had geschreven
„Dank u," zei Max, afwijzend, „ik
heb de Via Mala niet gemaakt."
„Maar u bent er... fo
„Wel, dat kan mijn schoenmaker
ook overkomen. Een kwestie van geld
en vrijen tijd," antwoordde Max, half
voor zich heen.
„Je bent er met mij," fluisterde
Paula.
„Dat schrijf ik niet op hout, lieve
dat griffel ik hier, bij de andere heer
lijke souvenirs." En toen hij bij die
woorden haar hand innig tegen zijn
hart drukte, en haar met zijn ge
wonen ernstigen blik in de oogen
keek, kreeg Paula een gevoel van
weldadige kalmte en groote veiligheid.
Op de borstwering van de laatste
brug lazen zij het opschrift: Jam via
patet hostibus et amiciscavete
Rhaeti!" (nu is de weg open voor
vijand en vriend; pas op, Rhae-
tiërs!) en zoo, in en uitstappende, be
reikten zij Andeer, niet lettende op de
lucht, die in het noorden begon te be
trekken. Terwijl zij in hethotel middag
maalden, sloegen het weer en Bertha's
humeur om. De taaie lamskoteletten,
verfoeielijke soep en allerlei beden
kelijke bijspijzen brachten Bertha's
goede stemming al dadelijk aan het
wankelen. Of het haar daarbij ver
droot geen reizigers in het hotel aan
te treflen, of het ergenis was over
Wood, op wien haar bekoorlijkheden
niet den minsten indruk schenen te
maken en die haar reeds een paar
harde waarheden had te slikken ge
geven, of misschien de zure wijn,
of de sneeuwbui vermengd met hagel
korrels die nijdig tegen de vensters
tikten en op het looden dak een dol
spel dreven, of alles te zamen1
Wie zal het verklaren!... Wie
verklaart het ontstaan eener onweers
wolk!
Zeker is het dat het gezelschap
met een der hevigste nukken van
Bertha te doen kreeg. Zij wilde te
rug, en toen het bleek dat door een
gebrek aan de ijzeren stangen, de
kap van den landauer niet kon op
gezet worden, was de maat vol. „Do
hort lies auf\" was het laatste dat
van de schoone vernomen werd. Be
graven onder haar doeken, verwekte
zij ongeveer dezelfde gewaarwording
die men naast eene geladene torpe
do moet ondervinden. Sanders ver
zocht dan ook Wood hem zijn plaats
op den bok af te staan.
Zoo bereikten zij de kloof weder,
waar een ijzige wind Sanders op zijn
hooge zitplaats uit de eerste hand om
de ooren floot. „Zijn dat diezelfde
rotswanden van dezen morgen?" zoo
dacht hij. Hoe somber en dreigend
rijzen zij aan weerskanten; hoeake-
lig gaapt die kloof; wat rijdt die
koetsier er onnoodig dicht langs; wat
steunt en klaagt de Ryn! Die kerel
naast me ziet er erg opgeblazen uit
en heeft in hotel Fravi den Veltliner
duchtig aangesproken Indien wij eens
van deze brug brrr I dan bui
telen wij naar beneden net als die
waterval daar;duivels, weer een
hagelbui!... Wat snijden die'kleine
steenen in 't gezichtIk zie niets
houd een oogeblik op, koetsier!"
Thut nichts", bromde deze en zette
de paarden in den draf. „Zou het mjj
eigenlijk wel veel kunnen schelen of
die dronken lomperd ons 't Zou
jammer zijn voor Max en Paula en
Wood en voor de paarden daar
hebben wij, goddank den Hohen-
Rhatien weer in 't zicht!... „Wij
zijn er gauw uit!" waagde hij tegen
den stapel doeken op te merken.
Geen antwoordalleen een gefluisterd
„nu al?" van Paula, die zich, wegens
de kou, dicht tegen Max aangedron
gen had. Bij het Verlorene Loch
haalden zij Herr Netscher in, druip
nat, rillende, met opgeslagen jaskraag
en neerhangenden hoed het toonbeeld
van ellende. Groetend, overzag en
begreep hij den toestand, en weer
lachte hij, maar ditmaal was het een
glimlach die de rimpels uit zijn voor
hoofd verjoeg.
Voor het hotel Rhiitia aangekomen,
weigerde Bertha de hand, die Wood
haar tot uitstappen bood en ging
dadelijk naar haar kamer, om dien
dag niet meer te verschijnen. Des
nachts droomde Sanders van Dante's
hel en volgde met den dichter en
Virgilius een der sombere cirkelgan
gen, die allengs de gedaante aannam
der Via Mala. Op Virgilius' stem,
verscheen boven den rand der Rijn-
kloof, Gerione, het monster. Zijn ge
laat droeg de trekken van Bertha,
maar nadertredende zag Sanders de
geweldige klauwen, waarmee het zich
vastklemde, en hoe het nel vana
tutta sua coda guizzava!"
Des morgens hoorde hij van het
kamermeisje dat Bertha reeds op was
en Sang ivie ein Vögeli." Dit moe
digde hem reeds aan om naar haar
welstand te daen vragen en haar uit
te noodigen tot een morgenwandeling.
Hij ontving echter zulk een kort, af
wijzend bescheid, dat hij zich mis-
troostiger dan ooit alleen op weg be
gaf. Al wandelende kwam hij voor
de honderd en zooveelste maal tot
nadenken en bezinning. „Wat zal ik
mij ergeren en ellendig maken om
een paar mooie oogenIs 't niet klaar
als de dag dat zij met mij speelt, een
anderen Netscher van mij wil maken?
Wat wil ik tochHaar huwen Voor
geen schatten der aarde. Ik zou dan
al mijn overige dagen kunnen beste
den aan het tot reden brengen van
een bedorven kind. Neen, weg, uit
mijn gedachten met haar. Ik gevoel
mij tegen haar opgewassen!"
Zoo overleggende en met de ge
moedsrust, die een vast genomen be
sluit altijd schenkt, ging hij opnieuw
de Via Mala in, en weer herkende
hij haar niet.
Bij zijn stemming en in de heldere
morgenlucht benadeelde niets de ver
hevenheid van het tooneel. Over de
steenen klauterend volgde hij, zoover
hij kon, de bedding van den Ryn
dan den weg op tot waar de bruggen
over den afgrond zweven. Zacht liep
hij voort. Hoe klein en onbeduidend
alles, daar beneden in de vlakte!
Onbevangen blikte hij terug op de
jongst verloopen maanden. Was hjj
In de ijle rnimte lijn staart zweepte.
het, mr. Wolfert Sanders, die zich
nogal wat liet voorstaan op zijn er
varing en flinkheid, die in Haarlem
als „een goede partij" gezocht en
gevierd, misschien wat veel gevierd,
was, en die een welverdienden roep
genoot om zijn rechtskennis en scherp
zinnigheid, was hij dezelfde die door
een Duitsche nuf met een paar mooie
oogen schandelijk bij den neus werd
omgevoerd
Zoo scherpte Wolfert zijn wilskracht
aan de harde kalk- en granietwanden
rondom hem.
Voor den vlakte-bewoner heeft het
omringd zijn van hooge bergen in 't
begin iets verbijsterends. Hij is over
weldigd als het kind dat voor 't eerst
de zee aanschouwt, en als by een
vuurwerk, eerder geneigd zich in
klanken dan in woorden te uiten.
Een langer verblijf brengt spoedig
kalmte en orde onder zijn indrukken,
indien geen heimwee naar het licht,
de ruimte, of den verren gezichteinder
der vlakte hem gaat bezielen, onder
vindt hij bij de aanschouwing der ge
vaarten dezelfde rust, die de Oceaan
of de heide aan het geschokte ge
moed kan schenken.
De natuur is als een schoone vrouw.
Haar eerste aanblik betoovert en be
nevelt. Laugdurig bezit brengt de edele
hoedanigheden aan het lichtof
doet weer terug snakken naar de ver
laten omgeving.
Opgeruimd zette Sanders zich aan
het middagmaal, deed de tafel van
Herr Lamalta en een nieuw merk
Beaujolais, dat Wood ontdekt had,
eer aan, scherste met Agnès, Paula
en Gertrude en deed of Bertha niet
bestond. Des middags wandelen met
Wood; aan het avondmaal hetzelfde
spel, waarover Bertha zich wel wacht
te eenige geraaktheid te toonen. Na
den maaltijd speelde hij schaak met
Agnès; Max maakte thema's welke
Paula nazag en verbeterde; Wood
werkte een schets uit; Bertha zat in
het naaste salon te lezen, terwijl
Netscher met een tevreden gezicht
op een afstand naar haar zat te kijken,
in de hoop dat zij zijn diensten zou
behoeven.
't Duurde niet lang of Bertha plaat
ste zich voor de piano en begon te
spelen. De meesterschap, die zij op
dat instrument bezat, stelde haar in
staat een gevoel, kunstmatig of wer
kelijk, in haar spel te leggen, dat
grooten indruk op den hoorder maakte
Haar vingers zweefden dan over de
toetsen. Onafgebroken en welluidend
ruischten de tonen; nu eens vreemde
melodieën, door welke zij allerlei guir
landes en arabesken vlocht, dan weer
een andante, een Lied, om eindelijk
zonder merkbaren overgang haar spel
met zang te begeleiden, eerst zacht
en trillend, als het eerste kweelen des
leeuweriks, dan luider met een stem,
aan welke zij iets onuitsprekelijk fee
ders en zwaarmoedigs kon geven.
„Meneer Sanders^et toch op! Ik
neem uw koningin Schaak koning!"
„Drommels, van avond speelt u.
ziedaar!"
Maar zijn gedachten waren niet bij
het schaakspel. Als fluisterend klonk
het uit het andere salon
"Leise lichen siisse Lieder
In der Nacht zu dir..."
Paarden en raadsheeren draaiden
hem voor de oogen. tMat!" juichte
Agnés terwijl zij in de handen klapte.
„Paula, ik heb meneer Sanders ge
slagen den grooten meester!"
Haar aanbod om revanche te geven
afslaande, stond hij op en bevond zich
een oogenblik daarna achter Bertha.
Nauwelijks echter bespeurde deze hem
of zij stond op, sloot het instrument
en verliet de kamer.
Beschaamd en verdrietig stond hij
te kijken.
„Hebt u de partij verloren vroeg
Paula, die over haar boek alles be
spied had, ondeugend, „laat ge u slaan
door een meisje van twintig jaar?"
„Ja," antwoordde Sanders be
schaamd, zij is heel sterk in dat spel."
„O ja, zij zal het ver brengen, als
ze zoo doorgaat," zei Paula, de kamer
verlatende.
Sanders bevond zich weer tot over
den hals in de „kleine onbeduiden
de vlakte." Daar stond hij weer, de
held van daareven, zich bijtende op
de lippen, verlegen als een jongen
Wat moet hij doenHij besefte het
onwaardige en belachelijke van zijn
houding, maar zijn eigenliefde draaide
hem een rad voor de oogen, en de
tegenstand, dien hij ondervond, prik
kelde hem tot volharden. Daarbij
was hij jong, vol levenslust in het
gevoel zijner herkregen gezondheid,
en de tegenwoordigheid van Bertha
werkte op hem als zware wijn.
Het salon verlatende, ontmoette hij
Fraulein Gertrude, de goedhartige,
beminnelijke gezelschapjuffer van Pau
la, het veilige deposito van alle be
zwaren, verdrietelijkheden en gehei
men der vrienden. Hun langdurig,
fluisterend gesprek werd met een har-
telijken handdruk besloten.
„Wees gerust, meneer Sanders, dat
zal zich wel schikken."
De aankomst van de heeren von
Banningsen en Breithal bracht een
'gewenschte afleiding.
Wat toch tusschen Gertrude en
Bertha besproken werdZeker is het
dat Bertha den volgenden morgen
beminnelijker dan ooit te voren en
gaarne een uitnoodiging aannam om
Breithal, von Banningsen en Sanders
op een klimpartij naar den Hohen-
Rhaetien te vergezellen.
Met heerlijk lenteweder begaven
zij zich op weg en, al stijgende, had
den Breithal en von Banningsen de
anderen spoedig achter zich gelaten.
Netscher, die maar meegeloopen was,
bleef bij Sanders en Bertha, toen
Ber'ha zich plotseling herinnerde dat
zij den sleutel op haar koffer had
laten steken Ja, zij geloofde dat het
deksel open stond I Het einde der
korte bespreking was dat Netscher
met zijn gewone groote passen en
zonderlingen glimlach alleen den te
rugtocht aanvaardde.
De weg was moeilijk, vol gaten en
bezaaid met steenen en rotsblokken,
zoodat Bertha, bij het gaan, telkens
den steun van haar geleider noodig
had. Hun gesprek liep over onbedui
dende zaken. Zij haatte ernstige on
derwerpen en haalde liever Max,
Paula, Breithal en von Banningsen
wat over den hekel. Netscher, de lieve
Agnès, ja, zelfs Gertrude liepen ook
niet vrij, zoomin als Wood, „dieser
Engliinder mit den scheuszlichen rothen
Haareri', die Sanders zich eeuwig
schamen moest in den vriendenkring
gevoerd te hebben! 't ls waar, hij
behandelde haar met in 't oogvallende
onverschilligheid en scheen volkomen
vuurproef te zijn. Was haar gesprek
dus niet bepaald verheffend, zij be
schikte over andere middelen om haar
metgezel de lengte van den weg te
korten. Meesterlijk verstond zij de
kunst om te struikelen en zijn arm te
grijpen, zich naast ravijnen en afgron
den angstig aan hem vast te klemmen,
bevallige houdingen aan te nemen
en als geheel zonder opzet kijkjes te
gunnen op haar poezele armen en
mooie voetjes.
{Wordl vervolgd.)
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.