DEMOCRATIE. DOOR Dr. D. C. NIJHOFF. 23) Op den voorgrond stond bij de mannen, die voor geheel het Zwit- sersche volk begeerden, wat verschil lende kantons reeds hadden bereikt, de gedachte van staatkundige op voeding der burgers. Daarop heeft men vooral in den strijd tegen het repraesentatieve stelsel den nadruk gelegd. „De gewone burger, zoo was de redeneering van de verdedigers der volksrechten, stelt in de verhan delingen der repraesentanten geen levendig belang, die laten hem eigen lijk onverschillig; uit de couranten verkrijgt hij meestal een armoedig, verward en misvormd beeld van de behandelingen zijner mandata rissen in de raadzaal. Elke on middellijke gedachtenwisseling ont breekt. Hoe geheel anders wordt dit, wanneer de wet aan de volks beslissing wordt onderworpen; dan wordt het ontwerp der repraesen tanten het voorwerp van de meest algemeene en tot in bizonderheden toe prikkelende discussie en natuur lijk moet de steeds terugkeerende verplichting van zich bezig te houden met de meest gewichtigste vragen van wetgeving en bestuur het inzicht in het raderwerk van het staatsleven verscherpen en het streven naar pas sende hervormingen in hooge mate doen stijgen. Werd tegen de perio diek terugkeerende volksstemmingen opgemerkt, dat daarmede zooveel kost bare tijd verloren ging, dat bezwaar werd op levendige wijze o. a door Gengel aldus beantwoord: „Alle vrije I volken, de Grieken en de Romeinen, hadden geen berouw over tijdverlies, als zij wekelyksch op het forum of de agora moesten verschijnen en de oude Allemannen hielden alle- veerlien dagen bij de wisselende maan hun volksgemeente. - En dan zouden wij, wij vrije Zwitsers, wij zouden te weinig tijd hebben voor ons gemeene welzijn, om drie of vier halve dagen van het jaar, op Zondag, ons te wijden aan het landswelvaren Maar hoe dan met die verloren uren, die wij in de herbergen zitten, dat wij spelen, gaan wandelen, de ko medie bezoeken enz. Tel die uren eens samen en houd ze de lofrede naars van den politieken lediggang voor oogen. Dat ze zich niet schamen, om het volk te prediken, dat het geen tijd heeft om een zoo kostbaar deel daarvan aan zijn openlijke welvaart te wijden!" Slechts klein was het getal van hen, die onvoorwaardelijk het re- praesentatief-stelsel aanhingen. Doch ook de aanhangers van de uitbreiding der volksmacht verschilden zeer in de wijze, waarop ze die wilden uitvoe ren. Zoowel het Veto, als het Refe rendum en het Initiatief hadden hun aanhangers. De voorstanders van het Veto voer den aan, dat het ter bescherming van de volkssouvereiniteit voldoende was, als het volk tot afstemming van een wet geroepen werd, zoo dikwijls er een merkbare antipathie tegen een wet bestond, die door de repraesen tanten was aangenomen. Zij stelden het Referendum, dat geen enkele wet zonder de sanctie van het volk van kracht maakt, als een omstandigen en wydloopigen arbeid en als verkeer den dwang voor. Daarentegen noemden de voorstan- De Germaan'che st»m, die Zwitserland bevolkte. ders van het Referendum het Veto een verouderde instelling, een negatie en niets meer. Het Veto onderstelde, dat ieder, die niet kategorisch Neen zegt, met een wet was ingenomen. Het speculeerde op de indolentie en wekte de slechte hartstochten van het volk op. Historisch beschouwd, was het Veto een bliksemafleider voor de democratische volkswenschen reeds in 1830 geweest. Men moest het volk toch iels geven, maar wilde het zoo weinig mogelijk geven. Het Referen dum werd daartegenover de eisch des tijds genoemd. Zyn tegenstanders noemden het volk, de massa te wei nig intelligent, om waariyk te kun nen waardeeren, wat de algemeene welvaart bevorderde. Zelfs vreesde men dat de liberale hervormingen, die door het repraesentatieve stelsel waren verkregen, gevaar zouden loo- pen. Niet van onderen, maar van boven moest het goede komen. Die redeneering was eenvoudig het oude verlichte absolutisme, dat ook beweer de alles voor het volk te willen, maar niets door het volk. Merkwaardig is b.v. wat Gengel deed hooren omtrend dat bezwaar „Het volk is er niet ryp voor. Die redeneering is het allerbeste middel, om het volk ten eeuwigen dage onder den schyn van goeden wil de uit oefening zyner souvereine rechten te onthouden Er wordt dan eenvoudig met welwillende voogdijschap voort- geregeerd en het volk wordt nooit ryp, omdat de voogd het nooit mon dig verklaren wil en het volk, door niet te handelen, ten laatste alle han delen verleert. Welk volk zal dan ooit rijp en mondig zijn, als dat volk het eerst nog worden moet, dat de eenige democratische Republiek in Europa heeft gevestigd, die niet slechts vijf eeuwen lang haar onge schonden heeft bewaard, maar ook steeds van alle aristocratie en van alle pogingen om haar onwetend en dom te houden zegevierend heeft be- vrgd?" Een ander beval daarom juist het Referendum als middel van volks opvoeding en volksverliohing aan, om des te meer dit volk van Qrau- bunderland tot Genève te zamen te binden. Toch waarschuwde hy voor overladingalleen gewichtig wetten, blyvende wetboeken, geen wetten, die op het bestuur betrekking had den, moesten er aan onderworpen worden. Ook liet men niet na te wyzen op het voorbeeld, dat de kan tons hadden gegeven. Wilden de bur gers dier kantons niet in hun rech ten verkort worden, dan moest er ook een bods-Yeto of een bonds-re ferendum zijn In de bondsvergadering werden natuuriyk allerlei voorslagen gedaan met het oog op de manier en de methode. Sommigen traden daar op voor het verplichte Referendum, an deren voor het facultatieve. Ook het recht van Initiatief werd daar van verschillende kanten beschouwd. Dat recht bestond namelijk daarin, dat ook de burgers het initiatief tot een wetsvoorstel konden nemen. Er werd daartegen wel opgemerkt, dat het petitierecht hetzelfde bedoelde, maar dan werden er weer voorbeelden aan gehaald van petities, door 14000 bur gers van de 21000 geteekend, die geene gevolgen hadden. Het initiatief was dan ook volgens deze het geor ganiseerde petitierecht. De belangrgkste redevoeringen wer den gehouden door Gonzenbach, Escher en Welte, die allen voor het behoud van het repraesentatieve stelsel op traden de machtigsten indruk echter maakte het woord van G. Ziegler, die optrad voor de volledige uitbrei ding der volksrechten. „De democratie zal niet gaan, aan haar behoort de toekomst." Volgens l hem herinnert de meening van het onmondige plebs aan de tijden van het despotisme. „Voor den democraat is het volk, meer dan de Staat De democratie gelooft aan het wer ken van de goede krachten in het volk en als er in tyden van nood niet wordt gegrepen naar de goede volkskracht, dan is de geheele nieuwe inrichting van den staat zonder waarde. Wij bezitten een Zwitsersche natie; haar vleugelslag hebben wy reeds dik- wijls gehoord en van geslacht tot ge slacht verbleekt al meer en meer de standsheerlijkheid voor het nationale I bewustzyn." Ziegler hield het periodieke Refe rendum voor de allervoornaamste her-1 vorming. Van rechtswege kwam dat het volk toe. Het Veto en het facul tatieve Referendum waren volgens hem verouderde vormen. En het Ini tiatief was een zeer te waardeeren correlaat van het Referendum. Het resultaat van al wat er ge sproken, geschreven en gedacht was tusschen 1866 en 1874 vond zijn uitdrukking in het nieuwe Artikel 89 van de nieuwe grondwet, die ook in menig ander opzicht fundamenteel werd verbeterd, welk artikel aldus luidt: „Voor bondswetten en bonds- besluiten is de toestemming van de beide Raden noodzakelyk. Bondswet ten, zoowel als algemeefl bindende bondsbesluiten, die niet van dringen den aard zyn, zullen buitendien aan het volk ter aanneming of verwer ping worden voorgelegd, als dit door 30,000 stem-gerechtigde burgers of acht kantons verlangd wordt." Het initiatief is niet tot zyn recht gekomen. Het eerste ontwerp, waarin daarvan sprake was, is op 12 Mei 1872 afgestemd door het volk, vooral om de centraliseerende strekking en om andere redenen. Toen verklaarden zich 261.072 burgers en 13 kantons er tegen; 255.609 burgers en 9 kan tons er voor. Doch de wet, van 1874 werd op den 19 April aangenomen met 340.199 voorstanders en 198.013 tegenstanders terwijl 14'/, kanton er zich voor en 71/, zich tegen ver klaarden. Daarby is het Referendum, dat reeds in vele kantons bestond, in de bondsgrondwet aangenomen. De werking dier wet van 1874 kan uit eenige getallen uit de jaren 18741884 blyken. Eene wet op den burgelijken stand en het huwelyk werd op 23 Mei 1875 aangenomen met 213199 stemmen tegen 205069. Een wet op de banknoten werd ver worpen op 23 April 1876 met 193253 tegen 120068. Een fabriekswet werd 21 Oct. 1877 aangenomen met 181.204 tegen 170.857. Een Alpenbaan-sub- sidiën-wet werd 19 Jan. 1879 aan genomen met 278,731 tegen 115,571. Eveneens op 18 Mei 1879 de afschaf fing van de doodstraf met 200,485 voor, tegen 161,588. Hierby stemden 15 kantons voor en 7 tegen. In 1898 werden de spoorwegen bij referendum eigendom van den Staat. Zeer vele wetsvoorstellen werden er verworpen. Zoo een banknoten-monopolie wet, een epidemie wet, een artikel van de schoolwet, één aanvullingswet van het bondsstrafrecht enz. Betwijfeld kan het niet worden, dat het Refe rendum in de praktyk groote bezwa ren heeft; doch het is een natuurlyke voorzetting van de democratische tra ditie en zal op den duur verbeterd, ongetwijfeld zyn levensvatbaarheid be houden. Er zijn zeker reeds gevallen aan te wijzen, waarin het Referendum zeer nuttig heeft gewerkt. In Bazel b.v. was in den grooten Raad een wet op de ziekenverzekering, die aan */3 der bevolking volledige genees kundige behandeling toezegde, zonder oppozitie aangenomendoch die wet werd met groote meerderheid door het volk verworpeneen merkwaar dige overwinning van het individua lisme op het staats socialisme. De geheele inrichting van het Referen dum, eenerzyds zoo democratisch mo gelijk, heeft ook een zeer conserva tieve tendenz. Het is een krachtig middel, om het groote gevaar van elke democratie, lichtzinnige nieuwig heden te verminderen. Niet zelden heeft het Referendum tegen doctri naire consequenties een dam opge worpen. Bryce houdt het dan ook in groote democratieën voor een we- zenlyk conservatieve inrichting. Het is vaak de toepassing van het woord van Thiers: „Le pays et sage, les partis ne le sont pas." Ook Lecky breekt in zyn boek: Democracy and Liberti voor het Referendum een lans1); terwijl Roscher3) het evenmin absoluut verwerpelijk acht. Volgens hem heeft het Referendum in repu blieken dezelfde beteekenis als in con- stitutioneele monarchieën het ontbin- dingsrecht van het parlement. Was in 1874 het initiatief by de nieuwe grondwet verworpen, in ver schillende kantons had dit recht zich gehandhaafd en zelfs in 1891 werd het voor het gezamelijk eedgenoot schap in de bondswet opgenomen. Daardoor kan een zeker aantal stem men de bondsvergadering niet alleen verzoeken, maar noodzaken, wetsont werpen aan de algemeene volksstem ming te onderwerpen. Ten slotte wij zen we nog op eene hervorming, die vooral in de laatste tien jaren groo ten voortgang in verschillende kan tons heeft gemaakt. V. In het vorig jaar is er te Parijs een zeer geleerd boek verschenen van den Griek Nicolas Saripolos, doctor in de rechten by de Univer siteit dier hoofdstad, van wien prof. Larnaude getuigt, dat de geest van Aristotellis en Montesquieu in hem gevaren is. Het door my bedoeld werk, uit twee deelon bestaande, is gowyd aan de evenredige verkiezing en draagt tot opschrift: La démo cratie et l'élection proportionelle. De ware democratie is volgens Saripolos, alleen daar te vinden, waar die even redige verkiezing bestaat. Het geheele werk is hoogst belangryk en verdient ten volle de aandacht van allen die ijveren voor het proportioneel stelsel en de proportionee'e vertegenwoor diging. 1The American Commonwealth II p. 79. Ill p. 360. Democratie and Liberty I, p. 929, vied. s) Poli ik p 357, 358. IVordt verr,ohid. Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1903 | | pagina 6