strekkende om het staatstoezicht op de
gezinsverpleging in te richten in hoofd
zaak als voor de gestichtsverpleging was
verworpen.
Goedgekeurd werd nog een aanvul-
lingsbegrooting van Binnenlandsche Za
ken en na eenige discussie de Vergunning
om tot 1907 wik- en weegloonen te
heffen in Alkmaar, Hoorn en Purme-
rend.
Nog werd goedgekeurd de verlenging
voor den tijd van vijf jaren, van het con
tract met de Nederlandsche Handel
maatschappij. Goedgekeurd.
Vervolgens kwam aan de orde de
interpellatie van den Heer Fock over de
zalmvisscherij.
In 1886 bedroeg de aanvoer van zal
men nog 104,000 stuks; in 1902 nog
slechts 26,000; in 1903 29,000 stuks.
Zoo gaat, onder de werking van het
zalmtractaat, deze belangrijke bedrijfs
tak meer en meer verloren, terwijl ook
de schatkist groote schade lijdt. Het
zalmtractaat is in 1886 aangegaan om
de zalmvisscherij op het gebied van den
Rijn te regelen tot verheffing en uit
breiding van de zalmcultuur. Dat voor
uitzicht is niet verwezenlijkt, zoodat
dan ook reeds eenige jaren geleden op
wijziging van dat tractaat werd aan
gedrongen.
Of de reden van den achteruitgang
aan de rivier ligt wordt betwijfeld en
aan de maatgrens wordt ook niet de
hand gehouden.
De Heer Fock stelde aan de regee
ring drie vragen welke door den Mi
nister beantwoord werden.
Verschillende oorzaken als water
verontreiniging en normaliseering der
rivier schijnen het leven op den Rijn
voor den zalm minder aantrekkelijk te
maken en de voortplanting is er dus
ook niet gunstiger op geworden.
De minister wil er niet van hooren,
den najaarssluitingt^jd der zalmvis
scherij, gelijk de heer Fock verlangde,
later te stellen. Hij meent, dat daar
door aan de natuurlijke paring groot
nadeel zou worden berokkend. Oogen-
schjjnlijk zouden misschien in de eerste
jaren onze visschers er eenig voordeel
van hebben. Op den duur kwamen zij
er echter'zeker slechter aan toe.
Donderdag was aan de orde de inter
pellatie over deu toestand van de
Velser Pont.
De heer Passtoors wijst op de be
kende geschiedenis van de pont: de in
gebruikstelling kost veel geld en be
rokkent enorme schade aan de bewoners
van de beide oevers van 't kanaal, zonder
dat er uitzicht bestaat op een goed
resultaat. Men heeft allerlei oponthoud
voor den tocht over het kanaal, en wordt
door wachten blootgesteld aan tocht,
waardoor velen ongesteld worden. Door
de pont is de communicatie niet verbe
terd, niaar verergerd. Groote ontstem
ming ontstaat daardoor onder de oever
bewoners.
De pont is al reeds voor de zevende
maal in reperatie, sedert haar indiensin
stelling. De stoker van de pont is ziek
geworden; daarop zijn ventilatiekokers
gemaakt, die een ondragelijken tocht
veroorzaken. Zoo tobt men aanhoudend
door. En de ingenieurs èn de werklieden
zeggen dat van de pont niets meer te
maken is.
Spr. stelde den minister de volgende
vragen
1°. Ligt 't in het plan de bestaande
brug, voordat nog een betere proef, in
den winter, is genomen, weg te doen
nemen?
2°. Is 't het plan om in de zomer
maanden den dienst over de brug te
staken, ten einde de proef op de som
te nemen?
3°- Als 't verkeer toch niet door de
pont wordt gebaat, is 't dan het plan
een beter verkeersmiddel in 't leven te
roepen, dat geen stagnatie zal veroor
zaken door wind of ijs?
De minister van Waterstaat acht
zich verplicht, ter eerbiediging van het,
na rjjp beraad, genomen besluit der
Kamer, den overgang met de pont te
handhaven, zoolang niet door proefne
mingen afdoende zal zijn bewezen,
dat de pont niet voldoet. Die proeven
zijn in den winter begonnen, toen nog
niet alle verbeteringen waren aange
bracht. Dientengevolge liep nu en dan
de pont scheef en vertoonden zich af
wijkingen. 't Is er om te doen genoeg
ruimte te houden, waardoor de pont
kan overkomen, zonder door ijsgang te
worden belemmerd. Daartoe zal een boot
met een jjsbreker heen en weer moeten
varen om de vaart vrij te houden.
Vraagt men nu of de proefnemingen -
tot dusver gelukt zijn voor het gewone
verkeer, dan zegt de minister: ja die
proeven zjjn gelukt; alleen voor de tram
is de overgang nog niet voldoende ver
zekerd. De proeven zullen thans worden
voortgezet gedurende Juli, Augustus en
September en ook gedurende den zooveel
moeielijker wintertijd. Vóór den afloop
van die proefnemingen zal de bestaande
brug niet afgebroken worden.
Mochten de bezwaren niet kunnen
worden opgeheven, dan zullen andere
maatregelen worden genomen. Daarover
behoeven we ons nog niet ongerust te
maken. De minister wil echter den moed
nog niet opgeven.
De heer Lieftinck herinnert dat hem
vroeger verweten werd de bewering,
dat de pont-geschiedenis tot verkwisting
aanleiding gaf. Het doet hem daarom
genoegen, dat dezelfde bewering nu ook
van der regeering bevriende zijde is
vernomen. Als men met de pont dikwijls
heen en weer reist, hoort men woorden,
die bewijzen, dat onze Nederl. taal wer
kelijk rjjk is aan synoniemen, zooals
Jonckbloet hier eens heeft gezegd. Er
wordt gesproken van «gemorrel", sge
wurm" en «gescharrel". En dit gewurm
en gescharrel heeft al 2 millioen gekost!
Maar de minister wil een besluit eer
biedigen, dat »na rijp beraad" door de
Kamer is genomen. „Na rijp beraad!"
't Mocht wat. Moet het Nederlandsche
volk daarvoor 2 millioen en meer op
brengen? En dit, terwjjl voor gewichtige
belangen geen geld beschikbaar is?
De Heer Pastoors acht zich onbevre
digd en stelt een motie, waarvan de
conclusie strekt om de regeering uit te
noodigen de proeven met de pont te
staken en onmiddellijk over te gaan
tot het maken van een ander verkeers
middel, dat een veiliger overgang zal
wezen zonder belemmering van het ver
keer en de scheepvaart.
De beraadslaging over de motie en
de interpellatie zijn verdaagd.
Er was sprake van, als zouden de
Japanners in Mandsjoerije terug trek
ken. Het blijkt weer een der kunst
grepen geweest te zijn om den vijand
van de wijs te brengen. Zij zijn thans
doende om, na in drie afdeelingen voort-
gerukt te zjn, zich op zeker punt te
vereenigen.
Yan Port Arthur geen ander bericht
dan dat de Russische schepen de haven
kunnen uit- en inloopen.
Achtien oorlogscorrespondenten en
militaire attaché's zijn in de gelegenheid
gesteld een bezoek te brerigeti aan het
Japansche hoofdkwartier, meldt Reuter
uit Teng-wang-zjing.
Deze vreemdelingen hebben zich kun
nen overtuigen dat met groote zorg
versterkingen en forten gebouwd zijn
en dat de verdedigingsmiddelen er hech
ter en sterker uitzien dan die welke
Europeesche legers in zulke omstan
digheden ter hunner beschikking hebben.
Te Liao jung hebben de Russen op
de muren der stad kanonnen opgesteld
van groot kaliber, terwijl grachten ge
graven zy'n zuidelijk van de stad, in
het veld. Deze grachten zullen in den
regentijd onder water gezet worden,
De Novosta publiceert een telegram
uit Moekden, waarin melding gemaakt
wordt van een dapper optreden derko
zakken.
Generaal Mistchenks aan het hoofd
van eenige sotnies slaagde er in een
positie door de Japanners bezet, westelijk
I van de Yaloe te omsingelen en den
vjjand aan te vallen.
De kozakken werden eerst terugge
dreven, doch na versterkingen ontvangen
te hebben waagden zij opnieuw een
aanval en joegen de Japanners op de I
vlucht. Zij vervolgden hen twaalf uren
lang, tot de nacht inviel.
De Russische verliezen waren luttel,
doch overal vond men doode Japanners.
De officieren van den grooten staf te
Petersburg zoo seint men vandaar
aan de Echo de Paris gelooven dat
de Russen zullen terugtrekken, aange
zien Koeropatkin den vereenigden aan
drang van de twee legers van Okoeen
Koeroki niet zal kunnen weerstaan. Het
geheele leger van Koeroki is op zijn
linkervleugel, behalve een divisie die bij
Feng-hwang-tsjeng is gebleven. Het
prijsgeven van de hoogte om Fen'sjoeï-
ling bewjst dat de terugtocht onver
mijdelijk is.
Er gaat een gerucht, dat de Japanners
drie forten bij Port Arthur genomen
hebben, als ook dat zij het Russische
leger weer een nederlaag hebben toe
gebracht, waardoor het laatste weer tot
terugtrekken genoodzaakt werd om niet
ingesloten te worden. Ook werden weer
kanonnen buitgemaakt. De Japanners
blijken dus niet te willen wachten tot
het Russische leger sterk genoeg is.
Er is bericht ontvangen dat het regen
seizoen in zuidelijk Mantsjoerije is
ingevallen, wat groote natuurlijkemoeie-
lijkheden in de twee eerstvolgende
maanden, vooral voor de Japanners, zal
ten gevolge hebben.
De laatste Chineezen die uit Port
Arthur zijn aangekomen, melden dat
de Japanners den geheelen Zondag de
vesting beschoten hebben. Men heeft te
Port Arthur een Japansche man en een
vrouw in hechtenis genomen, die er op
betrapt werden dat zij door middel van
dradenlooze telegrafie aan de Japansche
vloot seinden.
Generaal Koeropatkin heeft bij leger
order bevolen gesneuvelde of krijgsge
vangen Japanners met achting te be
handelen, gelijk het dappere vijanden
toekomt. Aan de gevallenen moet
krijgsmanseer worden bewezen en voor
gewonden gezorgd worden alsof het
Russen betreft. Dit bevel moet als
antwoord dienen op de uitmuntende
verpleging, die gewonde Russen in Ja
pansche hospitalen ondervonden hebben.
Helaas komen er echter in den laatsten
tjjd berichten in over ruwe behandeling,
pijniging en verminking, waaraan ge
wonde Russen hebben blootgestaan. Het
legerblad van den 21en deelt mede, dat
er bij Saimatse geschonden lijken van
twee tirailleurs gevonden zijn. Het blad
meldt dan nog andere feiten; zelfs offi
cieren hebben te lijden gehad. De mili
taire overheid, zegt het blad, gelooft
dat die folteringen door Chineezen en
niet door Japanners bedreven zijn. Nu
echter blijkt, dat de Japansche soldaten
door hun meerderen niet in dergelijke
practjjken gehinderd worden en zich
van de oude barbaarsche Aziatische
volken geenszins onderscheiden. Ook
bedienen de Japanners zich nog altijd 1
van granaten, die bij de ontploffing
giftige gassen verspreiden. Bij inter
nationale overeenkomst is dit verboden.
Het Russische leger is aanvallend
opgetreden in de richting van Len joe-
tseng, en het is een indrukwekkend
schouwspel om te zien, hoe de troepen
zich over een mijlenlang front ont
plooien, terwijl zij oorlogsliederen en de
liederen uit hun dorpen zingen en al
de bajonetten in de zon schitteren".
Nog wordt gezegd dat het Wladiwo-
stok eskader weer actief gaat optreden.
Uit Tokio wordt aan de „Matin"
geseind dat het gerucht loopt dat het
Wladiwostokeskader weer deze haven
verlaten heeft.
Reuter seint dat schepen, gelijkend
op die van het Wladiwostok-eskader,
verschenen zijn Maandag, dicht bjj de
Yeso-kust. Gelijkluidende berichten ko
men ook van andere punten der noord
kust, doch de minister van marine hecht
er geen geloof aan.
Te Europa, in Mississipi, is dezer
dagen een lynchpartij georganiseerd
onder buitengewone omstandigheden.
Er moest een jonge neger gelyncht
worden, omdat hij drie blanke meisjes
buiten de stad had aangerand. Mary
Wilson, een van de aangeranden, deed
zelf den strop om den hals van het
slachtoffer. Daarna werd hij op een
paard gezet, dat zjj bij de hand leidde,
het eind van den strop werd over een
dikken tak geworpen, en twaalf man
trokken eraan, terwijl de zachtaardige
Mary kalm het paard onder den neger
vandaan haalde. De neger bengelde nu
in de lucht en het was spoedig met
hem gedaan. De twee andere aangerande
meisjes hadden zich intusschen aan het
hoofd van een menigte van 3000 man
nen en vrouwen geplaatst en gaven het
sein tot geestdriftige toejuichingen.
Uit Thibet wordt nog medegedeeld,
dat er Engelsche hulptroepen zijn aan
gekomen, zoomede dat er hevig gevochten
is om te kunnen opmarcheeien, vooral
bij een klooster te Naini.
De Engelsclien verloren vijf dooden
en zes gewonden, maar het verlies der
Tibetanen is veel grnoter geweest. In
het klooster zullen zij tot den laatsten
man afgemaakt zijn. Tot in de kelders
werd er gevochten.
De hutten om het klooster zaten ook
vol Tibetanen. Ofschoon het geschut er
op 250 M. afstand op vuurde, weigerden
zg er uit te komen. Na vier uur vechten
baanden de Engelschen zich een door
tocht naar het kamp te Gjangtse.
In de provincie Valladolid heeft weer
een hevige storm met hagelbuien groote
verwoesting aangericht in 14 dorpen.
Alle te velde staande gewassen zijn ver
nield, er is veel vee omgekomen en een
aantal menschen werden gewond. On
geveer honderd gezinnen verkeeren in
nood.
Ook wordt een noodlottig spoorweg
ongeluk bericht.
Op de brug over de rivier Jiloco,
tusscben Calamocha en Suco is een
posttrein ontspoord en verbrand. Er
waren ongeveer 80 menschen in den
trein en van dezen kwamen 30 bijna
al je gendarmes om het leven.
De eerste helft van 1904 is alweer
voorbij. In de wereldgeschiedenis laat
die helft menig bloedig spoor na. Rus
land en Japan brachten elkaar gevoelige
slagen toe, zoo in menschenlevens als
in financieel opzicht. Vooral het minder
credietwaardig geachte Japan zal nog
lang de gevolgen dragen van den aan
gebonden strijd, maar zeer zeker zal
het er politiek sterker uit te voorschijn
treden, want het heeft getoond de vor
deringen der Westersche beschaving te
begrijpen; heeft zich in luttel jaren
weten in te leven in de eischen der
moderne maatschappij op een wjjze,
eenig in de geschiedenis. Wel dankt
het den vooruitgang aan bekwame Wes
terlingen, maar zeer zeker is het een
kunststuk voor een regeering om de
ingewortelde Oostersche begrippen op
velerlei gebied om te zetten in andere,
die de Westersche op zjjde streven, zoo
niet in beteekenis te boven gaan. Of de
plotselinge ommekeer zal aanhouden is
nog een open vraag.
Rusland was voorloopig niet geluk
kig, het werd voor een groot deel on
voorbereid tot den strijd geroepen, tot
den strijd, wel volgens de algemeene
opinie door Rusland zelf uitgelokt.
Eerst dat behendig binnendringen in
Mandsjoerije, waarvan Europa eerst tot
besef kwam, toen het zoo goed als een
feit was. Dan het sleepend houden van
de onderhandelingen, waaruit duidelijk
bleek, dat een land, behoorende aan een
anderen Staat, te bezetten en te bezit
ten niet hetzelfde was, maar dat tot
het laatste bijzondere militaire maatre
gelen moesten genomen worden, die
verzuimd waren uit geringschatting van
de krachten der partij, d'e Mandsjoerije
aan China wilde laten.
Rusland acht den strijd pas begon
nen, het blijft troepen en meer troepen
aanvoeren, soms onder de grootste be
zwaren; doel: Japan te vernietigen of
naar de hand te zetten.
Wat het eind zal zijn, aan wie de
zege! In Japan moet reeds een mach
tige partij den oorlog moede zjjn, vooral
met het oog op den stofTelijken achter
uitgang des lands en de hulpbronnen
zijn niet zoo ruim voorzien. Het inrich
ten van het leger op Europeeschen voet
heeft schatten bij schatten gekost en
de oorlogstoestand eischt millioenen bij
beperkte hulpbronnen. Rusland is in dit
opzicht gelukkiger; het heeft in zich
zelf uithoudingsvermogen genoeg en 't
zou wel te verwonderen zijn als het
Europeesche grootkapitaal zijn huipop-
zegde. Feitelijk is het dus het sterkste.
Aan wien de zege 1 Men denke zich
den Engelsch-Afrikaanschen oorlog in
haar loop. Eerst nederlaag op nederlaag
door de Britten, toen uitputting der
Afrikaansche Republieken het eind was
de overwinning van den sterkste, zooals
't meer in het leven gaat.
Aan wien de overwinning ook inde
zen oorlog zal zijn is met het oog op
den gewonen loop der dingen dus haast
wel vooruit te bepalen.