DEMOCRATIE.
DOOK
Dr. D. C. NIJHOFF.
20)
Samenhangende met de vraag van
een militaire dictatuur, is ongetwijfeld
het sedert de jongste jaren opgekomen
imperialistisch streven. Vooral sedert
den Spaan8ch-Amerikaanschen oorlog
houdt deze kwestie de geesten ook in
Amerika bezig. De overwinning van
Cuba, de annexatie der Filippijnen,
de vriendschap met Engeland, ten
koste van recht en vrijheid van an
dere natiën, doen velen de vraag
opperen, of de Vereenigde Staten
van N. Amerika, die ten deele met
zijn Monroeleer heeft gebroken,
wel de democratie zal kunnen hand
haven. Geen wonder, dat die vraag
in veler hart oprijst. Want de ge
schiedenis is daar om te bewijzen,
dat overal, waar een volk, verlan
gende naar de uitbreiding van zijn
grondgebied, ook de democratie heeft
vernietigd en zich heeft gebogen voor
een absolutistischen regeeringsvorm.
We hebben slechts te denken aan
de Romeinsche wereldheerschappij en
aan Napoleon I en Napoleon III, om
te zien hoe democratie en vrijheid
zijn ondergegaan, als er een impe
rium werd gevestigd. Toch zij her
innerd aan hetgeen in de inleiding
gezegd werd omtrent het voorzichtig
gebruik van historische argumenten
bij staatkundige beschouwingen. Als
alle oorzaken gelijk zijn, kunnen de
zelfde gevolgen gewacht worden. Doch
andere oorzaken brengen andere ge
volgen voort. Het is met het oog
daarop, dat ik aan het einde dezer
Bchets wijzen wil op een zeer onlangs
verschenen boek in Amerika getiteld
Democracy and Empire 2). De schrij
ver daarvan is ten diepste overtuigd
dat economisch noodzakeljjk en on
vermijdelijk geworden expansie van
de Vereenigde Staten in geenen deele
afbreuk doen zal aan het voortbestaan
der democratie. Het is zijn vaste mee
ning, dat, hoe paradox het verband
tusschen democratie en empire ook
moge klinken, zij beiden op het heden-
daagsche standpunt niet anders zijn
dan twee correlatieve aspecten van
de evolutie der menschheid. Het is
hier de plaats niet, dit boek in zijn
geheel te beschouwen. Er komen voor
stellingen in voor, waarmee ik vol
strekt niet kan meegaan. Doch al
zijn niet alle argumenten van den
schrijver even overtuigend, ik houd
evenmin als de schrijver het impe
rialistisch streven, opgevat in den
zin, die daaraan thans wordt toege
kend, in strijd met democratie.
De democratie inzonderheid van
Amerika is trots alle afdwalingen en
trots alle fouten zoo machtig en sterk
gebleken, dat de overwinning van
haar door een anderen regeeringsvorm
tot de onmogelijkheden behoort. Al
is ze tot heden slechts een experiment,
dat niet meer dan een eeuw zijn
kracht heeft kunnen toonen, die eeuw
is voldoende geweest, om met hoop-
vollen blik haar toekomst af te wach
ten.
Het is al lang geleden, dat Ma-
caulay zulk een droeven somberen
blik in die toekomst wierp. Hij schreef
eens de woorden 3): „Of uw vrijheid,
of uw beschaving zal ophouden. Een
Caesar of een Napoleon zal met vaste
hand de teugels der regeering aan
Amerika voor de Amerikanen.
3) By Franklin Henry Giddings, Piot. in
Columbia University.
I» een brief aan Kendal]den schaver
eener biografie van Jefferson.
grijpen, of de Republiek zal even zoo
vreeselijk door de barbaren der 20"
eeuw verwoest worden, als het Romein
sche Rijk door die der 5e eeuwalleen
met dit onderscheid, dat de oude
Hunnen en Vandalen van buiten
kwamen, de nieuwe Hunnen en Van
dalen in het land zelf door uwe in
stellingen zijn in het aanzijn geroepen."
Sedert die woorden werden geschre
ven, heeft het land reeds weder zoo
veel doorgemaakt en doorstaan en
zoo vele be wijzen gegeven van nationale
gezondheid, dat we die profetie ge
rust kunnen laten voor hetgeen ze
is
Dien donkeren kijk op de toekomst
van Amerika en haar regeeringsvorm
hebben dan ook voor 't grootste deel
Europeesche geleerden gehad Zelfs
een Lecky heeft zich niet kunneD
verheffen boven zijn voordeelen. Het
is dan ook een gelukkig verschijnsel,
dat de geleerden in Amerika zelf, die
zich met staatkundige wijsbegeerte
bezighouden, niet te vergeefs daar
worden gezocht. En deze zijn en
blijven trots al de schaduwzijden vol
goeden moed. Zelfs B. Moses blijft
een beroep doen op den democrati-
schen geest. Zonder hartstochtelijk
democraat te zijn, gelooft Godkin, de
redacteur van de Evening Post, on
getwijfeld in de toekomst 1). Giddings
e.a. zijn volkomen vol vertrouwen.
Het heerlijk boek van Bryce, the
American Commonwealth, kan ieder,
die belangstelt in de Amerikaansche
democratie, eveneens in dat vertrou
wen sterken. Bryce is waarlijk niet
blind voor haar gebreken maar de
gemeenlijk aldus genoemde acht hij
ongegrond 3) lk kan niet nalaten aan
het eind dezer schets aan Bryce's
heldere uiteenzetting te herinneren.
Die zal elk onbevooroordeelde over
tuigen dat; hoe groot ook enkele
gebreken mogen zijn, waarvoor ech
ter de geneesmiddelen wel zijn te
vinden, de kracht der Amerikaansche
democratie onoverwinnelijk is.
VIII.
ONTWIKKELING VAN DE DEMO
CRATIE IN ZWITSERLAND
gedurende de 19e eeuw. 4)
Geen land in Europa van den nieu
wen tijd is merkwaardiger uit het
oogpunt der democratie dan Zwitser
land. Reeds bij den aanvang van het
eedgenoodschap treffen we daar volks
wetgeving en volkregeering aan. In
de oude vrijstaten Uri, Schweiz, Un-
terwalden, Zug, Glarus en Appenzell
werden sedert de 13e en 14e eeuw
de wetten door het vrye volksge
nootschap in zijn samenkomst (de
landgemeente) aan zich zelt gegeven,
en wel op die wijze als Tacitus van de
Germaansche volken getuigt„Demi-
noribus principes consultant, de majo-
ribus omnes": m. a. w. alle zaken van
minder aanbelang werden aan een
Raad opgedragendoch alle gewichtige
aangelegenheden door allen te zamen
behandeld. Toch heeft de verdediging,
handhaving en uitbreiding van die
volksvrijheid in Zwitserland ook stroo-
De geschiedenis van den uccetsieo r
log, de daarop gevolgde verzoen ng der Htaten,
de grooiscfie delging van de lalionale unie
schuld. In 1865 bfdroeg die 8 milliard,
in 1881 1691 millioen. ens. enz
11. L. Godtin, Problems of modern de
mocratie 1898 Vgl. mijn art. in den Speet
van 15 Juli 1899.
III p. 304 vlgd.
Vcor deze «mets is o. a. gebruik ge
maakt van Theod. Cnrti, Ge'cliichte der
Schweiz. Gesetzgebung (Zugleich Geich. der
Schweiz. Democratie.) 2e Aufl. Zürichl885.
men bloeds geëischt. Waren het in
de middeleeuwen keizers, graven, ba
ronnen en bisschoppen, die inbreuk
op die vrijheid maakten en die moes
ten worden overwonnen en verdje-
venin den nieuweren tijd heeft
zich vooral aristocratische en oli
garchische invloed doen gelden, om
die vrijheid in haar ontwikkeling te
belemmeren. Dat geldt, inzonderheid
van die kantons, die met steden tot
middelpunt, deel hadden aan de ont
wikkeling der maatschappij Daar kon
de gelijkheid der burgers op den duur
niet worden gehandhaafd. Terwijl dan
ook de oudste leden der Zwitsersche
confederatie, de zoogenaamde boeren-
kantons op den duur de volksregee-
ring getrouw hebben kunnen blijven,
werden daarentegen Bern, Luzern,
Freiburg, Solothurn zuiver aristocra
tisch geregeerd, terwijl Zurich, Ba
zel en Schafhausen een gemengden
regeeringsvorm vertoonden.
Verschillende oorzaken hebben er
toe bijgedragen, dat tot in de 19c eeuw
die aristocratisch-oligarchische invloe
den zich hebben kunnen blijven hand
haven in een land dat de bakermat
der vrijheid en der volksregeering
kan worden genaamd. De historisch
bekende Zwitsersche huurtroepen
werkten overal de corruptie in
de handde hervorming verdeelde
het volk eeuwen lang in twee ge
duchte kampen; de tweede boeren
oorlog van 1650 werd door geweld
onderdrukt en onder den invloed van
Lodewijk XIV, werden vele kantons
zuiver oligarchieën. Niettegenstaande
den democratischen strijd van Fatio
in Genève, van Henzi in Bern en
elders bleef de 183 eeuw hetzelfde
cachet behouden en toen de storm
der Fransche Revolutie uitbrak, was
de beteekenis van Zwitserland een
schaduw geworden en de vrijheid
scheen onvermogend haar hoofd weer
op te richten. Goethe kon zelfs spot
tend zeggen, dat „uit het aas van den
tiran en den onderdrukker van voor
heen een zwerm van kleine tirannen
door de lieve zon was in het aanzijn
geroepen." De afkondiging van de
Helvetische Republiek in 1798 scheen
de toestand te zullen verbeteren. De
grondwet van dat jaar verklaarde
Zwitserland als een ondeelbaren staat,
waarvan de souvereiniteit bij de ge
zamenlijke burgers berustte. Elk on
derscheid van heerschers en beheersch-
ten verdween; gewetens- en drukpers
vrijheid werden afgekondigd en een
gelijkmatige belasting ingevoerd. Doch
het ging daarmee, gelijk met alle lan
den, waar de Fransche revolutie haar
invloed openbaarde. Het was alles
meer proclamatie en fraseologie dan
werkelijkheid en buitendien was er
te veel in die grondwet opgenomen,
dat in strijd was met het oude vrij
heidsgevoel der Zwitsersche kantons,
en te veel plaats ingeruimd aan de
„eeuwige menschenrechten", zonder
rekening te houden met de historisch
geworden toestonden, dan dat zij het
Zwitsersche volk kon bevredigen. Van
daar dat Napoleon in de jaren 1801
en 1802 de foederalistische neigingen
te gemoet kwam en onder den schijn
van de onafhankelijkheid der kantons
van het oude fiere Zwitsersche volk
een vazalstaat maakte. „Nooit, zoo
sprak hij, nooit zal ik in Zwitserland
een anderen invloed dan den mijnen
dulden, al zou het mij ook honderd
duizend man kosten." De willekeur,
waarmee de keizer het oude land der
vrijheid behandelde, deed ook Zwit
serland naar verlossing zuchten.
Toch bleef tot het jaar 1830 de
toestand allerdroevigst. Nog dieper
vernedering van den ouden Zwitser-
schen bond stond namelijk na 1813
en 1815 voor de deur. De oude bond
staat werd in een statenbond veran
derd. De tweeëntwintig belangen van
de tweeëntwintig kantons moesten
gecombineerd en aangepast worden
en het vaderland werd er aan opge
offerd dit moest alleen dienen als
„uithangbord, als armenbus, waarin
men zijn half verroesten penning
wierp, om des te gemakkelijker hon
derdduizenden in eigen kantonale
beurs te kunnen behouden"
Van centralisatie was nergens sprake.
Alles werd aan het goeddunken der
afzonderlijke staten overgelaten. Daar
bij bleef het voorschrift der wet, dat
het genot der politieke rechten niet
meer het uitsluitend privilegie van
cene klasse van kantonsburgers zou
zijn, een doode letter. Want in bijna
elk kanton, verhief zich het patriciaat
tijdens de Restauratie met nieuwe
kracht. De rechten van stad en land
bleven overal bitter ongelijk verdeeld
en vele ambten voor slechts enkelen
toegankelijk. Voor de bedreigingen
der reactionaire machten buitenslands
bezweek men telkens; de persvrijheid
bleef illusoir. Maar de Juli revolutie
van 1830 werd de aanvang van de
regeneratie. De uiteenzetting van den
gang der democratie gedurende de
19^ eeuw in Zwitserland moet dan
ook met het jaar 1830 aanvangen.
I.
Terzelfder tijd, dat in Frankrijk
de Bourbons moesten plaats maken
voor het burgerkoningschapdat de
Belgische revolutie ons vaderland tien
jammerlijke jaren deed teruggaan in
zijn ontwikkeling, was er in de Zwit
sersche kantons overal nieuwe en
frissche beweging en al moest het
ook tot 1848 dureD, voor een nieuwe
grondwet meerder vastheid gaf aan
het geheel, in dedeelen was gedurende
de 18 voorafgaande jaren reeds een
nieuw democratische geest gevaren.
De kantonale rechten waren blijven
bestaan en een reeks van kantons
proclameerden de grondstelling van
de volkssouvereiniteit. De rechtsge
lijkheid tusschen stad en land werd
voor een groot deel doorgevoerd, ter
wijl de rechtstreeksche keuze van de
leden van den Grooten Raad, de
scheiding der machten, het petitie
recht, de vrijheid van drukpers, van
beroepskeuze en aDdore maatregelen
die het volk ten goede zouden komen,
werden doorgevoerd.
Hij de 19 bestande werden o j hel con-
gre- te Weenen üeDeve, Wellis en Neuen-
burg gevoegd.
J) Baungertner, Erlebnisie auf dem Felde
der Politik.
(Wordt vervolgd.)
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem