Nieuwsberichten. De Heer Modoo komt op tegen de kosten van extra schrijfwerk, wat tot het werk van den Secretaris behoort. Ook de Heer V. d. Kamp heeft in dit opzicht bezwaar. De Heer Kruseman beantwoordt. Vastgesteld wordt een post, te bren gen op onvoorzien, groot 150.terug gaaf aan Kerkvoogden der Ned. Herv. Gemeente voor het met gebruik maken van het orgel in de Groote Kerk van October tot December 1904. De Heer V. d. Kamp wi) nu ook het vierde deel korten van de /250.voor de concerten gedurende het kwartaal. In behandeling komt een voorstel van B. en W. om 50.— te bestemmen tot aankoop van een gouden medaille, als blijk van belangstelling in de eer lang te houden Tentoonstelling van bloeiende bol-, knol- en wortelgewassen door de Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur. Dit werd aangenomen. Ter tafel komt het voorstel van B. en W. om tegen ƒ7.— per M2 voor de gemeente te koopen drie perceelen walgrond aan het Donkere Spaarne. Na een kleine wijziging wordt het voorstel aangenomen. De uitslag der openbare aanbesteding van het openbaar slachthuis was van dien aaid, dat de gunning niet plaats had. B. en W. hebben echter goede gronden om te mogen'aannemen, dat de bouw bij eene ondershandsche aanbesteding tegen een lager cijter zoude kunnen worden gegund dan bij de openbare aanbesteding mogelijk is gebleken, en verzoeken thans machtiging om tot een onderhandsche aanbesteding over te gaan. De Heer Rinkema herinnert aan het verzoek om in het bestek wijziging te brengen, door hetgeen na te laten den inschrijvers en de gemeente nadeel leden. Jammer, dat een tweede openbare be steding niet heeft plaats gehad, en is er tegen dat ondershands aanbesteed wordt. Voor de Raadsleden is de kwestie een geheim, zou gaarne de cijfers ken nen en de personen weten betreffende de voorgenomen aanbesteding. De Heer Schram vreest, dat als 't werk voor een deel af is, een aanvul- lingsbegrooting te wachten is. De Heer Modoo wijst óók op de gronden waarop de meening van B. en W. stennt. De Heer Bijvoet wenscht een en ander te vernemen in een geheime zitting. De Heer Bijvoet wenscht ophelde ringen in openbare zitting. Dc Heer de Breuk herinnert, dat B. en W. zijn aangewezen om het werk uit te voeren. De aannemers hebben echter ver zocht niet hun namen te noemen. B. en W. beschikken over cijfers, lager dan bij de openbare aanneming; het belang der gemeente is hierbjj nauw betrokken. De Heer Rinkema zegt, dat de namen volkomen bekend zijn. De Heer Bijvoet meent, dat de Heel de Breuk de gronden voor onderhand sche besteding voldoende heeft aange toond. De Raad wenscht echter een kjjkje in de zaak; daarna had een ge heime zitting plaats. Na heropening kwam het voorstel B. en W. in stemminghet werd aan genomen met algemeene stemmen be halve die van den Heer Schram. Ter vaststelling wordt aangeboden een verordening, regelende de aanstel ling en de bezoldiging der ambtenaren bjj den dienst der openbare werken. De jaarwedden van den directeur en den adjunct-directeur worden bjj afzon derlijk raadsbesluit vastgesteld. De overige ambtenaren genieten de volgende jaarwedden: le de eerste-teekenaar van ƒ1,500. tot ƒ1,800.2e de opzichters eerste klasse van ƒ1,200 tot ƒ1,500. 3e de opzichters tweede klasse van ƒ900.tot 1,200.4e de eerste-1 schrjjver van ƒ800.tot ƒ1,100. 5e de tweede-schrjjver van ƒ700.tot ƒ1,000.en 6e de derde-schrijver van ƒ350.— tot ƒ700.-. De Directeur en Adjunct-directeur worden door den Raad aangesteld en ontslagen, de verdere beambten door B. en W. Algemeene beraadslagingen hadden niet plaats. Door B. en VV. werden nog enkele wijzigingen voorgesteld, waarna de verordening werd aangenomen. Voorgesteld en aangenomen wordt een voorstel van B en W. om tot wederopzeggens en met ingang van 1 Maart 1905, voor de vergaderingen van de plaatselijke commissie bedoeld bij art. 86 der Ongevallenwet 1901, te houden op Vrijdagen of Zaterdagen, beschikbaar te stellen kamer no. 2 in den Doelen, tegen eene door Burgemeester en Wet houders te bepalen vergoeding voor schoonhouden, verwarming en verlich ting Aan M. Tol wordt vergunning ver leend tot het dempen van een sloot aan de Leidsche Vaart onder Hillegom. Alle kosten komen ten laste van M. Tol. Het voorstel werd aangenomen. Tot leden der Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs worden benoemd de Heeren Dr. G. H. Mulder en W. A. van Vloten. De Heer V. d. Kamp had het nog over de tonnen in gezinnen waar be smettelijke ziekten heerschen, de Bur gemeester zegde onderzoek toe. De Heer Modoo I eeft vernomen, dat door verschillende personen misbruik gemaakt wordt van de tonnen. De vergadering werd daarna gesloten. De Nutslezing. Woensdagavond had de laatste bij eenkomst met dames plaats in dit sei zoen. Als spreker trad op de Heer P. H. Lamberts Jr. van Amsterdam. De voordracht ving aan met een tweetal dichtstukjes: „Als de Koningin weer uitrijdt en Ik heb de Keuningin ezien," in Geldsch dialect, welk laatste veel bijval vond. Toen werd voorgedragen de schets van Hooijer. „Een wilde vogel." Reeds vroeger hoorden wij in anderen kring dit mooi gedachte stuk. Hoe een wildzang met groote muzikale gaven in den vreemde een beroemd artist werd en weer, na een zeer lange afwezigheid in zijn geboorteplaats bij zijn oude moeder terugkwam. En hoe de oude her inneringen dezen beroemden man te sterk werden, ook in verband met het ongebonden kunstenaarsleven, dat hij tot heden geleid had. De voorstelling die de artist gaf in het stadje was één triumph, doch een groot deel van den lof bracht hjj over op zjjn moeder, het eenvoudige vrouwtje, dat in haar zoon haar hoogste geluk vond. De mooie voordracht deed het stuk tot zjjn volle recht komen. Na pauze: Iets over de Vrouwen van Justus van Maurik. Het oordeel over de Vrouw gegeven door personen van verschillende levens richting is zeer merkwaardig. Geïnterviewd werden Een professor, een Spekslager, Mobius, (een natuur- vorscher,) een modern dichter Karei Vermeulen, timmerman Kreukenberg, een Rabbi, diender van Zomeren en een presidente van een Vrije Vrouwenver- eeniging Op enkele uitzonderingen na was het oordeel gunstig. Treffend mooi gaf spreker het onder houd met den Rabbi weer. Ten slotte nog de dichtstukjes „In gezelschap, Vrjjen en De Rollen ver wisseld. De bijeenkomst was slecht bezocht. De toehoorders gaven meermalen blij ken van bjj val. Tweede Kamer Dinsdag kwam in be handeling een motie van den Heer van Kol, betreffende den arbeid in de mijnen, van den volgenden inhoud „De Kamer, van oordeel, dat het noodzakelijk is, den arbeidsduur in de mijnen te be perken, acht het wenscheljjk, dat van af 1 Januari 1907 de gewone duur van den ondergrondschen arbeid, in- en uit vaart medegerekend, de acht uren niet mag overschrijden. Voor het redden van menschenlevens, het herstellen van schachten of machines, ter voorkoming van ernstige stoornissen in het bedrijf en in andere buitenge wone omstandigheden, kunnen door de daartoe aan te wijzen autoriteiten, tijde- Ijjke uitzonderingen worden toegelaten." De Heer van Kol lichtte zjjn motie in het breede toe, daarbij vergelijkingen makende met de mijntoestanden in het buitenland. De Heer Nolens, tegen de motie zijn bezwaren inbrengende, heeft een andere motie voorgesteld, waarbjj wordt uit gesproken de noodzakelijkheid om den maximum arbeidstijd in de mijnen vast te stellen, en de wenschelijkheid om dien tijd te bepalen op 8, hoogstens 9 uren per etmaal, behoudens uitzonde ringen. De Minister van Waterstaat deelde mede, dat van de betrokken autoriteiten inlichtingen zjjn gevraagd, waarna een Koninklijk besluit zou te wachten zijn, waarbij op alle punten door den Heer van Kol voorzieningen worden getroffen. Door de moties van twee zóó zeer ver schillende kanten was de zaak bijna een partijkwestie geworden. Woensdag werd over de moties de beraadslaging voortgezet. De Heer Talma meent, dat de Kamer geen beslissing kan nemen, na de toe zegging der regeering en de Heer Van Kol herinnert, dat voor hem de acht urige werkdag hoofdzaak is. De Minister van Waterstaat stelt zich geen partij voor een der moties, doch herinnert aan den toegezegden bestuurs maatregel, waarin alles is opgenomen wat de Heer Van Kol wenscht en aan een nieuwe mijnwet. Na deze repliek werden de genoemde moties verworpen. Vervolgens kwam aan de orde het punt Onderwij eerspensioenen. De Heer Roodhuijzen had liever ge zien, dat de ambtenaren door de ge meenten zelf gepensioneerd werden, ter wijl thans het deelnemen voor de onderwijzers facultatief wordt gesteld. De Heer S. Lohman deed nog opmer ken, dat onderwijzers van niet gesub sidieerde bjjzondere scholen niet tot die benoeming kunnen gedwongen worden, als zijnde geen publieke ambtenaren. De Heer Treub ging ook op het onderwerp in, en verklaarde geen rechts grond voor het ontwerp te kunnen vinden, tenzij men het wilde beschou wen, hetzij als een onderdeel der arbeiderspensionneering, hetzjj als een eerste schrede op den weg, die leidt naar algemeene staatspensionneering. Maar juist deze twee gronden verwerpt de regeering ten eenenmale. Gelijk men weet heeft zij het ontwerp ingelijfd onder de „vrijmaking" van het bijzonder onderwijs. Eerst als de levensvoor waarden voor het onderwijzend per soneel der bijzondere scholen gelijk worden redeneert zjj aan die der openbare onderwijzers, zal de bjj zondere school op den duur de meest gewenschte krachten tot zich kunnen trekken en gelijkelijk met de openbare school kunnen concurreeren. Het ligt dus, naar haar meening, geheel in de lijn van de wet-Mackay, om thans die gelijkheid aan te brengen, tegen welke stelling de Heer Treub in verzet kwam. De Heer Van Bjjleveld zegt, dat waar de gelijkwaardigheid van beide soorten van onderwijs hier wordt aan genomen, dat beginsel ook financieel moet worden doorgetrokken. De positie van den onderwijzer behoeft, ook na de reeds genomen wetteljjke maatrege len, nog verbetering. De degeljjkheid ook van 't bijzonder onderwijs moet in evenredigheid staan tot den uiterlijken welstand. Daardoor zal men de toe wijding van den bjjzonderen onderwijzer prikkelen. Deze heeft getracht door eigen pensioenfondsen zjjn positie voor de toekomst te verbeteren, met steun van de schoolbesturen. Velen hebben, helaas 1 zich aan den plicht onttrokken om voor hun pensioen te zorgen. Onwil of overmachtde bijzondere onderwijzer werd er de dupe van. Kolonel Gadke, die als correspondent van het Berliner Tageblatt naar het oorlogsterrein geweest is, verwijt de Russen dat hun inlichtingendienst op nieuw gefaald heeft: zij hebben zich weer laten verrassen door de bewegingen der Japanners tegen hun oosteljjken vleugel. Het gerucht dat Moekden al gebom- bardeerd wordt moet, naar Gadke's oordeel, waarschijnlijk slechts strekken om het publiek in Rusland voor te be reiden op een terugtocht van Koero- patkin naar Tiëling. De Matin verneemt uit Petersburg dat, hoewel de toestand oogenschijnlijk vrjj rustig is, de revolutionaire geschriften die in de voornaamste steden verspreid worden, wjjzen op ernstige troebelen tegen het einde van de week. Voortdurend hebben nog inhechtenis nemingen plaats. De politie is eergisteren een hotel te Tsarskoje Selo binnenge drongen om er een goedgekleed jong- mensch gevangen te nemen die een geladen revolver in zijn bezit had. In defabrieksstreekOrechowo Soejewo, die aan de spoorlijn MoskouNisjni Nofgorod gelegen is, zijn tegen de 60.000 arbeiders van de fabrieken van Narosof, Bagorodski en anderen, gaan staken. De staking gaf aanleiding tot vechtpar- tjjen onder de arbeiders, waarbij ver scheiden arbeiders gedood zjjn. Naar de bladen uit Moskou vernemen, ontstonden er vechtpartijen doordat een troep ar beiders een fabrikant te ljjt wilde, ter- wjjl anderen zich daartegen verzetten. Er zijn soldaten naar de roerige streek vertrokken. In de Petersburgsche wijk Wyborg zijn 10.000 arbeiders van de groote fabrieken gaan staken. De gevechten om Tsin-ho-tsjung moe ten weer verschrikkeljjk geweest zjjn. De gruwelen van den oorlog werden ver ergerd door een verblindenden sneeuw storm. De Russische troepen zoo zegt een berichtgever van Central News trokken slechts langzaam terug, telkens, als een gewond en vervolgd dier. van zich afbijtende. Hopen Japansche lijken lagen rondom onze stellingen, en vulden de loopgraven. De sneeuw viel in dichte vlokken op de gesneuvelden, zoodat de bloedige sporen van den strjjd spoedig werden uitgewischt. In het vorstendom Ratzeburg, dat behoort tot het groothertogdom Mecklen- burg-Strelitz, herhaalt zich jaar in, jaar uit hetzelfde parlementaire spelletje de afgevaardigden van stad en lande blijven uit den Landdag weg, en daar het parlementje dientengevolge geene be sluiten kan nemen, gaan de vertegen woordigers van de ridderschap dan ook naar huis. Zoo is het ook Maandag weer gebeurd. Verandering kan pas in den toestand komen, wanneer de groothertog van Strelitz een werkelijke grondwet aan zijne Ratzeburgers geeft. Te Hamburg zijn meer dan 3000 landverhuizers die ontevreden waren over hun behandeling, onder het mid dagmaal aan het muiten geslagen. Vier beambten weide door messteken zwaar gewond. Een politiepatrouille van 30 man moest met het plat van de sabel de orde komen herstellen en nam de raddraaiers in hechtenis. Te New Orleans heeft een brand voor 5 millioen dollars schade aangericht. De Stuyvesant-dokken en het eindstation van den Illinois Central spoor, in het geheel twaalf blokken van gebouwen met laadtoestellen en loodsen, twee graanelevators enz. zijn volkomen ver nield. De graanuitvoer uit New-Orleans moet er stil door staan. Het bekende „boertje van Suameer" (genaamd Kornelis Wytzes var. der Wal), bjj wien jaren lang menschen uit alle oorden des lands, zelfs hooggeplaatste personen, hulp voor hun kwalen kwamen inroepen en, volgens hun beweren, ook vonden, is aan de gevolgen van een bostkwaal, op den leeftijd van ruim 68 jaren, overleden. Nooit vroeg hij eenige betaling van zijn patiënten. HAARLEM 3 Maart 1905 Het feestconcert gisterenavond door de Koninkljjke liedertafel „Zang en Vriendschap" in de Soc. „Vereeniging" gegeven, heeft zich mogen verheugen in de bijzondere belangstelling van ons kunstminnend publiek. De uitgevoerde toonwerken werden met onverdeelde aandacht gevolgd. Dank zij de goede voorbereiding van het koor en de mede-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1905 | | pagina 2