GIOVANNA
DOOR
SOPHUS MICHAÉLIS.
7)
Hij omvatte haar. Maar zij greep
hem bij zijn haar als ware zij Judith
zelf, die het afgehouwen hoofd van
Holofernes' schouders af wilde schud
den. En met één sprong was zij haar
bed uit en bij de deur. Hij hoorde
reeds haar kreet in zijn ooren. Maar
door de deur fluisterde zij slechts koud
en hard: Beritola! Beritola! Sta op
en wek dadelijk Messer Leone!
Toen hoorde hij daar biDnen iemand
stommelen. Maar hij wierp zich voor
haar neer en omklemde haar bloote
beenen: Giovanna, Giovauna, kom
tot u zeivenZie, wie er bij u is I
Kom gij tot u zelf, o Heer!
en verdwijn langs denzelfden weg,
die u hier bracht. Yoordat gij tijd
hebt om u heen te zien, is het reeds
te laat!
Leven en roepen klonk door de
deurkieren. Lange lichtstreopen meng
den zich met den maneschijn op den
vloer. Hij hoorde zware stappen als
die van wilde dieren voeten en onder
scheidde de vreeselijke soldatenvloe-
ken van den condottière. De schrik
beving hem toen de deur openvloog
en de condottière binnen kwam, half
naakt, als een beul zijn breede Mal-
chuszwaard zwaaiende.
Hij liet Giovanna los en vloog in
razende vaart naar het balkon, schopte
met zijn voet een bloemenvaas om,
zoodat de stukken tot zijn knie op
sprongen, greep de borstwering vast
en zou juist zijn touwenladder met
zijn eene hand beetpakken, toen de
condottière op hem los kwam en de
scherpe tweesnijdende kling van het
zwaard boven zijn hoofd zwaaide. Hij
boog. De kling hieuw in de duisternis
er op los, kletterde en sprong tegen
den steenen kant van het balkon af.
Leone wist niet, waar hij getroffen
had, maar hoorde een kreet. Kwam
die van voren of van achteren?Eén
oogenblik wendde hij zich om. Toen
hij daarna weer in de diepte staarde
zag hij met moeite klauterend een
gedaante verdwijnen. Reeds tot ver
beneden was die genaderd. Met beide
handen greep hij de touwenladder,
maakte do haken los en wierp ze in
de duisternis naar beneden. Een zwak
ke plons weerklonk en een weenend-
klagen als van pijn Mijn hand, mijn
hand, mijn hand!
Toen hij zich omkeerde hield de
voedster de fakkel tusschen Leone
en zijn dochter in. Al het bloed was
uit Giovanna's aangezicht verdwenen.
Zoo zag zij voor de eerste maal hoe
haar vader er te midden van een
veldslag uit moest zien. De hitte van
zijn oogen deed haar gezicht pijn.
Tot aan zijn kruin waren zijn aren
als blauwe wormeD opgezwollen. Zij
kneep haar oogen dicht. Zij rilde en
had behoefte den scherpen kreet
uit haar borst te laten snappen, dien
zij tot nu toe ingehouden had. Toen
werd zij haar geknakte bloemen ge
waar. De myrthe was neergetrapt.
De anjer hing dood over den balkon
rand neer, als staarde zij den gewel
denaar na. Zij trad een pas voorwaarts
en boog er zich over heen. Haar
bloote voet gleed over iets glads en
glibberigs, dat als onder haar gewicht
ineenkromp. Toen zij haar voet te
rugtrok zag zij in het fakkelschijn
een afgehouwen, bloote hand. Toen
rilde zij, bedekte haar gelaat met
haar handen, ging naar haar kamer
terug en wierp zich met haar aan
gezicht voorover op haar leger.
En terwijl de smartkreten al zwak
ker en zwakker uit de enge sombere
diepte der straat weerklonken, greep
de condottière de afgehouwen hand
en liet de ringen in het fakkellicht
glinsteren.
VI
Santa Fina
De volgende dagen wandelde de
heele stad voor het paleis der Sal-
vuccii heen en weer om naar een
afgehouwen hand te kijken, die aan
de punt van een aan den muur be
vestigden toorts-drager, hoog boven
aan een balkon was vastgestoken.
Als de zon die beroerde, schitterden
al de ringen aan de loodbleeke vin
geren.
De eigenaar van de hand lag ziek
aan den overkant in een kamer,
vanwaar hij door 't venster de bloe
dige trofee kon zien. Door bloedverlies
uitgeput, was 't hem nauwelijks ge
lukt zich naar huis te sleepen en
zich te laten verbinden. De strijd
tusschen de twee huizen was nu op
denzelfden voet als in de ergste pe
rioden van de vroegere vijandschap.
Rinaldo's moeder daagde Leone de'
Salvnccii voor het gerecht. Maar de
rechters pleitten hem vrij omdat hij
slechts zijn dochter en zijn huis we
gens inbraak verdedigd had. Toen
liet zij van rechtswege haar zoons
hand opeischen. Maar de condottière
weigerde die uit te leverenHet
was de welverdiende en welbekende
straf voor den dief dat zijn over
moedige hand ter plaatse zelf openlijk
als schrikbeeld tentoongesteld zou
worden. De tijd verliep. Aan een
vergane hand werd nu niet veel
gewicht meer gehecht, maar de fa
milie Ardinghelli dacht aan de zware,
kostbare ringen en Leone de' Sal-
vuccii werd aangeklaagd wegens het
zich onrechtmatig toeëigenen van
kostbaarheden, die de zijne niet wa
ren. Maar de condottière verzocht
het gerecht een bezoek in zijn huis
af te leggendan zouden zij de
balkondeur toegespijkerd vinden en
met behulp van een brandladder
kunnen zien dat de betwistte ringen
nog steeds onaangeroerd aan do die-
venhand zaten. De rechtvaardigheid
zou tot het uiterste worden volge
houden als de tijd zelf de ringen
terruggaf, zou het den eigenaar vrij
staan ze als neergevallen vruchten op
te rapen.
Als een schrikbeeld bleef de afge
houwen hand waar die was. Want
Leone was machtig en halsstarrig
en had veel te zeggen in den Raad.
Maar het gevoel van spijt, dat zij
de gouden ringen en de kostbare
steenen niet konden krijgen, steeg,
hoe langer do vergane hand ze bleef
behouden. Do vogelen des hemels
of oneerlijke vinders zouden zich het
rechtmatig eigendom dor familie kun
nen toeeigenen. En op een vroegen
morgen mikte één van Rinaldo's ooms
met zijn handboog op de hand en
schoot één voor één de vingers neer.
Giovanna was afgeschrikt. Zij ging
niet meer uit. Zij wilde de burgers
op straat niet over haar hooren spre
ken en zij wilde niet door ramen en
en aan deuren met den vinger nage
wezen worden. Niemand zou mogen
nagaan of zij blij of treurig was,
niemand zou de uitdrukking op haar
gezicht lezen. Haar oude kamer wilde
zij niet meer betreden. De gedachte
alleen aan de balkondeur deed haar
rillen. Op haar wensch liet de con
dottière die toespijkeren Zij verhuisde
naar beneden in een van de sombere,
groote kamers, waar al het licht door
een getralied venster kwam, dat als
een groote vogelkooi op de straat
uitzag. Hier konden geen bloemen
bloeien. Giovanna had er ook geen
meer om te verzorgen. Als haar va
der haar nieuwe kostbare anjers aan
bood, wees zij ze van zich af, zij
roken naar bloed. Niets zou er in
haar groote cel opwassen, waar de
duisternis nooit uit de hoeken te
voorschijn trad en nooit verjaagd kon
worden. Zij durfde zelfs niet.eenmaal
het traliewerk dicht nabij te komen,
uit vrees oogen te ontmoeten, die
zich nieuwsgierig opsloegen om haar
te begluren. Zij had gehoord, dat men
in Florence wilde leeuwen had opge
sloten in diepe kuilen met gladde
marmerkanten, waartegen hun klau
wen afgleden. Overmoedige heeren
konden hunne slappe zenuwen kitte
len door boven de hoofden der wilde
dieren over de valluiken te loopen
en te zien hoe ze onmachtig in de
lucht sprongen. Het kwam haar voor
of zoo ook kwaadwilligheid en laster
boven haar eigen kooi heen en weer
woelden en zouden triumfeeren als
zij zich voor de tralies vertoonde.
Er was iets in haar jonkvrouwelijk
gemoed verstikt nog voordat het te
voorschijn had kunnen komen. Licht
en vol vreugde had zij haar heele
wezen geopend voor de zon der jeugd
van geluk en liefde, die boven haar
hoofd zou opgaan. Zij was op een zo-
keren dag van den grijzen, vochtigen
steenvloer ontwaakt midden op het
groene gras der vrijheid; maar nu was
zij schuw zooals zij, die eens achter een
bloem, die zij plukken wildeD, een
adder aanraakten. In haar glimlachend
gekscheren met Rinaldo's teedere ge
voelens, die haar opgeschroefd en
leugenachtig voorkwamen, was er
verborgen nieuwsgierigheid geweest.
I Nu wist zij, dat liefde geen spel was
om mee te spotten, maar een jagende
macht, die haar offers langs afgronden
klauteren deed om te veroveren, een
hartstochtelijk begeeren met ver-
schroeienden adem §n razende woor
den. En nu hoorde zij door Beritola,
hoe er in de stad over den armen
Rinaldo gesproken werd, die zoo hard
had moeten boeten om der wille van
een jonge, preutsche nuf. De menschen
hadden hen samen op den heuvelkant
in gesprek gezien en Rinaldo ver
dedigde zijn eigen stoutmoedigheid
door te vertellen hoe die aangemoe
digd werd door haar open balkondeur
en de lokkende bloemen.
Zoo gevaarlijk en boos was de
straf voor jong en onnadenkend te
zijn. Zoo werd het kinderlijk van
alle vrees vrij zijn van een jong meisje
uitgelegd. Zoo wreekte een versma
de minnaar zich op een onschnldig
meisje, dat zich niets anders te ver
wijten had, dan dat zij neen gezegd
had op zijn wenschen.
Kinderen, die zich eenmaal brand
den, zijn bang voor 't vuur. Maar
Giovanna zelf had nog geen vinger
naar de gevaarlijke vlam uitgestoken.
Die was van buiten af haar kuische
onwetendheid binnengedrongen en
had haar jeugdig vertrouwen wegge-
zeugd als de vlokjes van een zaad
korrel.
Als Giovanna in het halfduister
zat te droomen over de horens, die
zij zelf op haar vaders wapenrok
borduurde met zilveren draden op
zacht fluweel, waarin de vingers als
in mos verdwenen, dacht zij eraan
hoe noodzakelijk het was onder deze
zachte stof een pantser te dragen,
een verborgen, verradelijk verborgen
pantser, dat plotseling de steken, die
door het schoone omhulsel heen zou
den dringen, af zou kunnen weren.
En aan den jongen Florentijner dacht
zij, die een villa naast die van haar
vader bezat in Peggibonsi, aan zijn
zachte, bruine oogen en aan zijn
blanke maagden voorhoofd onder het
kleine mutsje. Zij zag hem aankomen
met zijn lange, elastische schreden,
als liep hij op stalen vederen en niet
op schoenen, met zijn ceno hand in
den bonten rand van zijn overkleed
en met de andere zwaaiende als tee-
kende hij halve manen in de lucht.
Toen zij hem in de nauwe straat
voorbij moest, was hij terzijde getre
den, opdat zij niet tegen den muur
zou behoeven uit te wijken. Hij had
voor haar gebogen met de rechterhand
op zijn hart. Het haar waaide hem
om de kaken en zijn oogen had zij
niet gezien, want die waren neerge
slagen, zooals zij de hare neersloeg
als het heilig sacrament haar in de
kerk voorbij gedragen werd.
Was ook deze schoone, zachte
eerbied slechts bedrog? En hield hij
zijn hand slechts op zijn kloppend
hart gedrukt, opdat zij niet door den
gloed er van gezengd zou worden
Zijn lippen had zij gezien. Het was
of die zich altijd zacht wiegelend be
wogen over een onuitgesproken woord
en zijn eigen naam Gentile G&n-
tile hoe zou hij die wel mogen
zeggen
Geheel anders gedroeg Domenico
zich, die overgekomen was om de
legende van de heilige Fina in haar
eigen kerk te schilderen. Die had
het woord gevoerd, toen zij Giovanna
te Poggibonsi met wijnranken huldig
den. Trotsch, met hooge borst liep
hij de straat door, rank en met lange
beenen, zooals de kraanvogels op de
wei in het voorjaar. Hij wierp stout
moedig een zijdelingschen blik op haar
als een adelaar, die den afstand meet,
die hem van zijn prooi scheidt. Zijn
haar was golvend zwart als de diepe
nachtelijke duisternis en als schadu
wen, die vergeefs op de vlucht ge
dreven werden, vertoonde de donkere
wol zich op kin en om lippen. Toen
zij hem voorbij ging hadden zijn lippen
zich tot een kus geplooid als groet.
Zijn oogen bleven door kijken en hij
zwaaide zijn armen als maakte hij
lange streken met een penseel.
Giovanna zat in haar kooi en waag
de hare blikken slechts zoo ver, dat
zij door de straat de loggia van het
paleis van den podesta en den hoek
van de Collegiatakerk zieii kon. De
winter werd lang en eentonig. Toen
de sneeuw als een wit laken over
het Domkerksplein neerviel, werd het
licht voor haar venster, alsof de hemel
zelf voor haar neergevallen was, de
hemel, dien zij in zoolang niet gezien
had. Als een wit, stralend sprookje
bleef de sneeuw dagen lang daarbuiten
liggen. Giovanna geloofde dat die
wonderen verrichten kon. lederen
morgen sloop zij naar het venster om
naar de versch gevallen sneeuw te
zien en te kijken of er niet, zooals
eenmaal in de dagen der wonderen,
een omtrek voor een kerk op het zach
te doek getrokken stond.
Jeugdige, luide stemmen weerklon-
beaeden uit de straat. Drie jonge
lieden waadden door de sneeuw met
hooge, houten sandalen onder hun
voeten gespannen. Overmoedig had
den zij hun mantels over hun schouders
geslingerd.
Aan zijn houding met zijn linker
hand in zijn zij en de wijze waarop
hij zijn mantel onder zijn kin vast
hield, herkende zij dadelijk Domenico.
Nu wierpen zij elkaar daar beneden
met sneeuw. De anderen waren zeker
zijn broer en zijn zwager. De sneeuw
ballen vlogen elkaar voorbij. Eén
kwam er tegen haar venster terecht,
zoodat die uiteen spatte en de losse
sneeuw tusschen de tralies doorgleed,
(tPordt vervolgd)
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.