De redevoeringen te Utrecht.
„Dag der solidariteit", gevierd in Haarlem's Concertgebouw
(Vervolg van pag. 4)
ondernemen. Al het ariöere is den bolsje
wieken onverschillig. ^Wanneer het hun
mogelijk is met behulp van de Engelsdhe
en Amerikaansche soldaten Duitschland en
het nationaal-socialisme neer te slaan, kun
nen zij den anderen beloven wat zij willen,
de vrucht valt -toch vanzelf in hun schoot.
Het tweede is, dat de bolsjewieken zich er
voor geinteresseerd hebben om overal te
kunnen meepraten, waar de anderen be
raadslagen. Die onderscheidene gesprek
ken, die onder vier oogen tusschen Chur
chill en Roosevelt hebben plaats gehad, zijn
hun niet aangenaam. Daar billen zij bij
zijn. En wat willen de anderen? Dien gaat
het er vooral om, dat de bolsjewieken
doorvechten. Maar in hun eigen gelederen
wordt het dringen steeds grooter. Ook hier
in Nederland zijn er immers mensohen, die
hun hoop stellen op de overwinning van
de anderen. Maar ook over hen komt een
zekere onrust. Waar zullen de bolsjewieken
blijven staan, wanneer er eenmaal een op-
marsch naar het Westen zou ontstaan.
Voor dit dringen een afbakening te vinden,
dat was het primaire dat voor den heer
Roosevelt en den heer Churchill aanleiding
was toe te stemmen in een zoo groote dee-
moediging, die reeds daarin gelegen is, dat
zij hun eers.te medewerkers nl. hun n)'r's-
ters van buitenlandsche zaken naar Mos
kou stuurden. Op zichzelf is dit reeds zeer
opmerkelijk. Daarbij hadden zij nog een
ander plan. In Italië is het wel niet heele-
maal zoo al'geloopen als zij wilden. Integen
deel, van onzen kant uit gezien, wordt Ita
lië langzaam een activapost. in ieder geval
actiever dan het vroeger schijnbaar actief
was. Maar zij hebben er op gerekend, dat
het wellicht mogelijk zou zijn nog den een
of ander van onze bondgenooten uit onze
gelederen weg te halen.
Dat heeft echter tot voorwaarde, dat
zij in een grootscheepsche en plechtige
verklaring die niet alleen door Roosevelt
en Churchill, maar ook door StalLn on
derteekend is, zouden kunnen zeggen:
Ge hebt uw zelfstandigheid behouden,
ge wordt niet door de bolsjewieken op
geslokt. Dat was het politieke doel en de
bedoeling waarmede de heeren daarheen
gegaan zijn. En nu kameraden, u weet
welk resultaat daaruit is voortgevloeid.
Waarschijnlijk afspraken over militaire
ondernemingen. Dan hebben de bolsje
wieken dus reeds wat zij hebben «willen,
vooral zijn de bolsjewieken echter in de
z.g. commissie voor Europa te Londen met
een eigen man vertegenwoordigd waar
door thans de bijzonderheid ontstaan is,
dat over Europa een orgaan beslist, waar
in in het geheel geen Europeanen zitten.
In ieder geval zijn de bolsjewieken daarin
vertegenwoordigd en de uitwerking die
de deelneming van de bolsjewieken aan
een zoodanig orgaan met zich mee
brengt. zien wij reeds in Italië en in de
Middellandsche Zee. lieden heb ik juist
gelezen, dat «jen communist boaoemd is
tot commissaris van Algiers en ook tot
burgemeester van Napels werd een com
munist benoemd. Uiteraard zijn de bols
jewieken veel actiever: zij zien de En-
gelschen en Amerikanen gladweg over
het hoofd en zij zullen de volksmassa's
daar meesleepen. Het is den bolsjewisten
volkomen voldoende, dat zij daar de han
den in het spel hebben. Maar juist de op
lossing van de vraag, die voor de anderen
belangrijk is, n.l. de afbakening der be-
langengebieden hebben de anderen niet
bereikt. Daarom is Moskou een volmaakte
politieke nederlaag van de Engelschen
en Amerikanen.
Altijd wanneer men zich iets heeft voor
genomen en het lukt niet, heeft men de
behoefte dit te camoufleeren en in een
nevel te hullen. Het is een teeken, dat
hetgeen de Engelschen en Amerikanen te
Moskou van zins waren niet zoo geloopen
is als zij wilden. De nevel heet ..gruwelen
der Duitsche soldaten" en „Onafhankelijk
heid van poslenrijk". Kameraden. Ik heb
mij afgevraagd wat wil men eigenlijk met
deze gruwelbropaganda bereiken? Met
deze gruwelpropaganda is door de Engel
schen aangeduid, dat de 12.000 Poolsche
officieren van Katyn z.g. door de Duit-
schers zijn vermoord. Deze verklaring is
zoo dwaas, dat Moskou daar niet aan mee
doet, maar beweert: neen, geen Poolsche
officieren, maar Italiaansche officieren
zijn in Italië vermoord. Waarschijnlijk zul
len dus de Engelschen en Amerikanen
thans er naar moeten streven voldoende
vermoorde Italiaansche officieren te leve
ren. Maar wat is er op eens met dit Katyn
aan de hand? Waarom komt dat plotseling
in het debat? In Moskou was tenslotte
niet alleen de mooie Engelsche minister
van buitenlandsphe zaken aanwezig, doch
daar waren bovendien nog lieden, aan wie
men eenig verstand kan toekennen. Daar
uit concludeer ik het volgende:
1. Deze moord der bolsjewisten te Katyn
drukt de Engelschen zoo zwaar, dat zii hun
lanclgenooten op de een of andere wijze
willen voorspiegelen, dat het niet de bols
jewieken zijn geweest maar die slechte
Duitschers. En het tweede is: Deze gruwel
propaganda heeft geen uitwerking, waar de
Duitsclie soldaat zich bevindt want de be
volking kent de Duifsche soldaat. Een be
zetting is nooit aangenaam, zii is altüd
zwaar en drukkend. Maar ik geloof, dat
hefthans bepaald wereldhistorisch bewezen
is, oat van alle bezettingen die van den
Duitschen. soldaat de humaanste en de
menschelijkste is. Dat kan men gerust zeg
gen. Maar blijkbaar is het nu zoo, dat de
oorlogsmoeheid in Engeland reeds zoo groot
is, dat men weer de afgehakte kinderhand
jes moet te voorschijn halen om daar weer
eenige nieuwe geestdrift voor dezen oor
log te wekken. Dit is dus het eerste nevel-
punt.
De tweede nevel is de z.g. onafhankelijk
heid van Oostenrijk. Het is voor mij eenigs-
zins moeilijk, met ondeskundigen te spreken
over dit gebied en ik moet zoowel den heer
Eden als ook den heer Molotof en den heer
Hull in verhouding tot mij en tot mijn ka
meraden ondeskundigen noemen. Want zij
weten immers heelemaal niet, dat Oosten
rijk en de Oostmark in wezen slechts uit het
Duitsche volk én uit het Duitsche rijk zijn
ontstaan en dat de missie van Oostenrijk
slechts bestaat in de functie van Oostmark
voor het Duitsche rijk. Dat dit Oostenrijk
slechts in het korte tijdsbestek van 1866 tot
1938 geen bestanddeel van het Duitsche riik
of den Duitschen bond vormde, dat weten
zii natuurlijk ook niet. Ik neem het hun ook
niet kwalijk. Ik neem alleen kwalijk, dat zij
in deze aangelegenheid willen meespreken.
Hoe zouden deze heeren dan ook weten, dat
Oostenrijk reeds een belangrijk functiege
deelte ja, zelfs het centrum en den drager
der kroon van het Duitsche rijk geherbergd
heeft in een tijd, toen aan gene zijde in
Amerika de roodhuiden nog vreedzaam
rondtrokken op hun prairiën.en nog geen
idee bestond van de tegenwoordige Ameri
kanen, toen in Moskou nog de beren en
wolven rondliepen, maar toen er nog geen
menschen waren en toen aan de overzijde
in Engeland de grooten elkander wederkee-
dig in de wreedste gevechten afslachtten en
juist begonnen hun koningen te onthoofden,
toen Duitschland reeds een geordend rijk
was. dat voor de geheele wereld een orde
en een kracht en een sterkte beteekende.
Ken ding' zon ik willen zeggen: laai
niemand aan een Duitsche eenheid ra-
keu. De Duitsche eenheid is het resultaat
van een honderd- voel honderd jarige
«smartelijke geschiedenis. Milliocnen
mensehen zijn er voor gevallen. Voor
millioenen mensohen was het de laatste
troost te sterven voor de Duitsche een
heid. Die leveren wij niet uit. Wij
vechten oils door iedere hel heen, ook
al is het het bolsjewisme, maar Duitsch
land blijft één.
Kameraden, men spreekt er vaak over, dat
het jaar 1943 een parallel zal vormen met het
jaar 1918. Ik wil u geheel openhartig iets
zeggen: Wanneer het Duitsche volk thans in
de situatie geweest zou zijn van 1918, weet
ik niet, hoe de zaak met Italië zou zijn afge-
loopen. Vooral zou die militaire energie ont
broken hebben om de zaak terstond een om
mekeer te doen ondergaan. Wellicht zou ook
een zekere innerlijke geschoktheid ontstaan
zijn. Maar dat is nu juist het verschil, dat
het tegenwoordige Duitsche volk niet meer
het volk van 1918 is, omdat het sindsdien
een ijzeren vastberaden leiding heeft gekre
gen. Er zijn immers thans in het geheel geen
bezjvaren, geen remmingen, geen weerstand
voor de leiding en voor het Duitsche volk om
dezen strijd tot het laatste te doorstaan, want
het is volkomen onverschillig, wat na ons
komt, wanneer wij er niet meer zijn. Het is
alleen belangrijk, dat wij volhouden en dat
wij overwinnen. Dat is het eenige, wat ons
leidt.
Maar wij hebben vo^r de geschiedenis van
het Duitsche volk iets goed te maken, dat is
November 1918 en wij zijn gelukkig dat een
zelfde generatie dat nog goedmaken kan. Of
schoon de toestand toch geenszins gemakke
lijker is geworden, is toch de houding rustig,
beheerschter en sterker geworden. Het wordt
het Duitsche volk thans bewust, dat het juist
ook een situatie van 1918 kan overwinnen en
meester worden en dit innerlijke bewustzijn
is het groote politieke keerpunt in dezen
oorlog. November 1943 is het keerpunt waarop
wij tot ons zelf zeggen: neen, ons kan nie
mand er onder krijgen. Wat in 1918 bestond,
was een situatie, die wij thans in 1943 mees
ter kunnen worden.
Ik ben slechts nieuwsgierig, wat onze te
genstanders nu met 1944 zullen aanvangen.
Zij moeten dan aan het jaar 1919 denken,
maar daar zijn zoo heelemaal geen parallel
len te vinden. Wij echter zullen hun thans
dagelijks bewijzen en onzen landslieden dui
delijk maken, welk een afschuwelijk verraad
in 1919 heeft plaats gevonden, hoe het Duit
sche volk goedgeloovig is ingegaan op de 14
punten van den heer Wilson en hoe een
smadelijke vernetigingsvrede daaruit is voort
gekomen. Dagelijks zullen wij hun zeggen,
hoe deze communisten, joden en vrijmetse
laars bij ons gewoed hebben en dan steeds
zeggen: nu, Duitsch volk, wilt gij dit nog
maals hebben? Of gij daar aan de overzij, gij
Amerikanen en Engelschen, gelooft ge, dat
wij jullie nogmaals geloof zullen schenken
Voor ons is er maar één ding, dat is de be
slissing van het gevaar. Wat gij daar in Mos
kou doet, dat is ons onverschillig, dat inte
resseert ons heelemaal niet. Ons heeft het
veeleer geïnteresseerd, dat wij Kief hebben
moeten opgeven, ofschoon dat ook nog niet
gevaarlijk en beslissènd is, dat is voor ons
echter interessanter, want dat is de militaire
zijde van dit conflict. Wij zullen militair met
de wapenen tegenover elkaar staan. Politiek
zijn wij onaantastbaar, wij hebben het nat.
socialisme in ons. Wij weten, wat het betee-
kent, een volksgemeenschap te zijn. Wij we
ten wat het beteekent tot het uiterste in te
slaan voor deze volksgemeenschap.
De overwinning zal zijn bij hen, wier wil
harder is en de wil van hen, die weten gelijk
te hebben, zal harder zijn en hij, die het goede
wil, weet gelijk te hebben. En nu vragen wij
ons eens af, willen wij het goede, of willen de
anderen het goede? Ziet gij. daarin ligt de
laatste beslissing voor de kracht van het volk,
dat ieder individu op het beslissende oogen-
blik, waarop de benardheid tot hem komt
en in het vijfde oorlogsjaar mag ieder wel
eens uren van twijfel hebben, anders zou hij
immers een steen zijn tot zich zelf zegt:
ia, wij willen het goede. Dan zal een ieder tot
zichzelf zeggen: ja, onze strijd gaat- daar om.
En ziet gij, kameraden, wij willen het goede.
Wanneer wij overwinnen, zal er in heel Europa
geen menseh zijn, die geen kans heeft op een
betere toekomst. Dat is volkomen zeker. Wan
neer wij al de krachten, die wij thans in den
oorlog moeten steken, dan zullën gebruiken
voor onzen socialen opbouw, dan zal dit Euro-
„In 1923 liep Adolf Hitler in München
voorop en velen volgden. Nu twintig
jaar later loopt hij weer voorop en
wij volgen hem", aldus besloot de
heer Heinriehs uit Den Haag zijn rede,
welke hij Zondagmorgen in het Con
certgebouw te Haarlem uitsprak op de
volksvergadering ter gelegenheid van
den dag der solidariteit.
Voor deze bijeenkomst bestond, groote
belangstelling. De heer J. Knab, plaats
vervangende Ortsgruppeleiter Haarlem van
de NSDAP sprak een openingswoord,
waarna onder orgelspel van „Ik had een
wapenbroeder" de gevallenen aan de fron
ten herdacht werden.
Eerste spreker was de heer J. H. de Bruijn,
namens de NSB, die eerst opmerkte, dat
de maand November 1943 door een groot
deel van het Nederlandsche volk beschouwd
wordt als het oogenblik van de z.g. bevrij
ding. In deze waanvoorstelling denken
velen, dat de zatte burgerlijkheid en zatte
tevredenheid van vóór Mei 1940 zal te-
rugkeeren. Eigenlijk moet men met hen
medelijden hebben', omdat zij dezen tijd
niet willen begrijpen. Wij gelooven echter,
zeide spr„ in een waarachtige bevrijding
pa een goed geordend werelddeel worden. Dan
zal in ieder volk een nieuwe bloei ontstaan,
dan zal niet het lot van Europa door een
jodencentrale in Moskou of in Washington be
paald worden. Dan zal ieder Europeesch volk
in de vrijheid van zijn eigen' aard beginnen
zich te ontwikkelen en te bloeien en wij allen
willen dan onze .handen ineenslaan voor den
opbouw Van een nieuw fraaier huis. Wij wil
len al onze krachten vereenigen opdat dit
Europa een welgeordende en schoone levens
ruimte met een waarachtig sociale orde voor
zijn volkeren wordt.
Dat kunnen wij met rustig hart, met
zuiver geweten beloven, want dat zul
len wij doorzetten, daarvoor staat
de Führer borg, onze Führer, die
als een fanatiek strijder voor de sociale
gerechtigheid, als een fanatiek zoeker naar
de waarheid is aangetreden, en als mensch
precies gebleven is wat hij was, de eenvou
dige man van het volk, die zich op geen
enkele wijze van zijn volk verwijderd heeft,
maar er midden in staat en die evenals
vroeger als fanatiek strijder opkomt voor
de waarheid en voor de vrijheid en sociale
gerechtigheid. In dezen wil van hem om
sluit hij heden niet alleen het Duitsche
volk. in dezen wil van hem omsluit hij ook
de Germaansche volkeren en ook jullie,
mijn Nederlanders, ook al moet hij menig
maal hard zijn. Wat hij wil, is niets anders
dan de vrijheid en de bloei van het Neder
landsche volk als den lot- en strijdgenoot
van het Duitsche volk voor onze toekomst.
Daarom, kameraden, kan er voor ons geen
twijfel bestaan, wanneer wij de vraag stel
len, hoe zal deze oorlog eindigen. Kamera
den, wij weten hoe hij eindigen moet. Van
uit onze volksehe gemeenschap, met de
overwinning voor onze toekomst, uit naam
tfan onzen Führer: Heil H i 11 e r.
Een speelhol ontdekt.
De Haarlemsche recherche heeft een de
zer dagen een inval gedaan in een woning
in de Reitzstraat, waar zij een twaalftal
personen aantrof, die een hazardspel speel
den.
Tegen den bewoner van het perceel
werd proces-verbaal opgemaakt wegens
het gelegenheid geven tot hazardspel. De
deelnemers aan het verboden spel werden
eveneens geverbaliseerd.
Naar bij het onderzoek uitkwam, had een
der bezoekers van dit speelhuis binnen
enkele dagen een bedrag van f 600,met
spelen verloren.
Stier te water.
Zondagmiddag ruim twaalf uur had een stier
vermoedelijk behoefte aan een frisch bad of hij
heeft willen probeeren een hoogtesprong- en
zwemrecord te verbeteren. Hi^liep vermoedelijk
nogal onrustig naast zijn baas op de Raamvest,
daarna sprong het dier over de afrastering
langs den walkant en ging te water. Ongeveer
dertig meter zwom de stier en had er toen ge
noeg van, waarna hij dicht bij den kant kwam.
Nu begonnen echter voor zijn baas de moeilijk
heden. want het heeft eenigen tijd geduurd, al
vorens het dier op het droge was.
BAPTISTEN GEMEENTE.
Deze week worden op Woensdag-, Don
derdag- en Vrijdagavond in de kerkzaal
der Baptiste Gemeente, Bakenessergracht
65, drie bijzondere kerkdiensten gehouden.
Ds. J. de Jong van Den Haag zal onder het
thema „Stadgenoot, waar staat gij?" spre
ken, over „De wereld óf Gods "Konink
rijk?", „Godsdienst óf Christus?'' en „Loon
óf Genade?" Medewerking verleenen het
kerkkoor en mevr. Hessen met solozang.
AFSCHEID MEJUFFROUW M. NIEWEG.
In verband met haar benoeming tot tweede
voorgangster van de stichting Opper Veluwe van
den Nederlandsehen Protestantenbond (met als
standplaats Hattum) heeft mejuffrouw M. Nie-
weg Zondagmorgen afscheid genomen als gods-
dienstonderwijzeres van de Vereeniging van Vrij
zinnig Hervormden te Haarlem. Na den dienst,
ivelke geleid was door ds. G. Westmeyse, sprak
dr. J. W. Berkenbach van den Sprenkel mejuf
frouw Nieweg namens de vereeniging toe en
dankte haar voor het vele goede, dat zij in de
afgeloopen zes jaar heeft gedaan in het bijzoon
der voor de jeugd. Spr. hoopte, dat het haar in
den nieuwen werkkring goed zal gaan. Mejuf
frouw Nieweg sprak een kort afscheidswoord,
waarin zij dank bracht aan allen, die haar ge
steund hebben in haar werk, dat niet zoo ge
makkelijk was, omdat zij er mee begonnen was
Toch was de werkkring prettig en alles is goed
verloopen. Tenslotte zong de gemeente mejuf
frouw Nieweg toe Gezang 293 verst 1 ,.U zegene
God'.'.
LEZING OVER DEBUSSY.
De heer Pierre Verdonck zal Woensdag 10 No
vember een lezing houden over Debussy, in de
Muziekzaal van Brvikmann.
van Europa en daarbij Nederland, welke
alleen Adolf Hitler, de Führer kan bren
gen. Op het oogenblik spiegelen velen zich
in de berichten over het Oostfront «en zii
verwachten, dat Duitschland via Zuid-Italië
bereikt zal worden-. Wij hebben evenwel
geloof in Adolf Hitler, tegen wien wij op
zien, de man. die de gerechtigheid voor
staat en die den oorlog niet eerier zal ein
digen, alvorens gerechtigheid en waarheid
hebben gezegevierd. Spr. bracht den dag van
9 November 1918 in herinnering. De Duit
sche soldaat heeft toen niet verloren, want
hij was paraat en behoefde niet te verlie
zen. Als de soldaten in die dagen een Füh
rer hadden gehad, zooals wij on dit oogen
blik, dan was de oorlog van 1914'18 an
ders afgeloopen. In 1918 stond het volk
niet meer achter den soldaat, joodsche pro
vocateurs waren bezig, woelingen ontston
den en dan waren er regeerders met een
democratischen inslag. Daarna volgde het
„dictaat van Versailles", dat geteekend
werd namens Duitschland, waardoor het
volk verraden werd. Wat toen mogelijk
was. zal nu niet meer kunnen geschieden.
Duitschland heeft een Führer gekregen,
die een dergelijk schandelijk verdrag nooit
zal teekenen. Door het verdrag van Ver
sailles was Duitschland rijp voor den on
dergang. Doch als een volk in «den dieps ten
nood is, dan is redding nabij. Die redding
lag bij Adolf Hitler, die den strijd is be
gonnen. Hij beloofde niets, men moest ge
loof in hem "hebben. En het resultaat is,
{lat hij Duitschland gered heeft en even
zeker is het. dat hij Europa zal redden.
Vervolgens besprak de heer De Bruijn
de beteekenis van den 9en November 1923.
Hitier en Ludendorff liepen voorop in de
straten van München, doch zij moesten er
varen, dat er verraad in het spel was. Op
gesteld waren Duitsche soldaten, die op
de groep schoten en zestien mannen van
Hitier vonden den dood. Algemeen werd
gedacht, dat het nu uit zou zijn, maar in
den loop der jaren breidde de partij zich
uit en in 1933 kwam Hitier aan de regee
ring. Spr. herinnerde aan de woorden in
de Feldherrnhalle in München „Und Ihr
habt doch gesiegt". Die woorden nemen we
nu over.
Ook weidde spr. uit over de taak van de
Nederlandsche nationaal socialisten. Op
den landdag van 1935 in Den Haag werd
medegedeeld, dat de NSB zich solidair ver
klaarde met de bruinhemden van Hitier
en de zwarthemden van Mussolini. Mussert
schaarde zich dus achter Hitier en nooit
heeft hij hem verlaten of verloochend.
Aan den Germaanschen Führer heeft Mus
sert op leven en dood trouw gezworen en
de Nederlandsche nationaal socialisten zijn
trouw aan hun Leider. Gemakkelijk is
deze tijd inmiddels niet. De oorlog betee
kent immers heropstanding of ondergang
van het Germaansche ras. Hij is gericht
tegen het kapitalisme van Engeland, tegen
hét imperialisme '-van Amerika en tegen
het bolsjewisme. De grootste revolutie
voltrekt zich in Jiet leven der menschheid.
Daaraan kunnen we ons niet onttrekken.
Wij volgen daarom den Leider, die achter
den Führer in ónverbreekbaren trouw
gaat. aldus besloot de heer De Bruijn.
DE OFFERS VAN 1918 EN 1923.
De tweede spreker, de heer Heinriehs uit
Den Haag, als vertegenwoordiger van de
NSDAP bracht in herinnering, dat er
vele slachtoffers gevallen zijn na 9- No
vember 1918. Wat was er eigenlijk «weinig
van Duitschland overgebleven en wat had
het volk te beteekenen. De eer was afge
nomen, doch dat nam nog niet weg. dat
allen verslagen waren. Enkele jaren later,
9 November 1923. kwam dat tot uiting.
Er had zich een beweging gevormd, die
op dien dag in München naar voren trad.
Dadelijk moesten er offers worden ge
bracht. Zestien mannen vielen voor hun
ideaal. Ondanks de tegenslag op dat oogen
blik kwam er bezieling in het Duitsche
volk, die zich hoe langer hoe meer ont
wikkelde. Honderden werkten maanden «en
jaren rustig door en allen volgden één
man, die hen was voorgegaan en voor
bleef gaan. Zij voelden, dat er gewerkt
werd. om gerechtigheid te verkrijgen. Het
geloof in Adolf Hitler is bekroond gewor
den. In 1933, toen het Duitsche volk beu
was, kwam er verandering in den toe
stand. Het volk wist, dat alles verloren
of alles gewonnen kon worden en het be
reidde zich voor, alles te winnen. Spr.
zette uiteen welke groote verschillen be
staan tusschen de jaren 1918 en 1943. Wat
wordt er b.v. gedaan aan den arbeid. Op
het oogenblik werken millitjenen en de
arbeidsprestaties zijn geweldig. Thans zijn
er ook zorgen, zelfs zware en een ieder
heeft er mee te maken. Toch geeft een
Duitscher met eer zijn leven, want hij,
weet, .dat als de eer verloren is, alles ver
loren is. Voortgewerkt wordt aan het pro
gramma, om vrijheid en gerechtigheid te
verkrijgen, in vervulling te brengen. De
Duitschers hebben een geloof in het na
tionaal socialisme. Dat is hun kracht,
waarmee Europa bevrijd zal worden.
Spr. vervolgde, dat het noodlot van het
volk en ook van Europa in de handen van
de weermacht ligt. De soldaat zal er voor
zorgen., dat het bolsjewisme niet over de
volkeren komt, want anders zijn we ver
loren. Het Duitsche volk vormt een een
heid en die geeft kracht. De offers in 1923#
in München gebracht, zullen niet tever-
geefsch zijn, want daaraan denken we
steeds. Ook in de toekomst, waarvan zoo
veel verwacht wordt, zullen offers gebracht
worden. Dan zal tevens geluk heerschen,
ook voor het nageslacht. De soldaten we
ten immers waarvoor zij strijden, n.l. voor
het nationaal socialisme en voor Europa,
waarin gerechtigheid heerscht. «3
Twintig jaar geleden marcheerden velen
in München, met Hitier voorop. Nu 'loopt
Hitier weer voorop en wij volgen hem,
eindigde spr. zijn rede.
Met den groet aan dei» Führer en net
zingen van de volksliederen werd de MP
i eenkomst gesloten.