DEMOCRATIE.
DOOR
Dr. D. C. MJHOFF.
3)
Waartoe de democratische Staat
van Athene) door Solon in het leven
geroepen, door Clisthenos hervormd,
bekwaam zou zijn, de Perzische
oorlogen, die slechts enkele jaren na
Clisthenes optreden, uitbraken (482)
en tot 479 duurden, zijn er het wel-
sprekendstgetuigenis van. Welke man
nen de democratie toe in het leven
riep, de namen van Miltiades, Aris-
tides en Themistocles vertellen het
ons luide. Tot welke daden ze kon
voeren, Marathon, Salamis en Platae-
ae, de namen staan gegrift in de
geschiedenis en zijn de krachtigste
bewijzen van den moed, de geest
kracht en de dapperheid van het
Atheensche volk. Het aristocratische
Sparta moge in die Perzische oorlo
gen op een Leonidas kunnen wijzen,
dit feit was een uitzondering. Want
de Spartanen waren door hnnne lang
durige onverschilligheid en eindelijk
zelfs door het verraad van hun
koning Pausanias verplicht in het
eind van den oorlog, de hegemonie
over Griekenland aan Athene af te
staan. Zoodat niet alleen de Perzi
sche oorlogen een overwinning ge
weest zijn van de vrijheid over het
despotisme, maar ook van de demo
cratie over de aristocratie, die met
Perzie heulde. En nog oneindig meer
dan de oorlogen met Perzie zou het
daarop volgend tijdvak, de eeuw
van Pericles, bewijzen, hoe de demo
cratie de kracht van Athene was.
II
Is er roemrijker tijdperk uit de
geschiedenis van Griekenland, ja
uit de geschiedenis der wereld be
kend dan de tijd van Pericles Het
was, alsof het geestelijk leven gelijk
een onderaardsche stroom, eerst ge
vangen doch toen losgelaten, naar
alle zijden een uitweg zocht en in
het hoogste en schoonste en beste,
ooit door menschenoog gezien of door
menschenoor gehoord, zich moest
openbaren. Terwijl Athene haar groot
sten stoffelijken bloei bereikte, nadat
ze de schitterendste wapenfeiten had
volbracht, rezen daar tezelfder tijd
haar welsprekendste redenaars, haar
stoutste dichters, haar diepste den
kers, haar grootste kunstenaars, haar
eerste geschiedschrijvers, haar be
kwaamste staatslieden uit haar mid
den op. Wie, die de geschiedenis
van Griekenland kent, verbaast zich
niet over dat wondervol verschijnsel,
dat op elk gebied van het men-
schelijk leven, bovenal van kunst
en wetenschap, toen het allerhoogste
geleverd is, waartoe alle eeuwen
steeds zullen moeten wederkeeren,
om het ideale te vinden 1 De eeuw
van Pericles was ook de eeuw van
Sophocles, van Socrates, van Phideas
en Thucydides, om niet meer dan
deze heroën te noemen.
Tal van oorzaken hebben zeker
bijgedragen tot dat eenig verschijn
sel in de geschiedenis. We mogen
niet vergeten, dat sedert de stich
ting van de Delischen bond in 476
de leiding van Sparta over was ge
gaan op Athene als het middelpunt
der gansche Grieksche wereld werd
beschouwd. Doch zou ooit dat resul
taat zijn bereikt, zonder de Atheen
sche democratie? Zou ooit, Sparta,
zoo het zich in den Perzischen oorlog
minder lauw en niet zoo verradelijk
getoond had, zou Sparta, zoo het
de hegemonie over Griekenland had
behouden, ooit het middelpunt van
zooveel beschaving hebben kunnen
worden?
Tot een zekere hoogte had men
ook in Sparta enkele zeer democra
tische instellingen. De kinderen der
rijken werden opgevoed met de kin
deren der armen; aan dezelfde ge
meenschappelijke tafel werden ze
spijzigd. Lycurgus verdeelde het
land gelijk onder de burgers en streefde
zelfs naar een gelijke verdeeling van
allen eigendom. Met kracht bestreed
hij alle weelde en begunstigde alleen
den gewonen ambachtsman. Koningen
en edelen werden tot hetzelde sobe
re maal gedwongen en elk hooger
genot van kunst of edelen smaak
was door wetten verboden.
Wie echter dat aanziet voor het
ideaal van democratiewie die ge
dwongen gelijkheid wil idealiseeren,
hij heeft van de ware democratie
geone flauwe notie. Op zulk een
democratischen boom als in Sparta
bloeide, wassen nooit de edele vruch
ten der beschaving, die wij bedoelen.
Die schijnbaar democratische vormen,
die volkomen gelijkheid wilden, waren
don ook slechts uitvloeisels van
Sparta's aristocratischen regeerings-
vorm; het waren slechts karikaturen
van de gelijkheid onder de Atheensche
democratie.
„Vrijheid stond hier bovenaan als
het allesbeheerschend beginseldwang
was het parool in Sparta. In Athene
werden persoonlijkheid en genie aan
gemoedigd in Sparta werden alle
menschen tot de maat van een ge
meenschappelijk type gedwongenin
Athene was de regeering open, vrij
en populair In Sparta was zij ge
sloten, geheim en terughoudendin
Athene was het leven vol geest,
elastitich, sympatiok en vroolijkin
Sparta was het traag, eng en eento
nig; in Athene werd de mensch ont
wikkeld tot zijn hoogste ideaal, in
Sparta was hij een maatschappelijke
machiene in Athene werd elke leer
zame omgang met vreemden aange
moedigd in Sparte werd ze met
barbaarsche uitsliuting geweerd."
De kracht van Athene was hare
democratie. I)at was zonneklaar ge
bleken tijdens de gevaren die van
de Perzen dreigden. Athene kon
rekenen op de offervaardigheid van
al hare burgers, daar allen vrij en
zelfstandig aan de belangen van den
Staat konden medewerken en deze
aan allen zonder onderscheid dezelf
de eer en invloed in uitzicht stelde.
Het welzijn van den Staat was aller
belang, niet van enkele partijen
noch van bevoorrechte standen. Doch
ook haar kracht in hoogeren zin
werd door de democratie gewaarborgd.
Wie geen deel nam aan- de open
bare zaak werd niet voor een orde
lievend burger, maar voor een nut
teloos wezen beschouwd 5). Vandaar
dat door de democratie, door de
deelneming van het gansche volk
aan de belangen van den Staat, het be
wustzijn van het individu zich van zelf
uitbreidde ver over de grenzen zijner
eigen belangen en tot een verheffing
vaz den menschelijken geest voerde,
die we nergens ter wereld in zulk
een mate aantreffen. Zoo werd de
democratie van Athene, die allen
burgers gelijke rechten waarborgde
en gelijke plichten oplegde, die met
de grootste vrijheid haar poorten
opende voor den vollen vrijen Griek-
schen geest, de vruchtbaarste bodem
voor de ontwikkeling van het ware,
het schoone en het goede. In haar
dampkring ademden allen vrij
Democracy in Europa, a hiatsry by sir
Tho as E-skineMay Lir.d. 18771. p 66,67.
Thucydides II, 40. De geheele rede van
Pericles, oie we reeds aar haalden, is eene
apotheose van de democratie der Athenera
ieder vond daar, naar eigen aanleg
en lust, den weg om zich te ontwik
kelen tot het hoogste. Brengen wij
daarbij in rekening het genie van den
Griekschen geest en den prikkel, die
allen aanspoorde, om zonder nuk of
jaloezie, te geven wat in kiem voor
handen was in die nakomelingen van
den Arischen stamdan is het won
der verklaard, hoe het heerlijkst
tijdvak, dat de menschheid heeft ge
kend op 't gobied van wetenschap
en kunst samenviel met de hoogste
ontwikkeling van de democratie in
den Griekschen staat bij uitnemend
heid
Pericles bracht in het democratisch
Staatsbestuur talrijke hervormingen.
Van boven af beginnende ving hij
aan met het hoogste en meest ge
zaghebbende lichaam, den ouden
Areopagus te hervormen, ja gedeel-
tolijk op te heffen. Zoolang deze echt
conservatieve instelling met al haar
macht bleef bestaan, was het jonge
vooruitstrevende Athene met handen
en voeten gebonden. Zeker, in de
volksvergaderingen en den raad der
500 waren de jongeren verreweg in
de meerderheiddoch de oudere
burgers vonden hun steunpunt in
den hoogen Raad van den Areopagus,
die uit bejaardere, vermogender, le
venslang gekozene en onverantwoor
delijke leden bestond. Hun roeping
was, hot oppertoezicht te houden
over het geheele maatschappelijk
leven, tucht en zeden to handhaven
en alle lichtzinnige nieuwigheidszucht
te bestrijden. Hoe schoon ook deze
roeping was, vond toch de Areopagus,
die om zijn ouderdom en zijn krach
tig optreden in de Perzische oorlo
gen, in groot aanzien stond en het
bolwerk scheen voor den Staat, te
vens in die roeping het machtige
middel, om alles te koeren, wat de
nieuwere tijd voor de ontwikkeling
van het volksleven onmisbaar vond;
en hoe meer er dan ook door de
hervormers naar verandering van
Staatsinstellingen gestreefd werd, des
te strenger en willekeuriger was
vaak het optreden van dat oude
lichaam.
Zijn macht strekte zich uit over
geheel het politieke, maatschappelij
ke en huiselijke levenieder kon
voor hem gedaagd worden en hoe
eerwaardig dan ook het bestaan van
den Areopagus was, hoe onbereken
baar veel goeds hij had verricht en
kwaads gekeerd, zijn onbekendheid
met en antipathie tegen de geestes
beweging, die Athene had aangegre
pen, maakte zijn voortdurend bestaan
voor hot steeds zich ontwikkelend
volk ondragelijk. Heftige strijd ont
brandde, waarin de hoofdleiders wa
ren Cimo en Ephialtes, een der par
tijgangers van Pericles.
Van eene afwezigheid van den
eerste, die tien jaren lang om zijn
rijkdom, zijn milddadigheid en zijn
dapperheid de held des volks was
geweest, maakte de laatste gebruik,
om het volk te overtuigen, dat de
Areopagus niet langer als een anker
voor het Staatsschip, maar als een
lastige boei voor de naar vrije be
weging verlangende burgers moest
beschouwd worden en hoe ook andere
familievaders waarschuwden, hoe ook
priesters en zieners ijverden, hoe ook
Aechylus in die dagen zijn Orestie
ten tooneele bracht, waarin de dich
ter den Raad op den Aresheuvel als
een goddelijke instelling en als een
onschendbaar heiligdom deed optreden
de wet tot afschaffing van den Areo
pagus ging door en op Cimon werd
bij zijn terugkeer het ostrcisme toe
gepast.
Terecht zegt Curtius „Die af
schaffing was onvermijdelijk. Want
hoe eerwaardig ook de gronden
mochten zijn, die de oudere Atheners
bewogen, om zich rondom den Areo
pagus, als een bolwerk van oude tucht
en orde te scharen, onmiskenbaar is
het, dat hij de ontwikkeling van de
nationale Staatsinrichting in den weg
stond en tot onafgebroken wrijving
aanleiding gaf, zonder in staat te
zijn, de gevaren, die het Staatsleven
der Atheners te doorstaan had, te
keeren. Eerst sedert deze hervorming
konden de beginselen der democratie
volkomen worden doorgevoerd. Thans
was er geen lichaam meer in den
Staat, welks loden eene levenslange,
van de openlijke meening onafhan
kelijke macht bezaten en die alleen
in de uitoefening van die macht
aan hun eigen geweten verantwoor
delijk waren. Eerst nu was de bur
gerij vrij van elke voogdij en er op
aangewezen, zichzelf te regeeren."
In plaats van den Areopagus werd
er, om wanorde tegen te gaan en
den Staat niet over te geven aan de
willekeur van het volk, een college
van zeven burgers in het leven ge
roepen, die den naam van nomophy-
lakes (wachters voor de wet) droe
gen en waren aangewezen, om con
trole uit te oefenen over alle wetten
en desnoods hun veto uit te spreken.
Deze wetwachters werden jaarlijks
uit de burgers gekozen. Later heeft
men, toen dit college geen stand
hield, eenige bevoegdheden van den
ouden Areopagus op de gezworenen
overgebracht. Deze gezworenen, uit
de 10 burgerstammen gekozen, wer
den in 10 secties verdeeld, waarvan
elk een gerechtshof (dicasterion) vorm
de. Het getal der leden van elk di
casterion bedroeg 500. Voor deze
volksrechtbanken werden alle civiele
en crimineele zaken behandeld, be
halve doodslag, waarover de Areopa
gus bleef rechten. De uitgebreidheid
van die gerechtshoven die aan den
eenen kant wel nadeelig was, ver
zekerde echter aan de andere zijde
de onpartijdigheid en nam het gevaar
van omkooping weg.
Alzoo kwam het volk op dubbele
wijze samen. In de volksvergaderin
gen werden de beambten gekozen
en de wetten vastgesteld en in de
gerechtshoven, uit de vroegere heli-
aia ontaan, om rechterlijke vonnissen
uit te spreken. De raad van 500
bleef zijn belangrijke voorbereidende
werkzaamheid behouden.
Het ware dwaasheid, om uit het eene
voorbeeld van ürekenland gevolgtrekking te
maken voor dé geheele geschiedenis. De in
vloed van democratische ins'ellingen op de
intellectueele werkzaamheid is ecnerzijds zeer
overdreven; anderzijds zeer r-nbillgk onlkend.
In hoofdst, CV tl en OVdII (3e deel) brengt
Brycs in rijn boek the American C mnion-
wealth dien invloed in 't algemeen tot zijn
ware proportie terug.
II S. 163.
{Wordt vervolgd.)
Gedrukt bjj DE ERVKN LOOSJES, t,e Haarlem,