De herdenking van het twaalfjarig bestaan der N.S.B. CÜH3HQ (Vervolg van pag. 2) niet gekomen waren, was ons land reeds lang een slagveld. Dit is, afgezien van de paar oorlogsdagen in Mei, nu gelukkig tot nu toe voorkomen. Tijdens de Fransche revolutie week nrins Willem 5 van Oranje na,ar Engeland uit en gelastte vandaar, hoewel hij daartoe de be voegdheid miste, aan alle gouverneurs en commandanten der koloniën om deze over te geven aan de Engelschen. Dit is ge schied en Ceylon en de Kaap hebben wij nooit meer teruggezien. Van dien tijd af, zijn wij vasal van Engéland geweest, ook wel genoemd de sloep, bengelend aan het Engelsche slagschip. De rol van Nederland in den zg. Volkenbond van Genève was niet anders dan die van dienaar van Enge land. De sancties tegen Italjp in hét jaar 1935 werden aangevraagd door Nederland op aanwijzing van Engeland. Toen de Ne derlandsche regeering na 1918 de forten van Kijkduin en Vlissingen wilde bouwen, waarvoor de kostbare bewapening reeds was aangevoerd, moesten de kanonnen, die millioenen gekost hadden, aan een jood voor een appel en een ei verkocht worden, want Engeland verbood de verdediging van onze kust. Onze strijd tegen het Belgisch verdrag in de jaren 1925-1927 was niet anders dan ons verzet tegen de aanmatigingen van Frankrijk over Nederlandsch territoir, wel ke aanmatigingen de Nederlandsche re geering met een benauwd gezicht geslikt had. De boycot van Duitsche waren na 1933, de bemoeilijking van uitvoer naar Duitsch- iand van groenten, boter enz. was niet an ders dan een onderdeel van de economi sche omsingeling van Duitschland door Engeland en consorten. Een vooraanstaand regeeringsman zei eens: onder neutraliteit verstaan wij, dat wij oorlog willen met niemand, maar in ieder geval niet met Engeland. Onder die omstandigheden kon het niet anders of Duitschland moest hier komen, wilde het niet op een kwaden dag door de Engelschen en Amerikanen van Nederland uit in de flank worden aange vallen. Zij zijn dan ook gekomen en hebben Ne derland in enkele dagen bezet. Alles is zoo gegaan zooals wii. nationaal-socialisten, dit reeds jaren hadden voorzien en ons volk daarvoor, helaas te vergeefs hadden ge waarschuwd. De heeren regeerders deden wat hun voorgangers tijdens de Fransche revolutie hadden gedaan, zij vloden naar Londen. De sukkelaars, die zij achter lieten, troost ten elkander mef deze geheimzinnige wijs heid, dat zij met bloedend hart gegaan wa ren, dat zij graag gebleven zouden zijn, maar zij moesten Indië voor ons behou den. Toen de oorlog tusschen Japan en Ame rika Uitbrak verklaarde Koningin Wilhel- mina aan Japan den oorlog. Een daad, waartoe zij niet meer gerechtigd was. Ook hier haantje de voorste als in 1935 in Ge nève, de gehoorzame dienaren van Enge land. Japan heeft dit een maand lang ge negeerd en eerst op 12 Januari 1942 een officieele verklaring gepubliceerd, waarin o.m. gezegd wordt: Ofschoon de Japansche regeering aan de Vereenigde Staten en het Britsche Rijk den oorlog heeft verklaard, heeft zij er van afgezien tot vijandelijke maatregelen tegen Nederlandsch-Indië over te gaan. Zij heeft dit gedaan in het oprechte verlangen zoo mogelijk te vermijden, dat ook de bewo ners van Nedex-landsch-Indië door de ver schrikkingen Van den oorlog zouden .^or den geteisterd. De regeering van Neder- landsch-Indië heeft echter aan de Japan sche regeering medegedeeld, dat zij zich genoodzaakt zag, met het oog op de begin nende vijandelijkheden van Japan tegen over de Vereenigde Staten en het Britsche Rijk, waarmede Nederlandsch-Indië onaf scheidelijk is verbonden, te constateeren dat tusschen Japan en Nederlandsch-Indië de staat van oorlog bestaat.". De afloop is ons allen bekend: de vloot, grootendeels in den grond geboord, dui zenden offerden hun leven, geheel Indië werd bezet; tienduizenden s zijn sindsdien in krijgsgevangenschap. Ik waag het te be twijfelen of het voor hun verwanten een troost is te weten dat de roemruchte admi raal Bernhard von Biesterfeld heeft doen weten, dat hij zich naar Indië had willen begeven, doch dat zijn schoonmoeder hem niet heeft willen laten gaan. West-Indië is door de Vereenigde Staten bezet. Wat er van de handelsvloot over zal zijn, weten we niet. Veel in ieder geval niet. Zoo is de toestand van ons vaderland nu. Uit dezen staat van vernedering en ont reddering het op te werken tot nieuwe le venskans en nieuwe levensmogelijkheid, is een taak zoo zwaar dat het moedige harten vergt en sterke knuisten. Het is de roeping der beweging, deze taak te vervullen. Dc roeping der beweging. Het was vóór de verkiezing van 1937 dat wij schreven: Zonder de N.S.B. heeft dit voik geen toekomst meer. Wij zijn er over gehoond. En nu? Als er geen N.S.B. was zou ze onmiddel lijk moeten worden gesticht om op zich te nemen de zorg voor de toekomst van volk en vaderland. Het is deze zorg, die de drijfveer was en is voor al onze handelingen. Den weg vrij maken voor een nieuw Nederland in een nieuw Euro pa. Ziedaar onze roeping. De weg, dien wij te volgen hebben, ligt klaar en duidelijk voor ons, hij is in rechte lijn het vervolg van den weg, dien wij al met deze twaalf jaren gegaan zijn. Grondslag is de absolute noodzakelijkheid van dc Europeesche solidariteit en die Iaat zich niet denken zonder de germaanscche solidariteit. Het vinden van de synthese tusschen deze noodzakelijke solidariteit in. grooter formaat zonder verlies van den volkschen eigen aard het nationale zelf respect, ja met versterking daarvan, dat is het, waar het op aan komt en waarin de beweging het gchcele volk heeft voor te gaan, ja, waarin zjj wellicht een voorbeeld kan zijn voor andere Europeesche volke ren. Om op dien weg voor te willen gaan met de verwachting gevolgd te zullen worden, is dit een aanmatiging onzerzijds, door niets ge rechtvaardigd? Neen, dat is zij niet. Twaalf jaar lang heb ben wij den juisten koers gevolgd en ik zou aan de beweging,' aan £ljen die daarvoor ge leden en gestreden hebben, te kort doen als ik de bewijzen daarvan nu achterwege zou laten. Getuigenis van de noodzaak der Europeesche solidariteit hebben wij jaar in jaar uit afge legd. Steeds hebben wij de solidariteit gepre dikt met alle kracht en alle inzicht, die ons gegeven werd. Was Europa een eenheid ge weest, dan zou nigt alleen de oorlog met de wapenen niet zijn uitgebroken, maar dan zou den alle volkeren van Europa en ook Neder land sterk hebben gestaan in den economi- schen oorlog die reeds jaren vóór 1937 woedde en die zooveel armoede aan de werklooze ge zinnen in ons vaderland heeft gebracht. Dan zou Europa het bolsjewistisch gevaar reeds lang hebben overwonnen en zou Duitschland niet het leeuwendeel aan bloedoffers aan het Oostelijk front hebben moeten- brengen. Terwijl de Amerikanen zich voorbereiden om den aanval op Europa te doen, bereidde Moskou sinds 1918 den sprong naar het hart van Europa voor. Terwijl het Westen met leu genachtige leuzen als vrijheid en democratie de krachten in Europa verdeeld hield, predik te Moskou, al pantsers construeerend en vlieg tuigen bouwend, de ontwapening in Europa. En de volkeren geloofden die leugenaars en de bedriegers en wendden zich af van hen. die Uit hartstochtelijke vaderlandsliefde de natio nale eenheid en de Europeesche solidariteit als eisch stelden tot zelfbehoud der volkeren en de beveiliging van hun nationale zelfstan digheid. Europeesche samenwerking zonder Germaan- sche solidariteit laat zich niet denken. Wij hebben vóór 1940 altijd gesproken over Euro peesche solidariteit. Dientengevolge hadden wij dit na 1940 in de practijk te brengen op de eenig mogelijke en tevens eeriig logische wijze als Germaansche solidariteit, door in den strijd op leven en dood te staan schou der aan schouder met de Duitsche soldaten. In den zomer van 1940 opende de Führer ons daartoe de gelegenheid door de oprich ting van de Standarte „Westland" der Waf- fen-SS. Alvorens'onze jongens op te roepen om toe te treden tot de Waffen-SS en later tot het Nederlandsche legioen, nu Pantser- grenadierdivisie Nederland, heb ik mij deze zaak, die een gewetenszaak is en één van zeer groote practische politieke strekking, nauw keurig en in volstrekte eenzaamheid overwo gen. Dat'was drie jaar geleden heel wat moei lijker dan nu. Mijn overwegingen waren: Een Nederland sche weermacht is in tien modernen, tijd van zoo groote techniek alleen maar een schijn- uitvoering; dat hebben trouwens de Meida gen bewezen. Om een moderne weermacht te kunnen opbouwen, met zijn millioenenlegers, zijn tienduizenden tanks, kanonnen en vlieg tuigen noodig, moet men de beschikking heb ben over tenminste 100 millioen, zoo mogelijk 200 millioen menschen, enorme fabriekscom plexen en groote bijna onuitputtelijke grond- stofhoeveelheden. Beschikt men daarover niet, dan is er dus slechts een schijnweermacht en dus sehijnweerbaarheid. Wij, Nederlanders, hebben dus te kiezen tusschen geen weer macht óf ons in te schakelen in een groot complex. Geen soldaat zjjn béteekent op den duur de slavernij. Het is' mijn plicht ons volk daarvoor te behoeden. Ik heb nooit geloofd aan het fabeltje dat een Nederlandsch soldaat een slecht soldaat zou zijn. De leugen daar van hebben onze jongens afdoende bewezen aan het Oostelijk front, waar zij even goede soldaten bleken te zijn als de Duitsche. Maar zij moeten worden opgeleid en mo dern bewapend en. weten voor een rechtvaar dige zaak te strijden. Daarom heb ik uit deze practische overweging gedaan wat ik kon om onze jongens zich als vrijwilligers te doen in zetten bij den opbouw van de groote Ger maansche weermacht, waarvan de Nederlan den een onderdeel zullen uitmaken en die tot taak heeft de groote Germaansche leefruimte te beveiligen tegen iederen aanval van welken kant dan ook en daardoor de krachtbron zal uitmaken voor het verdedigingsstelsel van Europa. Wie Waffen-SS en Panser-grenadier-divisie „Nederland" zegt, zegt Heinrich Himmler, de man die met de grootstè liefde en taaie vol harding er naar streeft om-het denkbeeld van de Germaansche militaire saamhoorigheid tot een feit te maken. Ik wil hem hier namens al mijn vrijwillige kameraden soldaten, daar voor onze groote erkentelijkheid betuigen. Dit was de practische zijde en nu de ideëele zijde. Duïtschers, Nederlanders, Zweden, No ren en Deifen zijn van éénen bloede, zijn elkanders naaste verwanten in de Ger maansche volkerenfamilie. Zeker in tijden van gevaar behooren zij als broeders te zamen te staan. Het is een zedelijkéTilicht. En wanneer dan het Duitsche volk in een strijd op leven en dood gewikkeld is met den nieuwen Djengis Khan, den nieuwen Attila, dan beslist die strijd niet alleen over Duitschland, maar over ons allen en dan is het onzbdelijk om zich aan dien strfld te onttrekken, er naast te gaan staan critiseeren en bij zichzelf denken: Iaat het Duitsche volk het alleen maar op knappen, wü profiteeren mede. Wij Nederlanders zijn nooit klaploopers ge weest. Wij doen aan den strijd mede, militair en economisch. Dit veroorzaakt lijden nu, maar-jdeel hebben aan de overwinning straks. Dit laatste is het blijvende. Niet alleen staan wij in het leger der front soldaten, maar tevens in het leger van her N. S. K. K. Vele duizenden zijn tot het N.S.K.K. toegetreden, gansche regimenten. De korps- ftihrer van het N.S.K.K. Kraus is evenzeer voor onze jongens een vader als voor de Duit sche leden van dit korps, de sympathie is van weerskanten steeds groeiende. Zoo hebben wij de Germaansche solidariteit in daden omgezet, nu in dezen tijd waar het op daden aankomt. De grondslag om Neder land op te nemen in een Germaansche weer baarheid is gelegd, de verdere opbouw tot de voltooiing is nu slechts een kwestie van tijd. Daardoor vinden wij onze natuurlijke plaats in het door den tijd vereisdhte grootere ge heel. Dit is niet zonder teleurstelling gegaan. Ve len begrijpen er niets van. Wat honderden jaren van elkander vervreemd is, kan niet wrijvingloos weer tot elkander komen. Daar voor is geduld en tact noodig. De teleurstel lingen vergeten wij, de triomf van een weer baar volk te worden als in de 17de eeuw, die blijft en die is één van de noodzakelijke pij lers waarop het herwonnen zelfrespect der natie zal rusten. Om deze Germaansche solidariteit den vas ten grondslag te geven die noodig is, heb ik mij bekend tot het .begrip Germaansch Führer, hertog, aanvoerder in den strijd, door in December 1941 den eed van trouw af te leggen aan Adolf Hitler als Germaansch Führer. Dit zal voor velen toen nog onbe grijpelijk geweest zijn. Nu dringt het meer door dat Hitier de van God gezondene is, die voor het voortbestaan van geheel Europa de verantwoordelijkheid draagt. Na de gebeur tenissen in Italië, is dit duidelijker dan ooit. Het is mij een eer en een voorrecht als religeus voelend mensch, als leider der be weging en als verantwoordelijke voor de toe komst van ons Nederlandsche volk dit door dien eed van trouw tot uiting te hebben ge bracht, nu reeds twee jaren geleden. Het leidend beginsel der Beweging luidt: „Voor het zedelijk en lichamelijk welzijn van een volk is noodig een krachtig staats bestuur, zelfrespect van de natie, tucht, orde, solidariteit van alle bevolkingsklassen eWiet voorgaan van het algemeen (nationaal) belang boven het groepsbelang en van het groeps belang boven het persoonlijk belang." Is hetgeen ik zeide over de Europeesche solidariteit en de Germaansche solidariteit daarmede in overeenstemming? Ja, volkomen. Door deze solidariteit\vindt geen aantasting van het zelfrespect der natie plaats, doch verheffing. Door het laten voorgaan van het groepsbelang boven het persoonlijk belang wordt de persoon niet zwakker maar sterker. Door de solidariteit van de Germaansche volkeren zullen de volkeren ieder afzonder lijk niet zwakker wofden maar sterker. Met elkander zullen zij een hooger niveau be- In tegenwoordigheid van vele Duitsche "autoriteiten werd in het Stedelijk Museum te Amsterdam door den commandant van den Nederlandschen Arbeidsdienst De Bock, de tentoonstelling van door Nederlandsche kunstenaars vervaardigde schilderijen, waarop het werk van den N.A.D. is afgebeeld, geopend. (Stapf/8eynhowcH Pa* KORT NIEUWS Het Japansche 'opperbevel heeft besloten om een vrij willigprsleger op Malakka op te richten, opdat de, bewoners aan de verdediging van hun vaderland kunnen medehel pen. Het Fransche filmjournaal ver toont een opna me van den man met den langsten baard ter wereld, die 3,35 meter lang is en over- den schouder van den bezitter is geslagen. De oorlogs industrie der Vereenigde Sta ten heeft nog •voor eind Juni 1944 1.500.000 ar beiders noodig. De stand van het aantal werkne mers in deze tak van industrie is dan 56 millioen. reiken. Daardoor bereiken wij voor de riatia de vrijheid in gebondenheid, die de eenige ware vrijheid is, n.l. om te kunnen leven naar eigen aard en zich te kunnen ontplooien krachtens de van God gegeven talenten. Ik ben er diep van doordrongen, dat duizenden oprechte menschen in ons vaderland vreezen, dat Duitschland ons zal willen inlijven als het den oorlog gewonnen heeft. Dit vuurtja wordt aangestookt van Moskou en Londen uit en er wordt voet aan gegeven door een klein aantal Nederlanders, die m.i, de Duit sche nationaliteit behooren aan te vragen. Het is goed aan het fabeltje der inlijving aandacht te besteden. Zij. die daarin gelooven hebben weinig begrip van het nationaal- socialisme, weinig begrip van het wezen der volkeren en weinig begrip van de voorwaar den, verbonden aan de mogelijkheid tot vor ming van een Europeesche solidariteit". Een volk levert immers zijn grootste kracht wanneer het bezield w^ordt door de geest drift, voortvloeiend uit zijn nationaal bewust zijn. Daarom is het voor de gebalde kracht van Europa een absolute voorwaarde, dat in elk volk het nationalisme tot volle ontplooi ing wordt gebracht. Eerst dan is zoo'n volk in staat om de maximale bijdrage te leveren San de Euro peesche veiligheid en de Eurooeesche wel vaart. Het nieuwe Europa. Voorwaarde hiervoor is„dat het volk zicb in Europa geborgen moet weten, zoodat iedere volksgenoot zich geborgen moet weten in zijn volk. Ieder volk moet zich omringd of gesteund gevoelen door wezenlijke bondge- riboten, lotsverbonden volkeren, die zich ten aanzien van de instandhouding en den bloei van ons werelddeel van gelijk gerichte be langen bewust zijn. Wanneer de Europeesche volkeren, gelijk tot in den huidigen tijd, elkander bedreigen, is het onmogelijk een hechte barrière tegen in vallen te vormen en wordt Europa vroeg of laat foch een kolonie van Sovjet-Rusland of de Vereenigde Staten. Wij Nederlanders moeten eindelijk eens weer onze spreekwoordelijke nuchterheid la ten spreken. Wij zijn gewend geraakt aan de schijn-souvereiniteit uit het verleden. Wij moeten ons er van bewust worden, dat geen enkel volk op den duur meer in staat is zich te verdedigen. Juist wanneer wij prijs stellen op onze nationale zelfstandigheid, is de eenige weg, dien wij kunnen gaan de natuurlijke weg haar de solidariteit, tusschen natuurlijke bond- genooten. Wij moeten komen tot een Europa, dat, ge lijk de Reichspressechef dr. Dietrich het dezer dagen uitdrukte, cultureel een veelheid, eco nomisch een éénheid eri politiek een gemeen schap van zelfstandige naties is. Wij moeten komen tot een solidair Europa, waarin de samenwerking, gelijk minister Goebbels het uitdrukte, op de basis van vrijwilligheid ge schiedt. En daaraan voeg ik toe: wij moeten komen tot een lotsverbondenheid van Ger maansche volkeren in den vorm van een statenbond, een groot Germaansch rijk of hoe dan ook, die allen omvat van Germaanschen bloede en waardoor aan Europa een enorm krachtcentrum wordt gegeven. Velen zullen zeggen dat is alles goed en wel, dat gij er zoo over denkt, maar als Duitschland gewonnen heeft, is de meenirtg van den Führer maatgevend. Hoe denkt hij er over? En hiermede kom ik tot het bezoek aan den Führer, waarvan ik zoo juist ben teruggekeerd. Het hezoek aan den Führer. Op de groote functionarissenbijeenkomst van Zaterdag 5 Juni 1943 heb ik gezegd: -„Er zijn twee groote principieele zaken: 1. Wat zal het zijn? Voortzetting van da Groot-Germaansche politiek of inleiding van de Groot-Duitsche politiek? 2. Zal hier in Nederland godsdienst- en ge wetensvrijheid bestaan of gewetensdwang? Ziehier twee principieele punten, waarover geen twijfel mag blijven voortbestaan, wil ge werkt kunnen worden. Want twijfel wordt gewekt, en aan dien twijfel moet een einda worden gemaakt. Men zegt: De Beweging is een overgangsvorm en zij wordt misbruikt. Maar de Führer heeft bepaalde afspraken met mij gemaakt en daarvoor kom ik op. Daarom heb ik den Rijkscommissaris verzocht voor mij een onderhoud met den Führer aan ta vragen. Niemand anders dan ik ben verant woordelijk voor het lot van het Nederlandsche volk. Het is noodzakelijk dat de Führer het lot van ons volk met mij bepaalt. Ik heb dit verzoek gedaan opdat de lijn doorgetrokken kan worden. Er is maar één man, die deze lijn bepaalt, dat is de Führer. Hij zal dit met mij doen. Zoo sprak ik op de groote functionarissen- bijeenkomst van 5 Juni van dti jaar. De oor logsomstandigheden en de ingrijpende gebeur tenissen in Italië waren oorzaak dat aan het verzoek niet direct gehoor gegeven kon wor den, althans als ik een rustig en gedegen on derhoud op prijs zou stellen. En dit was juist hetgeen ik wenschte. Gij hebt in de couranten de officieele me- dedeeling gelezen, dat de Führer mij in. zijn hoofdkwartier ontvangen heeft, „voor een vrij langdurig onderhoud, tijdens het welk de thans hangende - vraagstukken in (Vervolg op pag. 4) __j

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsche Courant | 1943 | | pagina 5