gratie aan den koning te vragen en
I men beweert, dat de beer Arthur
daar wel ooreu naar heeft. Eene
dergelijke tusschenkomst grondt men
op de bewering dat O'Donnell Ameri-
kaansch burger is.
In afwachting dat het ingestelde
onderzoek de waarheid dezer bewe
ring bevestigde, heeft de president
den vrage voorloopig* zijnen steun
toegezegd. Of de tusschenkomst van
Amerika den moordenaar echter
van de galg zal redden, is nog lang
niet zeker. Met het oog op de
moeielijkheden waarmede de Engel-
sche regeering nog altijd in Ierland
te kampen heeft, zal het bezwaar
lijk gaan, aan een eventueel ver
zoek om genade gevolg te geven.
De Griekschd regeering denkt
er ernstig over eene leening* aan te
gaan, ten einde het in omloop zijnde
papieren geld op te koopen, en den
toestand der marine te verbeteren,
't Is slechts om de kleinigheid van
170 millioen drachmen te doen, zoo
verzekert men. Wat beteekenen te
genwoordig de millioenen!
lil\XE\LA\D.
Haarlem, 11 Dec. '83.
Onder bevel van den kapitein der
schutterij mr. W. Jager Gerlings
was het bataillon schutterij Zondag
middag aan de Wilhelminastraat op-
gesteld. Voor het front werden daar
op door tien waarnemenden com
mandant der schutterij, den kapitein
W. F. J. Travaglino, de eereteekenen
van vijftienjarigen dienst met eene
toespraak uitgereikt aan den ser
geant-majoor J. van Maaswinkel en
de sergeants H. van Aken en J. H.
van Heulen. De toekenning dezer
eereblijken werd door het stedelijk
muziekcorps met fanfares begroet.
Ook werden de onlangs benoemde
2cle luitenants jhr. F. Teding van
Berkhout en B. J. Prins geïnstal
leerd.
In den afgeloopen nacht om
streeks 12Va ure, is eene vrij hevige
brand uitgebroken in de kelder
bakkerij ten huize van den banket
bakker Ter Plegt aan de Oude
Groenmarkt tegenover de groote kerk
alhier, vermoedelijk ontstaan door
onvoorzichtigheid met vuur. De bak
kerij is geheel uitgebrand maar het
overige gedeelte van het perceel is
door de brandweer behouden, doch
heeft evenwel veel schade door het
water geleden. Zes spuiten hebben
water gegeven, en ten iy2 ure was
de brand geheel gebluscht. Alles
was tegen brandschade verzekerd.
De minister van koloniën heeft
aan de commissarissen des konings
in de provinciën gedrukte exem
plaren ter uitreiking aan de ge
meentebesturen gezonden, betref
fende de werving* voor den dienst
in Oost-Indie, met verzoek de bur
gemeesters uit te noodigen de wer
ving* voor het Indische leg*er zoo
veel mogelijk te willen bevorderen.
Met betrekking tot de inwis
seling van de oude centen en halve
centen, heeft de minister van bin-
nenlandsche zaken verzocht, de bur
gemeesters uit te noodigen, tegen
het midden van deze en het einde
van de volgende maand, door pu
blicatie, kennisgeving of andere doel
treffende middelen, de aandacht der
ingezetenen op de zaak te vestigen
en hen te wijzen op het geldelijk
vrouwe Berta van Angelland, er een
einde aan moesten maken. Dan werd
somtijds om Eginhard gezonden om
een weinig ernst en netheid in 't ge
sprek te komen breng'en. Groef-
wang was nog* niet lang* aan 't hof
of Eginhard had reeds zooveel
behagen in hem gevonden, dat hij
van koningin Hildegard de toestem
ming* kreeg, om den Sakser eens
aan de ^rouwen te mogen voor
stellen en daar nu zijn verzoek was
ingewilligd, ging hij met hem naai
den kleermaker, opdat deze voor den
Sakser een fraai hofgewaad zou
maken.
Eens op een morgen was de lucht
met donkergrauwe wolken bedekt
en beloofde voor dien dag slecht
weer. Koning Karei, die niet van
stilzitten hield en steeds iets om
handen moest hebben, had zich voor
dezen dag een zeldzaam genoegen
uitgedacht.
Een groote jacht werd opgezet
en de maarschalk beval in naam
nadeel waaraan zij zich blootstellen,
door de oude centen en halve cen
ten, niet, uiterlijk vóór 1 Februari
in te wisselen aan de kantoren der
betaalmeesters of van de ontvangers
en commies-ontvangers der directe
belastingen, invoerrechten en ac-
cijnsen.
-r- Men deelt aan het Rott. Nbl.
mede, dat de bekende Ilaagsche
penkrassen, de heer J. A. De Bergh,
zich weldra geheel aan de journa
listiek zal wijden en binnenkort
zal optreden als hoofdredacteur van
de (oude) Amsterdmische Courant.
Haarlemmerliede en Spaarn-
wonde. Door stemgerechtigde
ingelanden van den Zuiderpolder is
gisteren in de plaats van wijlen den
heer J. L. van der Burcli tot voor
zitter van het bestuur bij herstem
ming benoemd de heer II. F. van
Luyken te Haarlemmerliede.
Amsterdam. Een officieel
telegram uit Tunis, hier ter stede
ontvangen, bevestigt, wat reeds voor
eenige weken werd medegedeeld,
dat de heer E. Agostini, commis
saris-generaal der tentoonstelling
alhier, is benoemd tot groot-officier
in de orde van Nicliam Iffcahar.
Zaterdagavond had een zeven
jarig meisje, in de Looiersdwars
straat, aan wie de zorg voor vier
kleine kinderen was toevertrouwd,
het ongeluk in brand te geraken,
waardoor zij zoodanig g*ewond werd,
dat hare opneming in het gasthuis
noodzakelijk was. Zondagochtend is
zij aldaar overleden.
Dat oude liefde niet roest,
bewees gisterenavond een vrouw,
die op het Rokin haren vroegeren
minnaar gearmd met een juffrouw
zag loopen. De galante ridder ont
ving eenige slagen, terwijl zijn
kleederen met een bijtend vocht
werden bemorst.
Zaterdagavond liet een kruier
aan den Overtoom voor een tapperij,
een wagen met beddegoed, die hij
voor een mevrouw moest wegbren
gen, eenige oogenblikken onbeheerd.
Toen hij terugkwam was wagen en
beddegoed verdwenen.
Dezelfde avond echter werd dooi
den adj.-inspecteur van politie van
Nieuweramstel alhier aangehouden
de persoon van J. T. R., wonende
te Amsterdam, die in het bezit was
van het bed, hetwelk hij gekocht
had van F. Van der Laars, woon
achtig te Nieuweramstel, bij wien
bij onderzoek ook het andere bed
degoed gevonden werd. De dader is
in verzekerde bewaring.
Door de keurmeesters van le
vensmiddelen is Zaterdag-morgen
weer bij verscheiden melkverkpo-
pers beslag gelegd op het blauwe
vocht, dat onder den naam van
melk aan den man wordt gebracht.
Alkmaar. Zekere W. v. d. T.
verdacht van onlangs in die ge
meente eene inteekenlijst te hebben
aangeboden, waarop valschelijk de
naam van dr. Simon Thomas was
geplaatst, is aangehouden en naar
het huis van arrest overgebracht.
Ook schijnt de beschuldiging van
diefstal op hem te rusten.
Terschelling. Men schrijft
ons: Wij hebben een stormachtige
drie weken achter'den rug en welke
kracht de g*olven hebben, wanneer
zelfs drie ankers niet voldoende zijn
om een schip te houden, is ook
thans weder gebleken, 't Is algemeen
bekend, dat het Vlieland een bij
des konings, dat een ieder zijn beste
gewaad moest aantrekken. Nu was
er heel wat kostbare kleeding* te
zien. Toen het gezelschap zich in
den hof van den burcht verzamelde
'im de paarden te bestijgen, viel
voornamelijk de slanke heer Lam
bert in het oog, die met heer Gui
van Provence om de grootste pracht
en sierlijkheid in de kleeding scheen
te wedijveren. Geen zijde of fluweel
was aan hunne kleederen gespaard
en niet slechts prijkten de veeren
van zeldzame vreemde vogels op
hunne mutsen, maar ook op hunne
rokken, die door gordels ie zaam
gehouden waren, die weder met
gouddraad waren gestikt en waarin
menige edelsteen flonkerde. Met
bezorgden blik zagen de heeren en
dames naar den bewolkten hemel
op, en dachten niet anders, dan dat
de koning de jacht uitstellen zou.
Eindelijk verscheen hij en op zijn
gelaat stond vroolijkheid te lezen.
Eginhard geloofde dat de koning
uitstek lastig vaarwater is, en dat
het water daar soms vrij woelig is.
Toch is de postboot «Terschelling»
geen enkele maal, zelfs niet hij
vliegend stormweer blijven liggen.
Thans is gebleken, wat een juweeltje
van een zeebootje hier in de vaart
gebracht is. Vreemd komt het ons
voor; bij andere jaren vergeleken,
dat we eiken dag* onze couranten
en brieven krijgen; wij rekenen er
zelfs al op en dat wil wat zeggen, als
men tusschen twee zeeën inwoont.
(HM.)
Leiden. Voor de aankomende
Janmaats wier aantal aan de kweek
school voor zeevaart alhier, voort
durend sterk blijft toenemen, wordt
uitstekend gezorgd. Na op uitnoo-
diging, van de Leidsche afdeeling
van het Ned. Tooneelverbond, eene
uitvoering* van het Leidsch studen-
tentooneel te hebben bijgewoond,
zal hen nu weer een prettigen avond
op de kweekschool worden verschaft,
waarbij een marionettenspel het zijne
zal bijdragen om hen te vermaken.
Een kind in zijne verstan
delijke vermogens eenigszins ge
krenkt werd gistermiddag* in de
ouderlijke woning* op de Kaïserstraat
alhier door het vuurvatten zijner
kleederen als met brandwonden
overdekt. De moeder, die boven
was, hoorde het pijnlijk geschreeuw
van haar kind, en denkende dat het.
zooals meermalen gebeurde, aan een
toeval leed, haastte zij zich den be-
klagenswaardigen knaap ter hulpo
te komen. Haar ontsteltenis was ech
ter groot toen zii haar kind in zulk
een jammerlijken toestand vond, dat
zijne overbrenging naar het zieken
huis noodig* bleek.
's-Hage.. Gisterochtend ruim
5 ure toen de knechten van den
aannemer der fourrage voor de paar
den van het leger, in het magazijn
aan de Borneostraat tegenover de
Alexander-Kazerne, bezig* waren met
het gereed maken van de dagrati-
ons, moet de petroleumlamp die.
vreemd genoeg, in deze bergplaats
van licht ontvlambare stof gebruikt
wordt, zijn gevallen, met het g*e-
volg*, dat de vlam onmiddellijk den
grooten voorraad hooi en strooi in
de schuur opgestapeld, aangreep.
In een oogwenk stond dan ook
het four rage-magazijn in lichtelaaie,
een gloed verspreidende die de gan-
sche omgeving bescheen en het sta
tige Nassauplein geheel verlichtte.
Snel grepen de vlammen om zich
heen. steeds meer en meer voedsel
vindende in de hooilagen, die het
magazijn vulden. Duizenden stop
pels werden uit den vuurpoel als
omhoog geworpen en boden het
schouwspel van een vuurregen.
Water werd spoedig gegeven,
dank de onmiddellijke nabijheid van
de succursale der brood- en meel
fabriek en de kazerne der huzaren.
Het personeel van de broodfabriek
zond de eerste flinke waterstralen
in de brandende massa. Kort daarna
vermeerderde de wateraanvoer uit
de brandspuiten van de huzaren,
het regiment grenadiers en jagers
en uit de buizen van de waterlei
ding.
Aan redding* van bet fourrage-
magazijn viel niet te denken. De
plaats door het magazijn ingenomen
vertoonde niets dan knetterende,
steeds hooger rijzende vlammen,
waarop het water voor het oogen-
blik weinig* vermocht.
Intusschen bevonden zich achter
het uitbrandende magazijn en het
een of ander bijzonder doel beoogde.
Snel begaf zich de stoet naar bui
ten tot aan een tamelijk verwijderd
g'edeelte van bet woud, knechts en
honden achteraan alsof het slechts
bij helderen zonneschijn plaats had.
De koning had zijn gunsteling Egin
hard met een zeker werk belast en
het hem op deze wijze onmog*elijkg*e-
maakt zich bij den jachtstoet aan te
sluiten, dat anders A*aak plaats had.
Men kon wel zien dat Eginhard met
weemoedige blikken toezag-, hoe de
jonge, krachtige Roland zijne
j schoone tante Emma bij liet bestij
gen van haar paard de behulpzame
hand bood en vervolgens aan hare
zijde in het voorste gedeelte van den
stoet reed. Maar het was Gr oef
wang niet ontgaan, dat de bemin
nelijke koningsdochter, die er met
haar lang, groen kleed en de met
gouddraad doorvlochten, donkere
haren zeer bekoorlijk uitzag, aan
den ac'hterblijvenden Eginhard tot
afscheid een blik toewierp en hem
manége-gebouw nog een zestal
hooischelven en eenige loodsen, die
echter door het flink optreden der
brandweer, later versterkt door
stoomspuit en handbrandspuiten, on
aangetast bleven.
Omstreeks 6 ure stortte het ge
raamte van het fourrage-magazijn
ineen, uit welke puinhoop vlammen
als bergen hoog opstegen.
Langzamerhand werden zij door
het water, dat nu een geduchten
strijd met het vuur aanbood, ge
doofd, om tegen half acht slechts
hier en daar eenige flikkeringen
achter te laten en plaats te maken
voor een zwarten rooknevel, die het
terrein in diepe duisternis hulde en
de Sundastraat bewolkte.
Door persoonlijke tegenwoordig
heid, kort na de ontdekking* van
den brand, hebben wij ons kunnen
overtuigen van de doelmatige aan
wending* der hulp en de oordeel
kundige plaatsing der spuitgasten.
Daaraan dankt men hoofdzakelijk
dat de brand geen grooter omvang*
heeft aangenomen en zich tot de
plaats van oorsprong beperkte.
Magazijn en inhoud waren tegen
brandschade verzekerd. Het ongeval
zal vermoedelijk dit gevolg hebben,
dat de paarden van het garnizoen
heden dieet, zoo niet vastendag
moeten houden.
De vernielde voorraadschuur en
de verloren hoeveelheid hooi en stroo
behoorden niet aan het Rijk, doch
waren eigendom van den leveran
cier.
De gewone autoriteiten waren
bii den brand tegenwoordig, welke
den ingezetenen door het bengelen
der brandklok werd verkondigd.
De korporaal der veld-artille-
rie, die dezer dagen alhier hij een
broodtransport de strepen van zijne
mouw trok, bewerende dat het toen
plaats hebbende dronkenmanstoo-
neel hem «zijne strepen wel zou
kosten», schijnt met een goeden
profetischen blik begaafd geweest te
zlJn\
Hij is namelijk ter zake van het
gebeurde, waarhij hij als geleider
van den transportwagen teg*enwoor-
dig* was, door den regiments-kom-
mandant tot kanonnier gedegra
deerd.
Oud-Beierland. Alhier zijn
in de maand November 54 perso
nen aan pokken gestorven. Denkt
men zich eene groote gemeente,
b. v. Rotterdam, in dezelfde mate
door de vreeselijke ziekte geteis
terd, dan zouden daar, in verhou
ding tot het aantal inwoners, in één
maand 1682 menschen aan pokken
moeten sterven.
Utrecht. Zaterdag is door de
politie alhier de hand gelegd op
zekeren S., verdacht van oplichting.
Hij schijnt een oplichter van professie
te zijn, althans hij was 24 uur te
voren uit Amsterdam overgekomen,
had al dadelijk een kamer op de
Neude gehuurd en onmicdelijk aller
lei inkoopen bij winkeliers g-edaan
op een valschen naam en zooveel,
dat het de attentie trok. Hij is naai
de g-evangenis overgebracht.
Amersfoort. Op St. Nico-
laasavond kwamen bij een goudsmid
een boer en een boerin, die uitzijn
voorraad, na eenigen tijd zoekens,
voor ongeveer f 100 aan verschil
lende voorwerpen kochten.
De goudsmid, ingenomen met deze
hestelling, noodigde het paar in
zijn huiskamer op een kop koffie,
waaraan welwillend gehoor gegeven
lachend groette,hetgeen wel geschikt
was hem voor zijn g*emis te troosten.
De beide jonge mannen keerden
in den burcht terug en zetten zich
aan den arbeid, maar het duurde
niet lang of zij werden door zware
donderslagen en verblindende blik
semflitsen verrast en toen zij naar
buiten keken, zagen zij dat de regen
in stroomen nederkwam. Zij plaat
sten zich aan de open vensterlui
ken en zag*en het onweder aan;
maar spoedig bood zich een ander
beklagenswaardig maar toch hoogst
grappig* schouwspel aan, want het
prachtig uitgedoschte jachtgezel
schap kwam geheel doorweekt en
in erbarmelijken toestand weder in
den hof aan. Zooals het gebruik
was, mocht niemand den koning*
vooruit rijden en deze maakte vol
strekt geen haast maar hij lachte
dat men het ver kon hooren en de
slimme Ganelon evenals Graaf Ri
chard stemden van ganscher harte
daarmede in.
werd. Al keuvelend haalde de boei
een zakje te voorschijn, zette dat
naast zich op tafel, en voegde ei-
gekscherend bii, dat dit ruim op
woog tegen de waarde der gekochte
voorwerpen.
Na eenigen tijd moest de boer
zich om een zeer geldige reden even
verwijderen. Toen hij wat lang
wegbleef, zou zijn vrouw even naar
hem gaan zien. Het zakje zou zij
maar zoo lang* op tafel laten liggen.
Maar ook de vrouw bleef weg,
en na een halfuur opende de goud
smid het zakje. De inhoud bestond
slechts uitkiezelsteentjes en
stukjes glas!
Het paar heeft zich niet meer
laten terugzien.
Nijmegen. Zondagnamiddag
is een tienjarige knaap, die zich
zonder voorkennis zijner ouders met
anderen op het ijs in eene der voor
malige vestinggrachten vermaakte,
er doorheen ge/akt en verdronken.
Zijn lijk is een paar uur later op-
gevischt.
Venloo. - Men meldt ons van
hier: De lafrdbouwer L. te Seve-
num, vermiste in den laatsten tijd
aanhoudend stroo, knollen, worte
len, boonestaken, turf enz. en stelde
hieromtrent de politie in kennis,
waarop deze verscheidene nachten
de wacht hield, doch niets be
speurde. Nauwelijks was de politie
echter weg* of er werd alweder ge
stolen en toen werd hiervan een
buurman verdacht omdat er wor
telen, stroo enz. op den weg naar
diens huis verstrooid lagen, zoodat
eene huiszoeking* plaats had, doch
zonder resultaat.
De bestolene werd nu over het
zonderlinge der zaak onderhouden
door de politie, die tevens haar ver
moeden niet verholen hield dat de
dienstmeid de daderes was en deze
den patroon in den waan trachtte
te brengen, dat een dief in het spel
moest zijn.
De politie had hiermede terecht
g-eoordeeld, daar de 16jarig*e dienst
meid ten slotte bekend heeft, dat
zij het geteekende stroo onder de
beesten gestrooid, boonenstaken ver
borgen en wortelen en stroo op den
weg naar buurmans woning' g*e-
strooid had om dezen als dief te
laten beschuldigen.
Wezel. Op hetzelfde kruis
punt, waar den 5den dezer twee
treinen op elkaar liepen, waardoor
de lijn Venlo- Wezel versperd werd,
is Zaterdag* weder een goederen
trein op zes daar staande wagens
geloopen en heeft deze alle zwaar
beschadigd. Ook hierdoor was de
aansluiting der treinen verbroken.
Persoonlijke ongelukken hebben
niet plaats gehad, doch er is zeer
veel materieele schade.
Brantgum. De landbouwer
B. Meremda, is vóór een paar dagen
des nachts verdwenen en met hem
zijn 6 paarden en 28 stuks rund
vee. Crediteuren van landbouwers
behoeven dus niet meer te denken
«Het vee is er altijd nog!»
Doesburg. Van eene goede
rentram, die Zaterdag van hier naar
Deutichem vertrok, brak even bui
ten de stad eene as van een dei-
wagens, beladen met zakken, waar
door een koppelstang brak en de
volg'ende wagen, heiaden met hout,
ontspoorde. Nagenoeg* op dezelfde
plaats ontspoorde Zondag voormid
dag de locomotief Wiseh, waardoor
de reizigers genoodzaakt waren uit
te stappen.
In den hof gekomen, liet de ko
ning halt houden en wachtte tot
dat allen bij elkander waren. Daarop
gaf hij met luider stem te kennen,
dat het de vrouwen vergund zon
zijn zich dadelijk-te verkleedeu, ter
wijl de heeren slechts aan de vuren
in den hal zich droogen en vervol
gens in hunne jachtkleederen aan
tafel moesten verschijnen. Dit ge
schiedde en men kan zich denken
wat er volgde. Alleen die heeren,
die evenals de lcönihg in een een
voudig jachtgewaad uitgereden wa
ren, konden zich na korten tijd ge
rust door ieder laten zien, daar het
water opgedroogd en niets aan hen
was veranderd; daarentegen zij, die
in kostbaren stof, met rijke siera
den gekleed waren, zag*en er zoo
jammerlijk uit, dat ze door de anderen
werden bespot en uitgelachen.
(Wordt vervolgd.)