De redevoeringen te Utrecht.
Vervolg van pao. 1
zouden den Sovjets het bewind uit handen
nemen en er Kerenski of den tzaar of wie
dan ook weer op den troon zetten. Niets is
daarvan gekomen. Zij zijn er uitgegooid De
Sovjet Unie werd aan haar lot overgelaten
en ging bouwen. Maar terwijl de Sovjet Unie
nog in haar kinderschoenen stond, probeer
de het al haar greep te leggen op Europa.
Bela Kun in Hongarije, in Beieren, in de
Povlakte, in Milaan, het Roergebied, in Ber
lijn overal begon de Sovjet zijn invloed uit
te breiden. En toenmaals stond Sovjet Rus
land nauwelijks in de kinderschoenen.
Elf November, een dag van schijn en bedrog.
Schijn voor millioenen menschen, die werd
gezegd, dat de dageraad van een betere we
reld aanstaande was. En bedrog aan millioenen
menschen. die al zooveel geleden hadden, zoo
ontzaggelijk veel in vier jaren tijds en aan wie
werd wijsgemaakt: „leg de wapens neer en
•an uw lijden zal een eind komen!", terwijl
juist een nieuwe phase daartoe werd inge
luid. Millioenen menschen waren aanwezig en
waren vreugdevol op 11 November 1918. Van
deze millioenen leven nog millioenen. Waar
•ijn diegenen, die nu nog na 25 jaar vreugde-
Tol denken aan 11 November 1918. dien dag
van schijn en van bedrog?
Laat dit ons een leering zijn,, mijne kamera
den. Het oud-Nederlandsche spreekwoord zegt
„een schip op het strand, een baken in zee".
En nu na 25 jaar, nu wordt Europa wederom
gepaaid met beloften. Was het een of anderhalf
jaar geleden, dat de wereld ervan dreunde,
van de schoone verhalen over dat Atlantische
charter, dat opgemaakt was door Churchill en
Roosevelt? Wie spreekt er nog over en denkt
«r nog aan, aan de vrome gezangen, die daar
bij werden gezongen? Niemand meer, dat is al
weer vervangen. Hebben wij dat niet geleerd,
■oo even juist van de Conferentie van Drie,
van de drie groote mogendheden, Sovjet-Rus
land, het Britsche imperium (voor zoover aan
wezig) en verder Amerika daar bij bij Stalin
Jloskou? De punten van Wilson zijn vergeten.
Wie onzer zou in staat zijn om deze 14 pun
ten op te noemen of nog slechts aan te duiden?
Zij zijn vergeten, alleen de herinnering is ge
bleven aan den schijn en aan het bedrog. En
nu zijn er waarschijnlijk weer punten ver
schenen, maar nu niet van Wilson, maar nu
tijn het punten van Stalin. Deze worden ons
niet geopenbaard. Wij weten niet welke pun
ten het zijn en of het er 10, 14 of honderd zijn.
Maar één ding weten wij precies en dat is den
wil van Stalin. Deze wil is precies dezelfde
gebleven gedurende 25 jaar, van 1917 tot nu
toe en dat is de wereldrevolutie. De eerste
greep naar de wereldrevolutie, nadat de eigen
macht daar zoo gevestigd is, is de greep naar
Europa. De greep naar Europa, precies als na
de 14 punten van Wilson. Sovjet-Rusland wil
nu eerst vergroot worden met Oost-Europa en
met den Balkan. En dan, wanneer dat gebeurd
Is, wanneer het nationaal-socialisme versla-
en zal zijn. wie zal dan de opmarsch tegen-
ouden? Dan is er geen macht meer in Euro
pa, die dezen opmarsch verder zal tegenhou
den. Het Sovjet-Europa zou dan naast het ver-
groote Sovjetrijk komen te staan en tezamen
eouden zij de oude wereld beheerschen. Reeds
nu zien wij de communistische woelarbeid in
Engeland, in Noord-Afrika, in Zuid-Italië.
Europa zou dan voor goed verloren zijn en
pis een rijpe vrucht in de schoot van de Sovjet
Unie vallen. Daarmede zou dan voltrokken
worden wat zoovelen voorspeld hebben: de
ondergang van het Avondland en een bescha
ving van duizenden jaren zou ten gronde gaan
voor de eerste 10 jaar en misschien voor al
toos. En Roosevelt, de Wilson van onzen tijd,
die de heiligste beloften deed voor en tijdens
cijn presidentsverkiezingen, dat hij nooit iets
cou doen om Amerika in den oorlog te bren-
fen, maar alles zou doen om dien verre te
ouden, deze Roosevelt, die onmiddellijk na
cijn verkiezing en ook sedert jaren daarvoor
wellicht, deed wat mogelijk was om de Ver.
Staten er zoo spoedig mogelijk in te krijgen,
deze zelfde Roosevelt dan, zou, wanneer dat
lot zich over Europa voltrokken zou hebben,
verder van Europa geen last meer hebben.
Europa zou geen concurrent meer zijn in Afri
ka en niet in Australië en niet in Zuid-Ame-
rika. Europa zou voor hem verdwenen zijn en
hij zou de andere helft van de wereld hebben.
De helft, die de Sovjets niet zouden hebben,
zou dan Roosevelts helft zijn.
Zoo stelt men zich dat voor. 11 November
1918 moge dan voor ons allen zijn en is voor
ons allen een waarschuwing en een leering.
Er is een Europeesche volk, voor wie die
waarschuwing en die leering onvoldoende
geweest is. Voor Italië was de waarschuwing
onvoldoende. Dat is nu het meest beklagens
waardige volk van Europa, in tweeën gesnej*
den en den oorlog thuis. Er is voor het Ita-
liaansche volk nog maar één lichtpunt: Mus
solini leeft! Hij is niet in een kooi door de
straten van New-York gereden. Hij leeft, hij
is vrij (applaus). Dank zij de heldhaftigheid
van zijn bevrijders is er deze hoop nog voor
Italië over, al moet Mussolini dan weer na
20 jaren van voren af a'in beginnen, maar
ditmaal op een grondslag steviger en vaster
dan ooit te voren, namelijk op dezen grond
slag: nationaal en socialistisch en geen ko
ningshuis meer. Stel op prinsen geen ver
trouwen! (Applaus).
De les van den Hen November 1918 was
een harde les, die zijn werking niet heeft ge
mist. want nu staat toch alles in het teeken
van „nooit meer een 1 le November". Dat is
het beginsel van den strijd van heden. Nooit,
nooit meer een 11e November! Dit geldt ze
ker in de eerste plaats voor het Duitsehe
volk, ik weet het, maar toch ook even goed
voor het Nederlandsche volk.
Hot is duidelijk, dat de ondergang van
Midden-Europa ook de ondergang van
West-Europa na zicli zal sleepen voor
ietier, die zijn hersens wil gebruiken,
Hoofdredacteur F. C. Derks, Haarlem. Chef
van Dienst en Binnenland: S. R. Kuiper, Haar
lem. Sport en Stad: A. Overmeer, Heemstede,
Buitenland: J. C. van der Laag. H'stede, Haagsch
Redacteur: B. Korsten, H'stede. Nieuws'en re
portage voor Velsen en omgeving: J. J. E. van
Baarsel, Santpoort. Advertenties: W. van Om
men, Heemstede.
Onverbrekelijk zijn wij met elkander
verbonden in dit continent. Midden-
Europa knpot beteckent na korten tijd
ook West-Europa ka pot. en het is mij
een raadsel, dat er menschen zijn in Ne
derland. die zeggen dit niet in te zien.
En in dit punt t>en ik moeilijk in mijn
geloof. Ik geloof niet. dat er een Neder
lander met hersens is, die dit niet inziet.
Maar ik geloof, dat zij te koppig zijn om
te laten weten, dat zij dit wel inzien.
Wij moeten er voor zorgen, dat zij die
koppigheid opzij zetten t*n dat zij uit
spreken wat een ieder wel weet. n.l. dat
de ondergang van Midden-Europa ook
de ondergang' van West-Europa betee-
kent. Dit ten aanzien van de herden
king van den llen November 1918.
En nu den 9den Nov. 1923. Op den 9den
Nov. 192 3 marcheerden de nationaal socia
listen door München, het treffen bij de Feld.
herrn-halle. Niemand vergeet dit en ik wee*
het, dezen dag, dus de herdenking van den
9den November 1923, hierop heeft de N. S.
D. A. P. de grootste rechten en de meeste
rechten. En toch zijn wij bij hen gekomen
om met hen dezen dag te herdenken. Dezen
marsch zien wij, Nederlandsche nationaal-
socialisten, als een uiting van verantwoorde
lijkheidsbesef. Het republikeinsche en de
mocratische Duitschland, geknecht en uit
elkander gehaald, was onherroepelijk de
voorpost van het communisme. Wel had men
dit aanvankelijk met geweld van wapenen
kunnen keeren, maar daarna kwam gelei
delijk de penetratie en na korten tijd moest
dit regiem eindigen in het communisme.
Men beseffe dat dat niet voort mocht gaan
en dat dit gestuit moest worden en vervan
gen door een sterk nationaal en sociaal re
giem. Dat droegen diegenen, die jnet elkan
der in München opmarcheerden' in Novem
ber 1923 en dat leefde in de harten van hen,
die marcheerden. Dat leefde ook in de har
ten van hen, die vielen. En zouden wij, Ne
derlandsche nationaal-socialisten, dat niet
herdenken? Zij zijn ook voor ons gevallen.
Zij hebben zich daar geen rekenschap van
gegeven toenmaals en wij hadden er geen
weet van toenmaals, maar toch is het zoo.
Daarom hebben wij tot plicht.wij Nederland
sche nationaal-socialisten, om ook hen onze
hulde te brengen, onze hulde en onze dank
baarheid.
Wij gelooven niet, dat dergelijke groote
gebeurtenissen blind toeval zijn. Wij geloo
ven niet aan een blind toeval. Wij gelooven,
dat er een hoogere macht is. die het al be
paalt, dat op aarde geschiedt en daarom ook
dit feit. Wij kunnen hoogstens denken, waar
om dit toen niet doorgegaan is. En dan ge
looven wij, dat deze hoogere macht het zoo
beschikt heeft, dat deze daad er moest zijn
om daaruit de kracht te putten om dan nog
10 jaren lang, van 1923 tot 1933, voort te
gaan om de ziel van het Duitsehe volk te
winnen voor het nationaal socialisme.
In 19 33 was het dan zoover, dat de na
tionaal-socialisten de macht in den Duit-
schen staat overnamen. Van 1933 tot 1939.
in deze -zes jaren werd een begin gemaakt
met den nationaal socialistischen opbouw -en
met de voorbereiding van de afweer.
Zes jaren van voorbereiding, wat is 6 ja
ren van voorbereiding? En onwillekeurig
komt deze gedachte op: indien het in 1923
al gelukt zou zijn, zouden het dan in plaats
van 6 jaren 16 jaren van voorbereiding ge
weest zijn? Wie weet? Maar wat heeft het
voor zin om te spreken over geschiedenis,
zooals die zou zijn als de geschielenis, die er
was. er niet geweest zou zijn? Het heeft geen
zin. Vast staat dit. dat in 1923 tenslotte de
macht in handen is gekomen en dat in 1939
de stormloop begonnen is. Vast staat, dat wij
den stormvloed die dreigende .is, in zulk een
geweldigen omvang, die niemand had kun
nen beseffen, dat deze stormvloed opge
vangen wordt door ee.n dam, die Voor ten
minste 90 ]R:t. ontstaan is uit den wil van
het nationaal-socialisme, een feit, een histo
risch feit, dat niemand kan ontkennen. Ik
hoorde dezer dagen van een man op hoogen
leeftijd, die op sterven lag en die in zijn
laatste uren uitriep: ik wij niet dood, ik wil
niet doodt Tenslotte stierf hij toch. Zijn hart
hield op te kloppen en hij was dood. En nu
zijn er in Nederland menschen. die zeggen:
„Wat bolsjewisme! Ik wil geen bolsjewis
me!" Ja, gij wilt geen bolsjewisme, en gij
wilt ook geen nationaal-socialisme. Welnu,
wat zeggen wij Nederlanders tot iemand, die
zegt: il{ wil geen overstrooming, maar ik wil.
ook geen dijk! Dan zeggen wij: gij zijt een
dwaas. Gij hebt te kiezen: de overstroom in g
of den dijk en wanneer gij zegt: ik wil geen
overstrooming en geen dijk, kijk, dan komt
die overstrooming en spoelt u weg. Daarom
gaat het in dezen tijd. Wij bouwen aan de
zen dijk. Wij, zooals wij hier zitten en die
millioenen anderen, die daar buiten staan
meer nog misschien dan wijv Wij bouwen aan
dezen dijk en daarom past het ons zeker van
middag om onze erkentelijkheid van hieruit
te betuigen aan allen, die aan dezen dijk
werken en wel in de eerste plaats aan den
verantwoordelijken dijkgraaf Adolf Hftler,
die naar onze meening, ons Europeanen door
God gegeven is om Europa te behoeden te
gen de overstrooming. Onder deze bekente
nis zijn wij, Nederlandsche en Duitsehe na
tionaal-socialisten, hier tezamen gekomen
dezen Zondagmiddag. Gij weet het, de tijden
zijn ernstig. De Sovjets staan aan de land
engten van.de Krlm. De Engelschen en Ame
rikanen zijn geland in Italië en staan tus-
schen Rome en Napels. Europa is een bele
gerde vesting en in den komenden tijd wordt
beslist over ons aller,lot. Wij oude nationaal
socialisten staan jarenlang in de branding.
Golven zijn over ons heengévallen en wij
hebben daarvoor geen angst meer. Wij we
ten hoe wij deze golven moeten opvangen.
Angst, schuchterheid kennen wij op dat
punt niet meer. Vastberaden staan wij daar
en wij hebben onzen plicht te doen in on
wrikbaar geloof en in vast vertrouwen.
Nog een maand en dan viert de Beweging
zijn- twaalfjarig bestaan en in die twaalf ja
ren hebben wij koers gehouden, steeds de
zelfden koers. Twaalf jaar lang is het ons
vergund geweest de groote historische lijn te
mogen volgen, te mogen voorzien, voordat
anderen die lijn zagen. In duizenden ver
gaderingen en in millioenen pamfletten en
schrifturen hebben wij ons volk gewezen op
datgene, wat komen moest. Daaraan ont-
leenen wij het recht nu om leiding te geven
aan dit volk. Slechts vier voorbeelden wil ik
geven uit een rij, die er wel vierhonderd
zouden kunnen zijn, hoe we in die jaren van
ons bestaan den draad van de solidariteit al
tijd voor oogen hebben gehad.
VIER CITATEN
Het eerste voorbeeld uit mijn rede gehou
den in Wageningen op 1 December 1932: „Er
moet een nationaal-socialistisch West- en
Midden-Europa komen, dat een krachtige
macht vormt tegen het communisme, anders
worden wij door het bolsjewistisch Azië
overweldigd. Het gaat om de Europeesche
cultuur!". Dat is elf jaar geleden. (Applaus).
Voorbeeld 2: Uit mijn rede gehouden te
Utrecht, van deze plaats af, op 1 Februari
1934: „Staande op de basis van dezelfde
wereldbeschouwing zullen de Europeesche
nationaal-socialisten leeren begrijpen en ver
staan en leeren inzien, dat wij. Europeesche
naties, elkander noodig hebben om met vèr-
eende krachten de Europeesche cultuur tot
nieuwen opbloei te brengen en af te rekenen
met de defaitistische leuze over den onder
gang van het Avondland, welke aanstaande
zou zijn".
Voorbeeld 3. Op 12 Mei 1936: „In het nieu
we Europa zal de stabiliteit op den eenigen
vasten grondslag berusten, die mogelijk is.
namelijk de, eer, de vrijheid en de gelijk
waardigheid van de Europeesche volken".
Voorbeeld 4. Uit „Volk en Vaderland" van
13 October 1939: „De politiek der verzoening,
die alle nationaal-socialisten van Europa
voorstaan, is niet een gevolg van de vrees
om den oorlog te zullen verliezen, want het
einde van den Europeeschen oorlog zal on
herroepelijk de overwinning van het natio
naal-socialisme en het fascisme in geheel
Europa zijn". En voortgaande: „Maar het is
ons gevoel van Europeesche solidariteit, het
is onze erkenning van de verantwoordelijk
heid voor het behoud vsm het Europeesche
bloed en voor het behoud van de Europee
sche positie in de wereld, die daarbij voor
zit". i
Deze viercitaten heb ik aan u voorgelegd
om te doen zien hoe al deze jaren door ons
steeds weer voor oogen heeft gestaan de so
lidariteit. Ons geheele twaalfjarig bestaan
is een voortdurend getuigenis ten overstaan
van ons volk van solidariteit en wie kan nu
ontkennen dat deze gedragslijn juist was?
Wanneer in 1939 een solidair Europa bestaan
had, zou dan Engeland een oorlog hebben
durven verklaren? Uw antwoord is met mij:
neen! Indien Europa op dit moment solidair
was, zou dan Amerika kunnen probeeren om
Europa binnen te dringen? Neen! De solida
riteit beheerscht onze toekomst en bij deze
woorden is het niet gebleven. Daden hebben
gesproken. Iedere week staat in Volk en Va
derland een korte of langere lijst van hen.
diehun jonge leven gaven daar in het Oos
ten opdat hun volk zou leven. Schouder aan
schouder hebben zij met hun Duitsehe ka
meraden gestaan en wanneer de vijand kwam
aanstormen, dan werd niet gevraagd of het
een Duitscher was of een Nederlander die
daar stond. Samen stonden zij en samen zijn
zij ook gevallen, indien dit noodig was. De
lotsverbondenheid van de Germaansche vol
ken is met bloed bezegeld: die lotsverbon
denheid, die gestalte zal krijgen straks, die
de Führer gestalte zal geven. Hoe, weet ik
nog niet, maar gestalte in een Germaanschen
statenbond, in een Germaansch rijk, hoe het
ook zijn zal, het is een historische noodzaak,
zich te bekennen tot de grootere eenheid.
Wij hebben dezer dagen kunnen lezen dat
daar in het Oosten een Groot Aziatisch blok
gevormd wordt vap volkeren en staten. U
weet ook dat in het Westen een Ameri-
kaansch continent gevormd wordt van vol
keren en staten en dat er nu reeds zulk een
sterk Oost-Europeesch-Aziatisch-Sowjetisch
blok bestaat. Daartegenover kan alleen staan
een solidair Europa. Hoe kunnen wij nu spre
ken over solidariteit tusschen de Europee
sche volkeren, wanneer wij niet aanvangen
met de solidariteit tusschen de volkeren van
hetzelfde ras en van hetCelfde bloed, dus
tusschen de Germaansche volkeren? En hoe
kunnen wij daarover spreken, indien wij
niet weten dat de nationaal-socialisten de
jagende kern in die volkeren, solidair met
ffkander zijn? Zijn wij Nede4^nders bang
daarvoor, bang voor de Germaansche soli
dariteit? Zijn wij kleinmoedig daarvoor?
Eens heb ik gezegd en dat blijft gezegd,
dat wie het Nederlandsche volk zou willen
aantasten, natuurlijk in het Nederlandsch
nationaal-socialisme zijn' grootsten vijand zou
vinden. Maar is dat een aantasting? Integen-
d<¥?l! Het is de normaalste en de noodzake
lijkste zaak van de wereld. Het zich beken
nen tot een grootere gemeenschap is niet de
ondergang maar de opgang van een volk, jiat
zichzelf bewust is en dat een groote traditie
heeft en dat zooveel goede eigenschappen
van geest en lichaam heeft. Geen ondergang
maar een opgang is de Germaansche solida
riteit, gegrond op dé rassengemeenschap, ge
grond op de gemeenschappelijke wereldbe
schouwing met een zeer vasten wil, tot een
gemeenschappelijke verdediging van levens-
ruimte en levensbelangen.
Dit is' noodzakelijk voor het voortbestaan
van ieder Germaansch volk, ook van het
sterkste, het Duitsehe volk. Want wanneer
zich groote contir^nten voriflen, kan niet in
Europa één volk alles doen, maar zullen de
volken samen moeten werken en dus in de
eerste plaats volken van hetzelfde ras.
Daardoor wordt niets prijsgegeven van
eigen aard. Voor ons Nederlanders komt
daardoor de bevrijding van ons gevoel van
machteloosheid, van het vernederende, neer
drukkende besef, dat wij niets dan een
speelbal zijn van de groote machten. Wij
komen daardoor op een hooger plan, zooals
ik zooeven reeds zeide en wij worden ten
volle eén zich zelf respecteerend deel van
een grooter geheel, dat ook door anderen ge
waardeerd wortit.
Een deel van het Germanendom, dat als
eenheid alle Nederlanders omvat, welke
volksche eenheid in zich bergt de ont
plooiing van plaatselijke variaties, zie, dit is
ons ideaal. En dit zal verwezenlijkt moeten
worden op straffe van een totalen onder
gang. De draagsters van deze gedachte zijn
de N.S.B. in het Nederlandsche volk en de
N.S.D.A.P. in het Öuitsche volk. In deze ja
ren is er tusschen ons gegroeid een werkelijk
kameraadschappelijke band, bevrijd van het
Nederlandsche separatisme, bevrijd van het
Duitsehe imperialisme, een band, die ons ver-
eenigd houdt en steeds sterker wordt. De
overleden Dienstleiter Schmidt heeft daar
aan gewerkt tot zijn laatsten ademtocht en
'zijn opvolger, Dienstleiter Ritterbusch, doet
precies hetzelfde. Hij heeft kans gezien in en
kele maanden niet alleen het vertrouwen te
winnen van de Duitsehe kameraden, maar
ook dat van de Nederlandsche kameraden. De
N.S.B. en de N.S.D.A.P. hier in de Nederlan
den willen een voorbeeld zijn van solidari
teit.. Het nationaal-socialisme. is een eenheid
in de verscheidenheid in tegenstelling tot het
communisme en het kapitalisme, dat geest-
doodend en eenvormig is.
Kameraden, ik ken uw zorgen en bekom
mernissen en ik weet hoe dikwijls het u
moeilijk wordt gemaakt om uw werk voort
te zetten. Maar ik ken ook uw sterkte en al
deze jaren heeft niemand ons kunnen doen
wankelen. Wij hebben in deze jaren tijden
van opgang gekend en tijden van neergang
Dè wind in de zeilen hadden wij practisch
nooit. Eens op den dag toen de Führer Mus
solini had bevrijd, toen hadden wij den wind
in de zeilen. Anders was het altijd moeilijk
en zwaar. En dat is ook noodig. Het maakt
u sterk. Zeilen met den wind mee is geen
kunst, maar zeilen tegen den wind ift en
niet korten tijd, maar jaar in jaar uit, dat
is onze taak en daarom moeten wij sterk ge
maakt worden, omdat wij een roeping te vol
brengen hebben. Het is geen kinderwerk om
een volk op te voeren naar een toekomst, die
beter is. Dat eischt alle gaven van hoofd,
van hart en van verstand. En daarom reken
ik op \f, kameraden Wij gaan door met deze
zaak in de vaste overtuiging, dat wij deze
taak tot een goed einde zullen brengen. Dat
ik dit kan zeggen, dank ik aan u, omdat gij
onder alle omstandigheden trouw en eerlijk
op uw post blijft staan. Dat is nu uw ver
dienste en daarvoor dank ik u.
En tenslotte wil ik een enkel woord tot u
zeggen, mijnheer de Rijkscommissaris. Het
zij mij veroorloofd dit op dezen dag te doen.
Ik weet, gij zijt hier als vertegenwoordiger
van den Führer, van den man, die verant
woordelijk «is voor de toekomst, niet alleen
van zijn eigeh volk. maar van Europa. En wij
Nederiandsche nationaal-socialisten hebben
te dien aanzien maar één wensch, namelijk
hem te steunen in zijn strijd met alle midde
len, waarover wij beschikken. En ik vraag
u, mijnheer de Rijkscommissaris, als zijn ver
tegenwoordiger. wil hem dat overbrengen
(Zeer langdurig applaus).
Ik weet het, mijnbeer de Rijkscommissa
ris, gij verwacht Van mij zeker niet op dezen
dag woorden van lof Het ligt ook niet in ons
terughoudend wezen dat te doen. Maar ik ben
nu eenmaal de Nederlander die meer dan alle
andere Nederlanders ook weet, welke in
spanningen gij U getroost, welke moeilijkhe-
heden gij hebt te overwinnen en dat gij uw
best doet uit plichtsgevoel en verantwoorde
lijkheidsbesef en uit toewijding voor ons volk,
maar daarboven uit principieel, omdat gij
overtuigd zijn. dat en het Duitsehe en het
Nederlandsche belang ons voorlichten, ons
voorgaan eischt. Doelbewust hebt gij steeds
naar deze solidariteit gestreefd. Ik mag U
daarvan wel pionier noemen. En op dezen
dag van de solidariteit mag ik daarvan ge
tuigen en u daarvoof mijn diepe erkentelijk
heid betuigen. Hou zee! (langdurig applaus)
De Rijkscommissaris spreekt.
Hierna was het "woord aan den Rijkscom
missaris, die de volgende rede hield:
Mijnheer Mussert, Nederlandsche en Duit
sehe kameraden!
Wij zijn hier bijeengekomen om twee ge
beurtenissen in de geschiedenis van het Duit
sehe volk te herdenken en de heer Mussert
heeft de beteekenis van deze herinnering en
deze herdenking samengevat door onze samen
komst en dezen dag te bestempelen als de dag
der solidariteit. Ik neem dit woord volkomen
over. Ook voor mij is juist deze dag, die ge
wijd Is aan twee tragische oogenblikken in 't
Duitsehe volk, de dag der solidariteit. Want
ik vat d^e kenmerking zoo op, dat deze dag
ons in de eerste plaats duidelijk bijbrengt het
belang van de saamhoorigheid en het belang
van het aaneengesloten blijven van een volk en
in de tweede plaats, dat deze dag een soort
gelijk verrrianing is voor de omstandigheid,
dat wij allen, of wij nu in een volksgemeen
schap zijn bijeengebracht of meer dan dat in
een gemeenschap van gezindheid, altijd en in
alle omstandigheden bereid moeten zijn voor
deze gemeenschap tot het uiterste op te komen
Kameraden, November 1918 bewijst ons juist
het tegendeel. Toen heeft het Duitsehe volk
deze solidariteit vergeten. Daaruit ontstond de
verschrikkelijkste ineenstorting van zijn ge
schiedenis.
Die ineenstorting blijft een eeuwige ver
maning voor ons allen nooit de solidariteit,
deze door God gewilde saamhoorigheid van
een Volk te vergeten. November 1923 echter,
die toen bij den afloop der gebeurtenissen niet
tot succes heeft geleid, maar die dooden zag
liggen op de straten en pleinen, bewijst ons,
dat het tijdelijk mislukken van een daad, die
gesteld werd uit de diepste volksche verant
woordelijkheid, nooit vergeefsch is. Want van
dezen dag af, van dezen offergang der partij
uit, stroomt geleid en altijd waakzaam ge
houden door onzen Führer de oneindige
kracht door het geheele Duitsehe volk, die dit
volk heeft opgeroepen, heeft wakkergeroepen
en capabel, groot en sterk heeft gemaakt tot
deze enorme prestatie die het thans noodig
heeft om het tegen zijn vijanden vol te
houden.
Ziet u, kameraden, zoo bewijst November
19)8, dat elk optreden tegen de solidariteit,
dood, vernietiging en einde beteekent en zoo
bewijst November 1923, dat elk optreden uit
volksche verantwoordelijkheid, ook wanneer
het niet terstond tot het succes leidt, toch
tenslotte de overwinning voor volk en ge
meenschap zal beteekenen.
Nationaal-Socialisten! Een beschouwing over
deze historische gebeurtenissen bewijst ons,
dat moedige volkeren iets verdragen dat van
Vervolg op pag. 3