De Vrouw van den Predikant. JUHANI AHO- üit het Zweedsche vertaald DOOR J. VISSCHER. 15) Toen zij weer terugkwam om te zeggen, dat de thee gereed stond in den tuin, dankte Olof eventjes en vervolgde zijn gesprek met Lina. En toen zij niet verschenen, liet Elli hun de thee op de veranda brengen. Toen zij eindelijk uitgepraat waren en de anderen gingen zoeken, von den zij Tavela en Elli achter in den tuin beiden met eene uitdrukking van verveling op 't gezicht. „Waar zijn de anderen?" vroeg juffrouw Lina. „Zij zijn gaan roeien," antwoordde Elli. „Mijnheer Kalm, zullen wij ook niet eens gaan?" riep juffrouw Lina uit. „Er is nog wel een bootje mogen wij het gebruiken, Elli?" „Als gij lust hebt?" „Maar Mevrouwen mijnheer Tavela, u gaat toch ook mee Tavela ging blijkbaar gaarne mee, maar Elli wilde niet. Zij zouden mee naar 't strand gaan, en daar gaan zitten zoolang de anderen roeiden. Olof vond juffrouw Lina een vroo lijk meisje, dat aardig kon praten, niet gauw verlegen werd, en bij dis cussies voet bij stuk hield. Hij ver maakte zich dus Jeen poosje met haar gezelschap, te meer omdat hij in langen tijd niet zoo vrij en ongege neerd had kunnen praten. Elli had meer ernst, meer gevoel en meer fierheid, maar hij vond haar wel wat al te ernstig. Instinctmatig gevoelde Elli dat zelve. Zij zag hen naar 't strand gaan en hare boot in orde brengen. Zij stieten ze in 't water, en Olof nam Lina bij de hand om haar er in te helpen en achter in te geleiden en hij was veel hoffelijker tegen haar dan Elli wel noodig vond. Toen zij een eindje van land ge stoken waren, begonnen°*zij een duet te zingen. Elli en Tavela stonden aan den oeverhunne stemming werd nog bitterder ofschoon zij beiden on verschillig trachtten te praten. Elli deed vergeefsche pogingen, hare kwel lende gedachten te verjagen. Zij ken den elkander immers van vroeger, zij hadden elkander vaker ontmoet en zij waren met dezelfde boot gekomen. Eens zou zij immers toch moeten hooren, dat Olof verloofd was. Maar toch zou zij hem niet gaarne aan Lina gunnen. En bjj de enkele gedachten aan de mogelijkheid daarvan, gevoelde zij plotseling een steek in haar hart, die 't haar ondoenlijk maakten lan ger naar hen te zien en te luisteren, zooals zij daar zingende heenroeiden. Zij zeide tot Tavela, dat zij naar huis terug moest om voor 't avondeten te zorgen. Toen zij eindelijk terugkwamen van 't strand, begonnen zij onder vroolijk gebabbel te raketten. Elli deed niet mee, ofschoon Olof haar kwam ver zoeken, toch mee te gaan. En zij schenen pleizier genoeg te hebben zonder haar. Toen de gasten na het avondeten vertrokken waren en Olof en Elli, na hen een eindje weggebracht te heb ben, terugkwamen zeide Elli: „Hebt gij pleizier gehad vandaag ,0 ja." ,'t was maar goed, dat ze kwamen, anders was deze zondagavond wel wat lang voor u geweest." Hare stem verried wat er in haar omgiDg, de toon was bitter en hard. En toen Olof haar een weinig ver baasd aanzag, bemerkte hij om haar mond een trek, die jaloerschheid toe kende. Zou het werkelijk zoo zijn? Was het mogelijk Iets dergelijks was hij langzamerhand beginnen te vermoe den. Het trof hem. Hij werd in eens week en aangedaaD, hij kreeg mede lijden met haar en zou haar bij hare schouders hebben willen pakken, al die gedachten willen wegschudden en haar verzekeren Maar wat zou hij verzekerd heb ben Dat hij volstrekt niet verliefd was op Lina? Dat was hij ook niet. maar hoe zou hij Nu kreeg hij een plotselingen lust om heel vroolijk te zijn. Hij deed zijn best zoo onderhoudend en aardig mo gelijk te wezen, maar het gelukte hem niet hare neerslachtige stem ming te verdrijven. Toen hij naar zijne kamer ging zeide hij haar har telijker goedennacht dan gewoonlijk, en trachtte nog haar in de oogen te zien. Maar Elli zag voor zich neer en antwoordde nauwelijks. XI. Zou het mogelijk kunnen zijn vroeg hy zichzelven nogmaals af. En waarom niet antwoordde hij met een gevoel van voldoening. Toen hij er nader over dacht, vond hy allerlei aanduidingen. By verschil lende gelegenheden had zij min of meer duideiyk, te kennen gegeven, dat haar leven eenzaan en treurig was. Het was duidelgk, dat zij zich niet gelukkig gevoelde in het bestaan, dat zij leidde. En het kon ook niet anders. Tusschen haar en haar man bestond niet de minste geestelyke ge meenschap, zy verstonden elkander niet, hunne karakters liepen zoozeer uiteen 't Was dus licht te begrijpen, dat hare gevoelens ergens anders een uit weg zochten, en dat zij een beetje jaloersch was. De arme vrouw, dacht Olof met goedhartig medelijden, bijna als een leermeester, die bemerkt dat zijne leerlingen verliefd op hem ge worden zjjn. Maar plotseling overviel hem eene gedachte, die hem deed opschrikken. Als Elli mij liefheeft, is het wel mogeiyk, dat zy mij al liefheeft van onze eerste ontmoeting af, zes jaar geleden. Maar dan is het inderdaad iets anders, iets zeer tragisch! Wat moet zy dan niet geleden hebben En hy zag weer voor zich dat bleeke gezichtje achter het verandavenster 't was 't zelfde gezichtje, dat hy van avond naast zich op den weg had gezien en dat op 't strand hem nagekeken had, toen Lina en hy gingen roeien. Hy stond hier misschien voor eene diepere levenstragedie dan hy ooit had kunnen vermoeden. Zulke dramas zijn niet bloedig, maar hoe moeten ze niet alle levenssappen uitzuigen en het merg doen verteren. Wie zoo lijdt, kan geen enkelen stap doen. Hy moet blijven liggen, gebonden door de kwaal, die onophoudelijk ge voed wordt door zijn ongeduld, hij wordt voortdurend neergedrukt onder de zwaarte van zyn plichtsgevoel. En het is dat stille lijden, wat het zoo grootsch maakt, dacht Olof. In de hartstochtelijke gevoelsuitingen der vrouwen van het Zuiden lag al tijd iets machtigs en meesleepends. Zelfs het meest gewone revolver drama had indruk op hem gemaakt. Maar hoe geheel anders was ditl Hier niet die pijnstillende gevoels- uitbarsting, hier niet die troost, voor de wereld zijns harten leed te kun nen uitschreeuwen. In plaats daarvan al zijn leven hier te zitten en zijne liefde te verbergen, misschien zelfs voor zich zelf! Terwyl hij zich hiervan eene voor stelling trachtte te vormen, was het Olof week om 't hart geworden en bedacht hy, wat hem anders zelden inviel: hoe harteloos en lichtzinnig men soms kan zyn en hoe men onwetend anderen kan doen lijden. Hoe meer hij er in de duisternis en stilte van den nacht over dacht, des te waarschijnlijker kwam Elli's liefde hem voor. En die gedachten weefden om haar een net van ge heimzinnigheid, van een martelaar schap van diep en onverdiend lyden. Maar toen Olof den volgenden mor gen ontwaakte en zyne indrukken van den vorigen avond nog eens na ging, leek alles hem inbeelding. Mis schien had hij zich gisteren vergist; hy had ten minste geen enkel be wijs, dat ook niet anders kon worden uitgelegd. Elli's ontstemming kon wel eenvoudig de gewone bitterheid zyn van gekwetste eigenliefde. Niettemin wilde hy het denkbeeld niet opgeven hoe minder waar schijnlijk het was, hoe meer hy zich wilde voorstellen, dat het wel zoo was. Hij ging naar beneden met een gevoel van onzekerheid. Yan nu aan wilde hy in elk geval op alles let ten. Elli was niet op de veranda, waar zy elkander gewoonlijk 't ochtends het eerst begroetten. En hij zag haar nergens, in huis noch in den tuin en er was slechts voor één persoon gedekt aan de ontbijttafel. „Is mevrouw niet thuis?" vroeg hij eindelyk aan 't dienstmeisje. „Mevrouw is al vroeg in den mor gen naar 't hooiland gegaan." Dat kwam wat onverwacht. Had zy dat opzettelijk gedaan? Waarom was zy alleen gegaan Er was vroeger eens over gesproken, dat men, als 't eens een mooie dag was voor 't hooien, tezamen naar 't land zou gaan. Een beetje teleurgesteld gebruikte hy zijn ontbijt.. Terwyl hy daar zoo alleen zat, keek hij voor den eersten keer de eetkamer eens goed rond. Hy vond haar nu in eens zoo ongezellig en ledig, zoo geheel in overeenstem ming met het leven harer eige naars. Die kale, min of meer vuile muren, en die versleten meubels droe gen den stempel van den troostelooze eentoonigheid en verveling van hun huwelijk. Hier zitten zy altijd aan tafel, ieder aan een kant, en staren voor zich op hun bord en hebben elkander niets te zeggen. Nu en dan hoort men slechts: „geef mij even't brood" of „de boter is op" of iets dergelijks. Olof ging aan zyn werk zitten, maar hij kon zyn gedachten niet by zyn onderwerp houden. De voorstel ling van hun huwelyk, die hij zich daar straks in zijne eenzaamheid ge maakt had, pijnigde hem voordurend met de vraag, hoe het mogelijk was, dat Elli het uithield, als zij de leegte gevoelde en smachtte naar iets beters. En dat terwyl er niet de geringste kans op bevrijding, op vervulling ha rer verlangens. En dan geene gezel ligheid, geene afleiding, geene nieuwe indrukken, die haar ten minste nu en dan zouden doen vergeten. Nadat hij een poosje in zijn schom melstoel heen en weer gewiegd had, ging Olof opnieuw naar beneden. Hij nam zijn hoed en ging naar het hooiland. Het was een stuk weiland, dicht aan het water, een eind van de pas torie af. Toen hij er dicht bij was, hoorde hij een zeis slijpen, eerst eene, toen een andere in dezelfde maat en weldra zag hij tusschen de boomen door de hooiers in witte hemden druk aan den arbeid. De mannen maaiden het gras, de vrouwen kwamen achter hen aan en spreidden het over 't land uit. Aan de kanten van het weiland schoten mooie, slanke, jonge popu lieren op, in eenen hoek stond een schuurtje, en daarnaast brandde een vuurtje waarvan de rook als een rechte zuil omhoog steeg in de klare, kalme morgenlucht. Een heerlijke geur van gedroogd hooi stroomde den naderende tegemoet. Plotseling kwam een gevoel van geluk over hem, eene van die aan waaiingen, die men zich niet verkla ren kan. En met een vluggen zwaai sprong hij over de omheining eu daarna over de greppels. Hij had eene aanvechting om zich in eenig nieuw avontuur te steken, iets te probeeren, dat hij nog niet eerder beproefd had. En wat zou hem daarin veerhinderen, wat ter wereld bond hem, waarom zou hij het niet doen Met het verleden was hij in het effen, en om de toekomst bekommerde hij zich niet. En in een oogenblik tijds gingen zijne gedachten zoover, dat hij zich voor zich zeiven begon te ver antwoorden. Het gevoel, zeide hij, heeft geen andere wetten dan zijn eigene het bekommert zich om geen andere hindernissen dan die het niet kan overwinnen Elli had zich achterover geworpen in het drooge, geurige hooi in de schuur. Zij was hier reeds vroeg in den morgen gekomen, had koffie gezet voor het volk, en geharkt. Met den ijver der wanhoop was zij aan 't werk getogen, want zij wilde hare gedachten verjagen en de stemmen in haar binnenste het zwijgen opleggen. Alles wat in den laatsten tijd in haar hart ontwaakt was, wilde zij weer doen inslapen voor eeuwig Maar al spoedig was zij vermoeid geworden van de in spanning, en terwyl zij daar met de handen onder 't hoofd uitrustte, voor zich uitstarende door de wijd geopende schuurdeur heen naar de kalme baai en naar het vette weiland met het hooivolk, kreeg zij een onweerstaan- baren aandrang, te blijven hopen nog een poosje. Met de oogen half gesloten liet zij nogmaals de beelden harer phantasie voor zich uitvliegen. En zij zag ze na zooals zij vlinders zou hebben nagezien. Misschien had zij zich gisteren vergist, misschien beteekende het niets. Zij had hem immers zelve verzocht, de gasten ge zelschap te houden en te amuseeren 1 En bij wijze van proef, van een voorteeken wilde zij nu vaststellen, dat als hij nu hier kwam, als hij haar nu opzocht „Daar komt mijnheer aan!" riep plotseling een der vrouwen van de weide. Elli dacht, dal het haar man zou zijn. Maar op 't zelfde oogenblik zag zij Olof naderen in de richting van de schuur. Zij sprong op en werd zoo blij, dat zy moeite had, hem niet te gemoet te vliegen. Haar haren en kleederen zaten vol hooi, en terwijl zij dat zoo goed mogelijk trachtte af te schudden, bleef zij hem staan afwachten voor de schuurdeur. Zij was blootshoofds, had eene lichte blouse met korte mouwen aan, en lage schoentjes. „Daar heb ik u eindelyk gevon den!" „Hé, mijnheer Kalm, hoe is u hier gekomen „Ik miste u. Maar wat doet gij hier eigenijk „Mee hooien, zooals gij ziet." „En bergt men dat in dit schuur- i tje Wordt vertolgcl.) Gedrukt by DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1902 | | pagina 6