vergadering van Maandagavond, eene uitnoodiging tot het college van diakenen gezonden, om eene commissie te benoemen, die over de oprichting van een gereformeerd gasthuis zal adviseereu." Het Koninklijk Echtpaar van Belgie in Nederland. Z. M. de Koning der Belgen heeft gisterenmorgen van 7 tot 8 een wan deling gemaakt en te 9 uur een bezoek gebracht aan het Trippen huis. Z. M. werd begeleid door den Burgemeester, benevens de hem door onzen Koning toegevoegde lieeren van her Hof en klein gevolg. Tegen half elf was de Koning ten Paleize terug. Te 11 uur reden IIIMM. naar het Stadhuis waar zij, ontvangen door 11. en \V. in ambtsgewaad, met veel belangstelling de schilderijen, de rariteiten, kamers en andere merk waardigheden, benevens de in de Raadzaal voor dit doel tentoonge stelde teekeningen en platen, be trekking liebende op de geschiedenis van Amsterdam, in oogenschouw namen. Tégen het middaguur waren IIH. MM. ten Paleize terug, na via Tlokin. Utrechtschestraat, Stadhou derskade en Leidschestraat te heb ben gereden. Hei koninklijk rijtuig was met vier paarden bespannen, met jockeys en voorrijder. Te 12.35 kwamen 11H. MM. de Koning en de Koningin der Neder landen aan het Centraalstation van het Loo aan. Zij werden ontvangen door den burgemeester en reden in een open rijtuig met vier paarden naar het Paleis. Juist was de schut terij met de stafmuziek aangetreden, ter overname van de eerewacht. Vroolijk klonk het Wilhelmus en velen hadden zich verzameld op den Dam. niettegenstaande het buiige en winderige weder. HH. MM. wer den met luid gejuich begroet en volle drie minuten duurde het hoe zeel toen onze Koning gearmd met de koningin der Belgen en koning Leopold gearmd met de koningin der Nederlanden op het balkon ver schenen. Dit korte tooneel op het balkon van het Paleis, waarop de Belgische vlag naast de Nederlandsehe wappert en de gevoelens daarbij door de burgerij aan den dag gelegd, zijn ongetwijfeld van beteekenis in onze geschiedenis. Toen de vorstelijke personen op het balkon verschenen hief de muziek de Brabanconne aan. Bij het vertrek van het balkon speelde de muziek het Wilhelmus. Het geheel maakte een alleraan- genaamsten indruk. Ofschoon eenige oogenblikken de zon doorkwam, was het weder toch verre van gunstig. De menigte op den Dam moest nu en dan zich tegen de groote regen druppels beschermen en de hevige wind maakte het verblijf voor de ramen en op de balkons der om liggende gebouwen ver van aange naam, Toch werd men onwillekeu rig geroerd door dit tafereel en velen Belgen en Nederlanders stonden de tranen in de oogen, bij deze harte lijke begroeting en toen zij de joviale wijze waarnamen, waarop Z. M. de Koning telkens en telkens weder, met den hoed wuivende, het sein, gaf tot nieuwe luide hoezee's. genheid g'egeven, om een groot offer te brengen. Dit is de uwe. Ik heb er nog slechts weinig bij te voegen. Ik zal dezen brief aan Hilda geven en haar zeggen, dat, indien ik sterf zonder u weer te zien, zij hem u geven moet, en ik ben er zeker van, dat zij u nooit naar den inhoud zal vragen. Nu, Freia, neem ik van uw hoofd, van elk haar, dat mij eens zoo dierbaar was, den vloek terug. Uwe opoffering zal tegen uwe zelfzucht opwegen. Het goede, dat gij doen zult, maakt het slechte, dat gij deedt, ongedaan. En nu, mijn eens zoo innig bemind kind, eens de zon mijns levens en mijner hoop, vaarwel. Uw Vadkb. Freia had den brief geheel gele zen, maar hare zinnen waren ver ward, haar gevoelen verdoofd. Hare ziel beefde van schrik en vertwijfe ling. Langzaam keerde zij het blad om, en las dat alles nog eens woord voor woord, regel voor regel. Het licht van het vuur met zijn rooden De vorstelijke personen zaten nu aan het dejeuner, waarbij ook de kroonprins van Portugal was ge- noodigd. Te 3 uur reden ze uit tot het maken van een rijtoer en een kort bezoek aan de koloniale afdeeling der tentoonstelling. Ten stadhuize onderhield koning Leopold zich eenigen tijd met de Belgische kunstschilders Cap en Van der Ouderau en den heer Goemaere, hoofdredacteur van den Antwerp- schen Préciirseur. In het Werkblad van het Regt schrijft de heer mr. E. P. Schorer het volgende: «Niet ondienstig acht ik het meer algemeen bekend te maken, wat mij onlangs is wedervaren bij de aanvraag tot het bekomen van de koninklijke machtiging tot het aan vaarden van een legaat aan eene instelling van weldadigheid. Een erflater had bij testament aan zulk eene inrichting bemaakt eene som gelds onder bepaling: «dat de renten daarvan zullen gebruikt worden tot»(volgt het doel, waartoe die inrichting is in liet leven ge- geroepen) «en dat het kapitaal, zoo die inrichting onverhoopt rnogt ko men te vervallen en ophouden te bestaan, zal moeten worden uitge keerd aan het burgerweeshuis.» «De machtiging tot aanvaarding van dat leg'aat werd gevraagd, doch in antwoord daarop werd, door den minister van binnenlandse!^ zaken in dato 20 Sept. 1883 namens den koning te kennen gegeven: «dat vergunning tot aanvaarding van bedoelde making niet kan worden verleend, omdat het legaat is eene in art 926 B. W. verbodene erf stelling over de hand.» «Ik wenscli de gronden, die tot het weigeren der vergunning kun nen aanleiding gegeven hebben, hier niet te bespreken, noch ze te toetsen aan de wettelijke bepalingen op dat stuk bestaande, maaralleen de aandacht van testateuren en van heeren notarissen te vestigen op de zienswijze, thans aan het ministerie van binuenlandsche zaken op dat punt heerschende. Waar toch in meer testomeuten dergolijke bepa lingen mochten zijn of worden ge maakt, bestaat er thans groot ge vaar, dat door het weigeren der kon. machtiging de wil eens erf laters om eene instelling van wel dadigheid te bevoordeeleu geen ge volg kan hebben. Naar het mij voorkomt is aan het bezwaar te gemoet te komen, indien de uiterste wil aldus wordt geredigeerd: «Ik bemaak aan eene som van onder bepaling, dat, zoo die in richting onverhoopt mogt komen te vervallen of ophouden te be staan, het kapitaal of dat gedeelte daarvan, hetwelk alsdan zal blijken onvervreemd of onverteerd te zijn overgelaten, zal moeten worden uitgekeerd aan «Op deze wijze toch blijkt, dat de legataris zoo noodig ook het kapitaal zelf kan vervreemden en verteeren, en, mogt hier dan spra ke zijn van eene erfstelling over de hand, dat zij dan niet behoort tot de in artt. 927 en 928 B. W. geoorloofde. gloed viel op den brief, alsmede op de verschrikkelijke gestalte van Oenone. Het was haar doodvonnis, het was de bevestiging van de gedachte, dat haar elke vreugde, elk geluk des levens ontnomen was. De beiden, die zij zoo vurig had bemind, had den haar verraden. Aangenomen, dat Erwins verraad niet opzettelijk ge weest is, dat hij verliefd is ge worden zonder het te weten, dan had hij het haar toch moeten zeg gen. Neen, hij had het haar moeten toevertrouwen en de beslissing dan aan haar overgelaten hebben. Ik zou hem zijne vrijheid te ruggegeven hebben, zeide zij met eenen zucht, zonder dat tranen haar verlichtten. En Hilda, deschoone, jonge zuster, die zij letterlijk uit de armen des doods gered had? Zij kon niet zeggen, dat Hilda haar bedro gen had, want zij had hem leeren liefhebben, zonder in de verste verte te vermoeden, wie hij was; maar toen zi j hem hier zag, toen zij wist, dat hij de verloofde harer zuster was, moest zij haar dat toch toe- Storm-veerterichten, vau 17—18 Oct. De sterkste windstoot had plaats te 12 uren en bedroeg 71 kilogram drukking op den vierkanten meter. Hedennachi omstreeks 12 uur werden de bevoners van een win kelhuis in de Jan Steenstraat te Amsterdam, ui; hun slaap gewekt, doordien de lievige wind eene der zeer groote gla?ruiten deed springen. Ook is door den storm een duk dalf in het Ocsterdok uit den grond gerukt. Men heeft nog in tijds maat regelen kunnei nemen ter voorko ming van onleilen, daar er twee schepen aan vistlagcn, die nu aan hun lot waren overgelaten, Gisterenmorgen is een Deensch schip op de zudergronden te Nieu- wediep gestrand. De equipage ver liet het schip in een sloep, die door de hooge zee is omgeslagen zoodat alle opvarendïn verdronken. Met he: stormgetij van Don derdagmorgen bereikte de vloed aan de Tesselsche kust eene hoogte van 11 decimeters. Op stroom dreef veel wrakhout, waaronder een wrak, zijnde de boeg van een schip. Van onheilen op zee had men tot dus verre niets vernomen. Door het stormachtige weer, gepaard met een hoog watergetijde, is bij de belangrijke werken bij de kleine draaisteeg te Rotterdam, een kleidam weggeslagen aan de zijde van het Westnieuwland over een breedte van verscheidene meters waardoor belangrijke schade en ver traging in oplevering voor de aan nemers is ontstaan. Tot dusverre onderscheidde zich dit grootselie werk door de meest vlugge afwerking en zonder eenigen tegenstand. Door den hevigeii storm is het water te Dordrecht hedennacht zóó hoog geweest, dat verscheidene bui tenpolders zijn overstroomd. Het daar grazende vee is, tot niet geringe schade van de eigenaars, naar huis moeten gehaald worden, om het verdere gedeelte van het seizoen in de binnenpolders te weiden. Geluk kig dat daar vrij algemeen nog over vloedig gras is. De stoomboot Newcastle, kapt. Thomas, van Ilarlingen met stuk goederen naar I dlll, Is lieden nacht vau de ankers geslagen en in de Oostmeep tegen Grienerwaard ge strand. Schipper Haan, met den botter van Terschelling gearriveerd, heeft de equipage van de Newcastle over willen nemen, doch deze wei gerde het schip te verlaten; het zit hoog op de Grienerwaard en is nog dicht. Onder Kuinre zijn hedennacht bij het uit de weide halen van vee, drie personen verdronken. Te midden van den storm en door de duister nis van den nacht schijnen zij in het water te zijn geraakt. Verscheidene schapen en eenige koeien zijn door het opgestuwde zeewater omgekomen. Heden nacht is te Vlissingen door een buitengewoon hoog getijde water het zeewater in de Slijkstraat en Breewaterstraat tot binnen de huizen gedrongen. In de straten kon men eenigen tijd met booten varen. Te Ierseke zijn gisterennacht in den ringdijk vau den nog niet geheel voltooiden oesterput der heeren Clifford groote gaten ge- vertrouwd hebben. Haar verloofde en hare zuster hadden haar bedro gen. Beiden waren valsch jegens haar geweest! Haar hoofd zonk op de borst; de vlam ging uit; het sombere gelaat der Oenone werd bijna onzichtbaar. Het scheen Freia toe, alsof hare ziel zich van het lichaam scheidde; eene koude ril ling liep over hare geheele gestal te. eene ondoordringbare duisternis scheen haar te omgeven. Als dit de dood is, zeide zij, dan heet ik hem welkom. XXXIV. Het was de dood niet, maar eene barmhartige bewusteloosheid, die Freia overviel. Toen zij weder tot zich zelf kwam, waren hare zenu wen ontzettend in beweging; den in elkaar gedrukten brief hield zij in de hand. De weder opkomende vlam van het vuur bescheen haar en het beeld, dat met vertwijfeling in het rond blikte. Zij gevoelde eene smart zoo scherp als van eene dolk steek, en eene zwakke klank kwam van hare lippen. slagen, en is de krammat voor een goed deel vernield. Verder is een steenen loods van den heer Barel, staande tegen de buitenglooiing van den dijk, ingestort. Te Bergeu-op-Zooin wierp de wind de op de markt staande tenten en kramen gedeeltelijk omver, onder steunde verder het springtij, en deed het water daar eene hoogte berei ken zooals, naar men zegt, in geen twintig jaren het geval was. Niet alleen stond het water ten westen van de Bonte Brug, aan beide zijden tot aan de huizen, maar ook beoosten die brug bereikte het over de geheele noordzijde der ha ven deuren en kelders, waar het binnendringen van het water werd tegengegaan, voor zooveel de be woners in het bezit waren van de noodig'e voorwerpen, die men aan de andere zijde der brug steeds voorhanden heeft. Ieder bewoner heeft daar vloedplanken, die, tus- schen de deurposten geplaatst, het binnendringen van het water vrij 'goed beletten. Omstreeks 4 ure had het water daar zijn hoogste punt bereikt, en leverde de haven over hare gehee le lengte een eigenaardig, nu en dan helder door de maan verlicht, schouwspel op. - De Engelsche bark Undine van Shields, kwam dezer dagen zwaar beschadigd daar aan. Zij werd op zee door een lievigen storm over vallen, waarbij haar kapitein en zes mannen van het scheepsvolk het leven verloren. Het schip werd door een lievige stortzee getroffen, die het roer brak en allen op het dek, met nitzondering van éen man, over boord spoelde of doodde. Men vond den kapitein levenloos tusschen een watervat en liet dek geklemd. De Undine werd slechts met groote moeite boven water gehouden en in de haven gebracht. Niettegenstaande de storm zoo veel onheilen heeft veroorzaakt, heeft hij ook een ongeluk voorkomen, wat uit het volgende blijkt: De molenaar A. M. te Rouveen ging in den nacht van Woensdag op Donderdag zien of de storm ook nadeel aan den molen had toege bracht. Tot zijn schrik ontdekte hij Jat liet binnenwerk brandde. Ge lukkig was er dadelijk voldoende hulp, en kon men den brand nog tijdig blusschen. De brand was ont staan door het felle malen van den vorigen dag. Amsterdam. In het logement de Ster op de Gelderskade, is een vrouw gearresteerd, die in Duitsch- land haar man was ontloopen en geldswaarde tot een aanzienlijk be drag had medegenomen. Den hu welijksband ontrouw, was zij in ge zelschap geweest van een bierbrou wer, die wederom met het geld naar Antwerpen was gegaan en daar gearresteerd was. Het geld, dat hij, gelukkig nog voor een groot deel in zijn bezit had, is den rechtheb benden echtgenoot teruggezonden. Zijn vrouw heeft men voorloopig gehouden. 's-Gravenhage. W oensdag nacht is door een patrouille alhier een huzaar van het 3de regiment, die in beschonken toestand ver keerde, tot tweemaal toe uit het water gered. Toen de huzaar 'smor- Een zwrakke straal van hoop kwam in haar op. De geheele geschiedenis kon immers verdicht zijn. Haarva der beminde haar niet, en had mis schien deze manier gekozen, om haar te straffen. Deze hoop, hoe zwak die ook was, scheen haar ge rust te stellen, en schonk haar een weinig verlichting. Het was immers mogelijk, dat er niets van waar was. Zij sloeg een blik in 't verleden, om te zien, of zij zich ook van het te gendeel overtuigen kon. Zij dacht het eerst aan Eggenberg en aan den groenen heuvel, die zich tus schen deze bezitting en Gollnitz bevond, waar haar vader en hare zuster woonden. Zij kon zicli niet herinneren, dat zij ooit de geringste toespeling daarop gehoord had. Nie mand sprak in hare tegenwoordig heid van eenen politikus. die te Goll nitz gekomen wras, om daar te wo- nen en te sterven, maar wel viel het haar in, hoe dikwijls haar het vreemde gedrag van Erwin was op gevallen, toen zij te Eggenberg waren. Zij dacht na, over zijne lange wandelingen, en hoe hij haar geus vernam dat hij in arrest moest, heeft hij zich met, een bijl de linker- pink afgehakt. Hij is ter verpleging' in het militair hospitaal opgenomen. Ginneken. De heer A. H. Kerstens alhier, sedert jaren secre taris bij den militieraad te Breda, Donderdagmorgen schijnbaar gezond van huis gegaan, was nauwelijks eenige minuten op de wandeling toen hij plotseling neerzeeg en een lijk was. Nuenen. (N.-B.j Een ver schrikkelijk ongeluk had Donderdag alhier plaats. Een in aanbouw zijnde, nieuwe korenmolen is plotseling in gestort, waarbij de werkman S. het Wen verloor, en verscheidene andere werklieden zwaar gekwetst werden. Graauw. Op het gehucht Zandberg, was Woensdag Josephus Fransen, een oppassend huisvader, bezig met liet trekken van appelen, toen hij het ongeluk had uit dem boom te vallen, met het treurig ge volg, dat hij eenige minuten daarna overleed. Hi j laat eene weduwe met zes jeugdige kinderen na. Deventer. Door de politie is Donderdag ten 'huize van een fail lieten tapper in de Waterstraat huis zoeking gedaan, waarbij is g*eble- ken. dat hij goederen, behoorende tot den faillieten boedel, had ge borgen. De tapper en een verdachte heler van g'oederen, mede uit den boedel, zijn voorloopig in arrest ge nomen. Groningen. De Werklieden Vereeniging heeft tot de Tweede Kamer een adres gericht, waarin zij protcsteerd tegen de voorgedra gen «belasting van het brood van den werkmanen aandringt op be lasting van de effecten en van goe deren in de doode hand. Wagenberg. Op de najaars kermis werd, als gewoonlijk, ge vochten, maar ditmaal zoo lievig, dat 't bloed letterlijk langs de stra ten liep. 't Ware te wenschen, dat van hoogerhand aan zulke toonee- len een einde werd gemaakt. De* marécliaussées en politieagenten moesten op de vlucht gaan, omdat zij geen gebruik van hun wapens wilden (of mochten?) maken. (N. li. CL) GEMENGD NIEUWS. De Berlijnsche waschvrouwen hebben het werk gestaakt ten einde een verbetering van haren toestand te verkrijgen. Zij besloten daartoe op een groote vergadering, waarop, met een paar uitzonderingen, geen mannen werden toegelaten. Daar werd ook besloten tot de stichting van een werkstakingsfonds. Te Nantes heeft eene groote brand Maandagnacht het Magasrn dn Louvrein het midden der stad, geheel vernield. Alleen het gebouw vertegenwoordigde een som van 500,000 francsen met de verbrande goederen is de geleden schade nog veel aanzienlijker. Een Prinses als zangeres in een Café chantant die nieuwigheid kunnen de Parijzenaarsaanschouwen. De Prinses Viguatelli Cerchieri heeft zich namelijk, volgens de Voltaire aan een Café concert verbonden. Zij moet verklaard hebben, tot dezen onbegrijpelijken stap gedwongen te zijn door de behandeling die zij van hare familie, vooral van Graaf Po- tocki, haar zwager, ondervond. zonder geldige redenen alleen had gelaten. Toen hadden die lange uitvluchtjes haar bevreemd, nn be greep zij, waarom het gebeurde. Hij had die uren met Hilda of haren vader doorgebracht. Nu was haar ook zijne verstrooidheid en diep nadenken duidelijk, iets, wat haar zoo dikwijls angstig had gemaakt. Ja, dat verhaal haars vaders was toch waar! Zij dacht aan de kleine liefdeshistorie, welke Hilda haar verteld had. alles kwam uit, van woord tot woord. Daarop herinnerde zij zich den morgen, waarop Erwin te Altlinden kwam. Hij moest, voor hij hun huis binnentrad, Hilda ge zien hebben. Hoe blind en dom was zij toch geweest, dat zij dit niet eerder had begrepen. Het was zijn aanblik, die Hilda's ziekte veroor zaakt had geen twijfel meer. niets anders! Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1883 | | pagina 2