Nieuwsberichten.
■welke laatste stad zeer zeker de schoon
ste verzameling ervan bezit. Eerst in
4873, '75 en '78 werd een stelselmatig
onderzoek aangevangen, veel schoons
was toen ontegenzeggelijk reeds ver
spreid.
Men ving aan met het onderzoek van I
de doodenstad bij Tanagra.
Reeds dadelijk -ees de vraag, hoe zijn
de beeldjes daar gekomen in die graven.
Twee meeningen omtrent de voor
werpen werden verkondigd; terwijl de
een ze geheel van religieu.-en en sym
bolieken aard meende, noemde een an
der ze eenvoudig genrebeeldjes. De waar
heid lag wel in 't midden. Men kan ze
onderscheiden in die welke gevonden zijn
bij tempel', als gewjjd aan den plaat-
seljjken God en als tempelversiering
dienden en die, gewjjd aan dooden, of
als wij-geschenken.
In de ondergegane stad Pompeji zjjn
slechts tweehonderd tercacotta's gevon
den, het toont aan, dat ze daar om
streeks het jaar '79 n. Chr. uit de mode
waren. Zij waren gesteld in nissen van
tuin of zaal en dienden om de woning
onder de hoede der godheid te stellen.
Bij de Tanagras vindt men niet den
overgang tusschen religieuse en profane
beeldjes.
De statuetten gevonden in de graven,
dienden den dooden als amulet om deze
te beschermen tegen verkeerdeinvloeden, j
later komen meer vrouwfiguren voor en
hadden de profane de overhand.
Dat men den doode een amulet mee
gaf op zijn tocht naar het onbekende
wijst op eenig denkbeeld van onsterfelijk
heid. Het komt ook voor, dat in de graven
gelegd werden de voorwerpen waaraan
hjj t meest gehecht was. Nadat men in
vroeger tijd op de graven ptarden en
slaven offerde, waren later de offers
minder bloedig geworden, maar steeds
met het doel den doode hulp en gezel
schap mede te geven.
Spreker zette vervolgens de methode
van bewerking uiteen. De voorzijde van
het beeld wordt vrij uitvoerig uitge
werkt, de achterzijde afgevlakt. Op geen
komt den naam van den maker voor,
bewijs dat deze min in tel was.
Was de menschenfiguur in de eerste
tjjden tamelijk primitief en uitdehand
gevormd, Spreker toonde ook den voor
uitgang in deze aan, alsmede hoe de
pottebakker later zijn figuren in vormen
goot van hard gebakken klei. Meer en
meer werden de vormen gecompliceerd,
men vormde de deelen afzonderlijk, om
later met klei aaneen gehecht te worden.
Zelfs ontdekt men aan de voorwerpen
de hand van den retoucheur, die door
zijn kunst hetzelfde figuur vervormde
met een smaak en vaardigheid die be
wondering afdwingt.
Soms werden de beelden beschilderd,
de heerschende kleuren waren rood en
blauw.
Blijkbaar werd bij het bakken der
klei de noodige behoedzaamheid in acht
genomen, zooals blijkt aan eenig in
de ruggen weggenomen materieel en
verschillende kleisoorten worden ge
bezigd.
In de genoemde vormen werd druk
handel gedreven.
De echte tanagra's zijn in vele ge
vallen niet te onderscheiden van de
nagemaakte, wat zeer pleit voor de
knapheid van den namaker. Soms echter
beslist een kleine tekortkoming in deze.
De oudste beeldjes geven meestal
vrouwen- of mans-statuetten en toonen
Egyptische- of Phoenische motieven. De
vrouwentypen zijn alle gedrapeerd.
Na de verwoesting van Athene, toen
veel vreemde kunstenaren binnen haar
muren zich vestigden, ging de godin
type over in dat der vrouw en verdrong
de realistische de vroegere kunsthet
tanagra-beeldje vond navolging in het
mythologische en het genre-beeld.
De mooiste beeldjes zijn die van jon
gens en jonge mannen in allerlei toe
standen en ook de vrouw in toilet af
wisselend naar de mode, neemt een
voorname plaats in. Vooral de laatsten
zijn het, die ons in kennis stellen met
toestanden, waarvan de Grieksche schrij
vers zeer weinig zeggen en daarom zijn
de tanagra's zoo belangrijk.
In verband met een allerliefst beeldje
besloot de Spreker zjjn boeiende voor
dracht met een schoon gedicht.
Na afloop werd druk gebruik gemaakt
van de gelegenheid om de fraaie collectie
reproducties van de besproken beeldjes
nog eens te overzien.
Tweede Kamer. Nadat Hoofdst. III
der Staatsbegrooting met 57 tegen 8
stemmen was aangenomen, was Zaterdag
de Min. van Binnenl. Zaken aan 't woord.
Hij deelde mede, dat de regeling van
werktjjden, bezoldigingen Zondagsdienst
der beambten aan de departementen
van Algemeen Bestuur tot beslissing is
gekomen. Aan den wensch naar een
wetsontwerp betrekkelijk onderzoek van
het vaderschap zal met bekwamen spoed
worden voldaan. De rechtspozilie der
ambtenaren zal geregeld worden, tege
lijk met de regeling der administratieve
rechtspraak en een afzonderlijke regeling
voor de veiligheid dar mijnarbeiders. De
Min. dankte den heer de Savornin
Lobman voor diens verdediging van de
Regeering. Hjj was van oordeel, dat,
waar vijf partijen samenwerken tot een
meerderheid, koalitie niet is prijs ge
gegeven, doch zelfstandigheid niet in
fuzie mag antwoorden, maar tot in
schikkelijkheid moet leiden. De Min.
oordeelde een demokratiesche koalitie,
althans in deze periode en vermoedelijk
nog wel eenigen tijd daarna, niet voor
verwezentljjking vatbaar. De Min. erken
de het gevaar voor misbruiken van
partij programma's, maar dit behoeft
niet te leiden tot afschaffing, maar tot
scherper toezien op ae forinuleering. Het
Unie-rapport besprekend, oordeelde hij,
dat met het om koud brengen der Leer
plichtwet een uiterst gevaarlijk precedent
in onze wetgeving zou worden binnen
geloodst. Slechls indien door wijziging
van de Leerplichtwet de noodige ver
betering niet kan worden aangebracht,
zou intrekking kunnen worden over
wogen Finale oplossing der school
kwestie zal eerst zjjn opgelost bij vol
komen gelijkstelling van openbaar en
bizonder onderwijs. De Min. wees op
verschillende financieele en techniesche
bezwaren tegen overbrenging op het
Rijk van minimum salarissen van onder
wijzers, terwijl een dusdanige regeling
toch niet tot finale oplossing van het
schoolvraagstuk zou leiden. Wat de ge
meente-financieën betreft, oordeelde de
Min,, dat de nood van gemeenten, als
Amsterdam, te wijten kan zijn aan
opdrijving der uitgaven, als gevolg van
verwezentlijking van dure programma's.
Wat de middelen ter voorziening in den
nood betreft, behield de Min. zich nadere
overweging voor. Ten aanzien van de
grief over werkeloosheid van het Kabi
net, verklaarde de Min. zich bewust te
zijn, dit jaar harder dan ooit gewerkt
te hebben, en konstateerde hij, dat het
werkplan van het Kabinet in de eerste
Troonrede volkomen is neórgelegd, ter
wijl in de tweede Troonrede voorkwa
men drie zaken, die de Reg. als het
meest urgent blijft beschouwen, nl.
onderwijs, verzekering en tarieven
Tegenover den heer van Vliet, die in-
validiteits-verzekering wilde voorstellen,
schetste de Min. het gewieót van ziekte
verzekering, en in 't algemeen betoogde
de Minister da* de Reg. voortgezet is in
de door haar aangenomen ljjn. De Min.
betoogde voorts, dat een andere koers
der Reg. blijkt uit het voornemen tot
inperking van den vakcinedwang, en om
het gezag meer te handhaven. Waar
onder eigen geestverwanten geen geschikt
I persoon te vinden was voor lid van den
Raad van State, bestond tegen de be
noeming van den heer Cort van der
Linden geen bezwaar. Voorts zette de
Min. uiteen wat de Reg. wil doen. Wij
konstateeren verschillende volksdeelen,
waaronder een zeer aanmerkelijk Chris-1
telijk, dat nog steeds niet in normale
pozitie verkeert, en de bedoeling der
Reg. is, dat volksdeel in gelijke pozitie
te brengen, en wel inzake het lager-en
middelbaar, en ook in zake het hooger
onderwijs, opdat dit volksdeel ook in
staat kome, zich door eigen kundige
mannen wetenschappelijk te doen ont
wikkelen. Verder wil de Reg. den de
monieschen invloed, die op ons volk
inwerkt, breken, door bestrijding van
de drank- en speelzucht, neo-malthusi-
nisme enz. Voorts versterking van de
grondslagen van ons openbaar volks
leven, en ook bescherming verleenen
aan den arbeider, die, als mensch ge
schapen naar Gods beeld, geen aanhang
sel van de machine mag zjjn. Ten slotte
betoogde de Min., dat, in erkenning
van God Almachtig als Hoofd van den
Staat, in dit gemeenschappeljjk uitgangs
punt van de recluerzjjde de waarborg
ligt, dat ook het Cliristeljjk volksdeel
recht zal geschieden. De heeren Staal
man, v. d. Zwuag en Heemskerk repli
ceerden.
De Algemeene Beschouwingen werden
Maandag voortgezet. De heer Drucker,
repliceerende, verklaarde, dat zjjne ver
wachtingen van het Kabinet na 's Minis
ters rede niet hooger gespannen zjjn.
Hij konstateerde, dat van den nieuwen
koers tot dusver niets te bespeuren was
en handhaafde zjjn bezwaren tegen de
Speetwet. Verder drong hij aan op eene
spoedige regeling der gemeente finan
cieën en verklaarde zich voor verhooging
van directie-belastingen. Voorts, den heer
Goeman Borgesius beantwoordend,bracht
Spreker een heilgroet aan de jongge
boren liberale Unie-Kamerclub, intus-
schen konstateerend, dat er nu een
duideljjker scheid-djjn loopt tusschen de
heeren Mees, Tydeman c. s. en Goeman
Borgesiu». Spreker zal afwachten, hoe
laatstgenoemde en zjjn vrienden zullen
slaan tegenover een voorstel tot Grond
wetsherziening in zake het kiesrecht
vraagstuk, door den heer Schaper aan
gekondigd en een dergelijk voorstel,
daartoe door Spreker destjjds aange
kondigd, en waaraan thans nog slechts
de laatste hand wordt gelegd. Wil de
heer Borgesius hetzelfde als Spreker,
dan komt de door hem gewenschte sa
menwerking van zelf tot stand Spreker
is overtuigd, dat zijn denkbeelden in de
toekomst zullen zegevieren. De heer Scha
per verweel den heer Passtoors plicht
verzuim, door als voorzitter van het
Werkliedenverbond, in plaats van hier
op te treden uls gangmaker voor de
demokratische beginselen, het Kabinet
stroop om den mond te smeren. Spreker
noemde de leuze „vóór of tegen Gods
woord" volksbedriegerjj. De ware leuze
is: vóór of tegen het volk, vóór of tegen
het kapitaal. Spreker laakte de zooge
naamde christelijke politie van het Ka
binet, waarvoor de heer Talma zelf zijn
dcmokratie heeft geofferd. Spreker meen
de, dat de heer Talma, dan beter had
gedaan dominé te blijven. Geen gevaar-
ljjker demagogie dan die in het stelsel-
Lohman, waarbij de kiezers worden
gelokt met leuzen, waarvan in de praktijk
niets terecht komt. Zóó worden de kie
zers om den tuin geleid. De Bijbel, voor
zoo verschillende uitlegging vatbaar, biedt
zooveel anti-kapitalistiesche als kapita-
listiesche teksten, en van de laatste maakt
hel- Kabinet gebruik. Spreker betoogde
tegenover den heer Goeman Borgesius,
dat de demokratie van de Liberale Unie
geen knip voor den neus waard is;
daartegenover komt de Vrjjzinnig-demo-
craten hulde toe, omdat zjj den moed'
hadden zich los te rukken en de demo
cratie hoog te houden. Binnenkort zal
Spreker een voorstel tot gronwetsher-
ziening in zake het Kiesrecht indienen.
Nadat nog verscheiden leden waar
onder de heeren de Savornin Lohman
en Goeman Borgesius het woord ge
voerd,, gerepliceerd en hun standpunt
verdedigd hadden, werd de vergadering
tot den volgenden morgen verdaagd.
In de zitting van Dinsdag nam het
nieuw gekozen lid voor Leiden, Mr. W.
van der Vlugt, wiens geloofsbrieven
waren goedgekeurd, na het afleggen der
gevorderde beloften, zitting. Daarna
werden de Algemeene Beschouwingen
voortgezet. De Min. van Binnenl. Zaken
erkende, dat het moeilijke van het pro
bleem voor dit Kabinet gelegen is in
de financieele kwestie. Hjj dankte den
heer Drucker voor de strikt korrekte
wijze, waarop deze zjjn houding tegen
over dit Kabinet heeft omlijnd. De Min.
verdedigde zjjn houding in zake de
Speetwet en betoogde, dat het plan tot
verwapening der artillerie geenszins
getuigt van ultra militarisme. Hjj oor
deelde, dat de heer Staalman voorbarig
was met zjjn teleurstelling over het niet-
oplossen der onderwjjskwestie, omdat
deze oplossing eerst tegen de volgende
zitting is aangekondigd. Zjj zal door de
Reg. voorgesteld worden, hetzij in den
geest van het Unie rapport, hetzjj in
den geest der bekende motie, 't Kwam
den Minister voor, dat de heer Schaper
den toeleg had gehad, scheiding te
brengen tusschen de partjjen ter rechter-
en linkerzijde, waarbij die heer zich
echter door gezichtsbedrog liet leiden.
Vervolgens behandelde de Min de vraag,
in hoeverre de demokraten der rechter
zijde met d:e der linkerzijde kunnen
medegaan. Zjjns inziens kunnen de anti
revolutionairen het algemeen kiesrecht
niet akcepteeien, om des beginsels wil.
De Min. beioogde uitvoerig, dat de
Christenen lijnrecht staan tegenover
Marx en zjjn volgelingen, die alle dingen
geheel willen beheerschen, en konsta
teerde, dat de Christelijke partjjen, juist
omdat zij niet den Christus willen ver
loochenen, sociale hervormingen voor
staan, al zjjn de Christelijke partjjen
van oordeel, dat zij den dreigenden geest
van materializeering in het volk dienen
tegen te gaan. Toen de heer Schaper
na 's Ministers antwoord het woord
vroeg, stelde de heer van Bjjlandt een
motie tot sluiting van het debat voor.
De heer Van Kol veroordeelde halfluid
deze motie en moest wegens herhaal
delijk interrumpeeren tot de orde wor
den geroepen. De motie, in stemming
gebracht, werd verworpen met 39 tegen
34 stemmen. De heeren Schaper en
Staalman voerden daarna voor de derde
maal het woord, waarna het algemeen
debat werd gesloten. Hoofdstuk I der
Begrooting (Huis der Koningin) werd
goedgekeurd. Hoofdstuk II (Hooge Kol-
legieën van Staat) werd goedgekeurd,
nadat de Minister van Financiën een
min of meer bevredigend antwoord had
gegeven op een opmerking van den heer
Ter Laan, betreflende de wettelijke rege
ling van de vereenigbaarheid van open
bare bestekken en bedieningen. Bjj het
debat over Hoofdstuk IV Justitie
wenschte de heer Van Limburg Stirum,
herziening der wetgeving op naamlooze
vennootschappen. De heer Lucasse be
pleitte meerdere bescherming van het
zedelijk karakter van het openbaar volks
leven. De heer Pastoors drong aan op
het strafbaarstellen, als strijdig met de
orde, van de tegenwoordig ergerljjke
schandaal-straatkolportage, waarbjj aller
lei personen, ook geesleljjken, op aller
hande wijze worden belasterd en ver
dacht gemaakt. De heer Verhey vroeg
spoedige indiening der wet op de militaire
rechtsmacht en onbeperkt redt' van
appèl bij de militaire strafrechspleging.
De heer Hugenholtz keurde ons straffen-
stelsel af en wilde het systeem van voor
waardelijke veroordeeling niet uitstellen
tot algemeene herziening van het Straf
wetboek, maar daarmede thans reeds
een proef nemen. Hjj bepleitte het
Elmirenstelsel, wenschte het celstelsel te
verzachten, o a. door een gevangenis
krant en drong aan op intrekking van
den z. g. Postenorder te Amsterdam.
De heer Van Idsinga wilde de macht
der politie bepaald zien lot het maken,
weren en konstateeren van overtredingen
en aanhouden op heeterdaad, en schreef
de onvoldoende samenwerking van bur
gemeesters en Rijkspolitie toe aan bet
Departement van Justitie, dat de taak
der Rijkspolitie niet behoorljjk heeft af
gebakend. De heer Van Nispen verde
digde de postenorder, die nog werd af
gekeurd door de heeren Heemskerk en
Talma. De heer Van Raalte bracht hulde
aan 's Ministers ijver en werkkracht.
Hjj drong aan op herziening van het
zeerecht; het thans bestaande is geheel
verouderd. Ook wees hjj op het adres
van de orde van advokaten te Rotterdam,
omtrent het getuigenverhoor voor den
rechter-kommissaris. Hjj verzoekt den
Minister zich daaromtrent te verklaren.
Als een staaltje van activiteit ver
haalt „Le Figaro" hoe Ed. Colonne
Zondagmiddag om vjjf uur, na het con
cert in de »Chatelet" te Parijs te hebben
gedirigeerd, van de concertzaal onmid
dellijk naar de Gare l'Est reed om naar
Frankfurt te sporen, waar hjj Maan
dagmorgen om negen uur aankwam
en eeniDe minuten later reeds een
repetitie aldaar leidde voor een concert
van Fransche muziek, dat hjj Woens
dagavond met groot succes aldaar heeft
geleid. Onmiddellijk na afloop van het
concert, om elf uur, nam hjj den „ex
press" naar Parjjs, waar hjj des mid
dags om half twee (Donderdag) aan
kwam (in de coupé had hjj reeils zjjn
concertkostuum aangetrokken), en ventre
a terre naar het Thé&tre Sarah Bern
hardt reed, waar hjj om twee uur pre
cies den stok ophief voor de ouverture
„Phèdre", muziek van Massenet, die bjj
het treurspel van Racine aldaar wordt
uitgevoerd.