de beide laatste jaren de volgende
sommen ingebracht en terugbetaald:
Ingebracht Terugbet.
1882 /184,887,87s /189,211,11s
1888 179,478,51s 175,748,25
Het kapitaal der Spaarbank be
stond op 31 December van elk der
beide jaren uit de volgende waar
den:
1882 1883
Hypoth. ƒ163.000,— ƒ136,000.—
Beleen. 24,000,24,000,
Prolong. 604,900, 631,500,
Saldo Rek.
Cour. 109,46s8398,10
Meubelen210,180,
Kasgeld 1005,25 1484,46s
ƒ766,224,7 Is ƒ801,562,565
Voor deze bedragen behoorden in
ronde sommen aan de deelhebbers
ƒ723,000 en 749,000; tot de re
serve ƒ43,000 en ƒ52,500.
Gisterennamiddag te ruim 4 ure
is alhier ingebroken in het kantoor
van de heeren Van der Vinne van
Lee Co., handelaars in steenko
len, gelegen aan het Spaarne, en
uit een schrijfbureau ontvreemd een
zak waarin ongeveer f 500 aan bank
papier en specie. Door het verbre
ken van een glasruit in het pak
huis naast het kantoor had men
zich toegang verschaft. Het is de
politie gelukt reeds des avonds de
daders aan te houden, zijnde twee
sjouwerlieden W. K. en D. N., die
naar het huis van arrest zijn over
gebracht.
Gister middag had ten llove eene
matinée dansante ter eere van het
kleine Prinsesje plaats. Er waren
ruim honderd jeugdige gasten uit
de voornaamste kringen dezer stad
genoodigd.
De Koning en de Koningin ver
wijlden geruimen tijd in het keu
rig gedecoreerde danszaaltje met
vele van de ouders der kleinen.
Aan den Koning is een request
aangeboden door Martinus 's Graven-
dijk, tuinman te 's-Gravenhage,
waarin de volgende feiten worden
medegedeeld
In het voorjaar van 1876 vertrok
de dochter van den requestraut, toen
oud 19 jaren, zonder zijne toestem
ming naar Brussel en in het najaar
van dat jaar werd zij in het hospi
taal St. Jean aldaar opgenomen,
waar zij aan een kind van het vrou
welijk geslacht het leven schonk.
Juist tijdens hare bevalling bracht
de vader haar een bezoek, en bij een
tweede bezoek, terwijl inmiddels de
toestand der dochter zoo was ver
minderd, deelde zij hem mede, dat
haar kind uitbesteed was. Twee
weken daarna overleed de dochter.
Toen requestraut in de tweede
helft vau Januari 1877 voor de
derde maal in Brussel kwam, werd
hem meegedeeld, dat zijne dochter
op 17 Januari was begraven, ter
wijl de politie te Brussel aan die
van 's-Gravenhage ter geruststelling
heeft verklaard, dat de dochter geen
kind ter wereld had gebracht, niet
tegenstaande geboorte- en doodakte
in het bezit zijn van een advocaat
te Brussel.
Vóór dat dit alles plaats had,
was er tusschen den hoofd-commis-
saris van politie in Den Haag* en
diens ambtgenoot te Brussel brief
wisseling gevoerd tot opsporing en
opzending) van de minderjarige doch
ter van requestraut en de stukken,
hierop betrekkelijk, zijn ten laatste
gezonden aan het Departement van
buitenlandsche zaken te 's-Hage,
eene oude vrouw, met een stemmig
geplooid kapke op en voor het overige
in het zwart, in den rouw, gekleed.
Mevrouw stapte af, trad binnen
en voor de oude vrouw staande,
zeide zij
Mijnheer Gland?
Mijnheer Gland is dood
luide het sombere antwoord.
Hoe? Gij doet mij schrikken!
Hij is gisteren begraven....
Maar hij heeft papieren en
gelden in zijn bezit, die mij toebe-
hooren, ouderbrak mevrouw drif
tig en met eene doodelijke bleekte.
Hoe is uw naam?
Mevrouw Van Leefdael, van
Antwerpen.
En die gelden zijn afkomstig?
Van den heer Mathisson, beur
telings in Engeland, beurtelings in
Amerika.
De oude slofte kreunend eene
zijkamer binnen; mevrouw bleef op
de dorpel staan en wachtte.
waar zij thans nog in berusting
moeten zijn.
Requestraut nu beklaagt zich dat
hij niet in de mogelijkheid is ge
weest die stukken terug te beko
men, ofschoon hij hiertoe meerma
len zich heeft gewend tot den offi
cier van justitie, den Minister van
justitie en den Minister van buiten
landsche zaken, zoowel schriftelijk
als op audientiën. Hij wendt zich nu
tot den Koning, met het verzoek,
dat door Z. M. last worde gegeven,
de bewuste stukken in authentiek
afschrift en de brieven in originali
tot requestraut gericht, te doen op
zenden, ten einde hij in de eerste
plaats handelend kunne optreden
tegen de police de surelé in Brussel,
die zijne minderjarige dochter niet
uitleverde op het daartoe door den
hoofd-commissaris van politie te
's-Hage gedaan verzoek, en in de
tweede plaats om te doen uitmaken
of de Haagsche justitie al dan niet
handelde zooals het behoorde, door
niet op die uitlevering aan te drin
gen, waarop de val en de dood van
requestrants dochter volgden.
(iV. R. CL)
Een «getrouw lezer» schrijft
aan het II. bl.
Verscheidene personen hebben er
reeds over geklaagd en ook ik onder
vond meermalen, dat de laatste trein
van Rotterdam naar Amsterdam even
voor het binnenloopen van het station
Haarlem twee geweldige schokken
krijgt. Zondagavond waren ze zelfs
zoo hevig, dat de passagiers tegen
elkaar vielen en men verwonderd
was, dat de wagen nog op de spoor
staven stond.
Door een der ingenieurs der maat
schappij is als oorzaak opgegeven
dat er op die plaatsen Engelsche
wissels lig*g*en. 't Is mog*elijk, hoe
wel ik in Engeland nooit heb op
gemerkt, dat schokken een eigen
aardigheid zijn bij wissels, althans
bij spoorwegwissels. Doch hoe 't zij
het is toch wel wat Amerikaansch
om het reizend publiek ter wille van
eenige meerdere snelheid bloot te
stellen aan het gevaar en de onaan
genaamheden der gevolgen van eene
mogelijke opsporing. Te meer omdat
het harde rijden over bovenbedoelde
plaatsen geheel onnoodig is; want
is de trein op tijd en rijdt de machi
nist volgens instructie, dan komt
hij kalm het station binnen en mer
ken de reizigers zelfs niet, dat zij
over de Engelsche wissels zijn heen
gegleden. Is de trein echter te laat,
dan maakt de machinist gebruik van
het middel dat de Westinghouse rem
hem geeft, om nl. tot het laatste
oogenblik hard te blijven rijden en
eerst op het nippertje plotseling te
stoppen, en in dat geval vliegt de
trein in volle vaart de plaats met
de stootende Engelsche wissels
voorbij.
Het kan daarom geen kwaad te
waarschuwen, nu het nog tijd is,
in het vertrouwen, dat de maat
schappij de zaak in overweging zal
nemen. Het is mogelijk dat ik mij
het gevaar grooter voorstel dan het
werkelijk is, doch het is nooit goed
den passagier reden van bezorgd
heid en angst te geven.
Volgens telegram uit New-
York kan er tusschen 7 en 9 Jan.
stormweder verwacht worden op de
Engelsche, Fransche en Noordsche
Kusten van het Oost tot NW. en
ongunstig weder tot den 12en. In
de Noord Atl. Oceaan zal het zeer
stormachtig weder zijn.
Met eene bibberende hand haalde
de vrouw met het witte kapke, een
sleutel te voorschijn, opende moeie-
lijk eene secretaire, zette, een bril
op den neus en zocht in eenige
pakken papieren.
Mevrouw wachtte met kloppend
hart; tegen haar, aan den muur,
hing het portret van den overledene
hij was een mager man, met diep
liggende oogen, had eene donker
bruine pruik op en droeg een blau
wen jas, waaraan groote koperen
knoopen.
Mijnheer Gland die namelijk
uit de vergulde lijst staarde op
mevrouw, zonder iets te laten ra
den van wat er in zijn binnenste
omging, of wat hij geweest was in
de wereld dief of eerlijk man.
Was hij een dief, was hij een
eerlijk man?
Ziedaar de groote vraag op dit
oogenbliU voor mevrouw; maar de
wijl hij immer voor haar het laat-
In het vak van oplichterij is weer
een nieuw middel gevonden.
Iemand huurde te Amsterdam op
een fatsoenlijken stand twee goed
gemeubileerde kamers, waar 's mid
dags eene pendule en candelabres
gebracht werden, die door den huur
der waren gekocht, maar niet be
taald.
De nieuwe huurder zeide des
avonds tot zijne hospes, dat hij de
gebrachte goederen ging terug
brengen, als zijnde alles te duur.
De huurder kwam niet terug en
verhuurder en leverancier zagen te
laat dat zij de slachtoffers van een
sluwen gast waren geworden.
Historisch is het volgende: Een
tentoonstelling-bezoeker te Amster
dam gaf aan den herbergier, bij
wien hij zijn intrek had genomen,
f 200 in bewaring. Den volgenden
dag- het geld terugvragende, hield
de hötelier zich dom en beweerde,
niets te hebben ontvangen. De man
was nu zonder middelen om langer
te blijven en om zaken te doen, en
zou zeer teleurgesteld huiswaarts
zijn teruggekeerd, had hij niet
den sluwen, doch in casu g*oedeu
raad van een vriend (advocaat?)
opgevolgd. Deze stelde hem weder
f 200 ter hand, met den uitdrukke-
lijken last, die som, doch. nu in
tegenwoordigheid van twee perso
nen, nogmaals aan den inhaligen
hötelier ter bewaring aan te bieden.
Zoo gezegd, zoo gedaan. Des avonds
vroeg en bekwam de man, zonder
dat iemand er bij was, de f 200
terug, en herhaalde het verzoek den
volgenden dag, toen dezelfde twee
hem geenszins onbekende personen
weder in de gelagkamer een hart
versterking* namen. Ofschoon de
hötelier stijf en sterk beweerde, de
gelden reeds teruggegeven te hebben,
hield de gast zich op zijn beurt on-
noozel, en de bedrieger, zich bedro
gen ziende, haalde zonder eenig
dreigement nogmaals f 200 uit een
goed verborgen kastje te voorschijn.
Een schoenmaker, wonende op de
Egelantiersgracht, die voor zaken
een bezoek bracht op de 3e verdie
ping van een perceel aan de Baan
gracht, en niet gaarne onverrich-
terzake huiswaarts wilde keeren, trof
het daar minder aangenaam. De
man werd op vrij onzachte manier
beetgepakt en van de trappen ge
gooid, zoodat hij met een gekneusd
en wellicht gebroken been op straat
te recht kwam. De schoenmaker
kan zich niet verroeren van pijn en
zal zich, volgens de dokter, gedu
rende eenige weken niet aan zijn
vak kunnen wijden.
Dezer dagen werd de hulp der
politie ing*eroepen in een perceel in
de Da Costastraat te Amsterdam.
Een aldaar wonend politieagent had
zijn vrijen dag en zich dien, naar
het scheen, ten nutte gemaakt om
eens ferm te drinken en daarna twee
aldaar inwonende vrouwen op slaag
te trakteeren. Toen hulp kwam op
dagen, werd hij onder groot gejuich
door zijn confraters naar het bureau
op het Leidscheplein gebracht en
in het hok gestopt. Of de man als
rustbewaarder in functie zal blijden,
weten wij niet.
Een jongeling van 18 jaren, die
een café chantant in de Zoutsteeg
te Amsterdam had bezocht, werd
Zaterdagnacht te 1 uur op het Dam
rak aangevallen door een persoon,
ste was geweest, zoo dacht zij ten
minste, hoe zou hij dan zoo plot
seling* in het eerste, in een dief
veranderd zijn, en dit in het aan
schijn des doods?
Hij kon echter voor het mensche-
lijk gerecht gerust dief zijn, want
mevrouw Van Leefdael had geen
enkel bewijs van hetgeen zij op-
eisclite,
U zegt, mompelde de oude,
terwijl zij een pakske papieren bij
het licht bracht.
Mevrouw Van Leefdael.
De oude spelde blijkbaar een
naam, die op het pakket geschre
ven stond.
En de andere naam?
Mijnheer Mathisson.
Ik lees hier: Brieven aan
mij, Gland, zaakwaarnemer, geadres
seerd door den heer Mat
Math
Mathisson, viel mevrouw in.
Juist zoo, en die zoo las
die eerst een poosje naast hem ge-
loopen had en hem toen onverhoeds
eene snede in den hals toebracht,
waarna de dader de vlucht nam. Ge
lukkig was de snede niet diep, en
kon de jonge man, na aan het po
litiebureau te zijn verbonden, verder
huiswaarts gaan.
Van een machinist, die denzelfden
nacht van eene bijeenkomst huis
waarts keerde, en onderweg zijn
portemönnaie nazag*, werd die porte-
monnaie door een drietal opgescho
ten knapen ontrukt, waarna zij zich
met het geroofde uit de voeten
maakten. De bestolene deedvruch-
telooze pogingen om de dieven in te
halen. Toen hij een poos later weer
drie dusdanige knapen tegenkwam,
waarin hij meende zijne aanranders
te herkennen, vroeg hij hun of zij
hem zijn portemonnaie hadden ont
stolen? Met een vloek werd daarop
in ontkennenden zin geantwoord,
onder bijvoeging van de woorden:
«Zeg* ons liever eens hoe laat het
is.» De ander had de onvoorzichtig
heid zijn horloge uit te halen, dat
hem nu eveneens ontrukt werd, zon
der dat hij de daders kon aanhouden.
Zij zijn echter nu gevat door de
politie, die daarbij het horloge in
beslag nam. De portemonnaie en
het geld waren echter verdwenen.
In de Nieuweramstelsche raads
zitting van 30 Nov. 11. werd er door
een der leden op gewezen, dat de
politie aan den Overtoom uit ver
veling* werk schijnt te zoeken en
het den bewoners derhalve door
beuzelarijen lastig maakt. Er werden
eenige voorbeelden aangehaald o. a.
dat een rustig ingezetene, die zijn
eenden des avonds ophaaldeop
minder lieusche manier ter verant
woording was geroepen.
In de zitting van 3 Dec. daarop
volgende deelde de burgemeester, in
antwoord aan het Raadslid mede
dat hij de zaak onderzocht had en
het hem gebleken was dat de agent
niet wist dat de aangesprokene zelf
eigenaar der eenden was.
Nu zou men meenen dat de zaak
hiermede uit was. Maar neenAcht
tien dagen na die verontschuldi
gende verklaring van het hoofd der
politie, den burgemeester, ontvangt
de man van de eendjes eene dag
vaarding «ter zake dat hij op 12
Nov. 1883 te Nieuweramstel met
groote stukken sintel eenige in de
Overtoomsche vaart zwemmende
tamme eenden heeft gegooid en ook
geraakt, en zoo die dieren heeft
mishandeld.»
Aanstaanden Dinsdag zal de kan
tonrechter in deze zaak uitspraak
hebben te doen. Het is in deze zaak,
dat door den aangeklaagde, naar
het gerucht wil, niet minder dan
honderd en acht getuigen ter ont
lasting zijn opgeroepen.
In de maand April 1884 zal te
's-Gravenhage een vergelijkend on
derzoek plaats hebben van perso
nen, die wenschen te dingen naar
de betrekking van klerk bij de rijks
telegraaf.
De rijkstegraafklerken worden
onderscheiden in klerken der eerste
en der tweede klasse: Aanstelling*
geschiedt op eene jaarwedde van
f350, welke belooning voor de kler
ken, met het gewone dienstwerk
belast, kan klimmen tot f800. De
klerken kunnen, mits voldoende aan
de daarvoor gestelde eischen, en voor
zooveel de behoefte dit mocht vor-
ze voort, na mijnen dood moe
ten overhandigd worden aan me
vrouw Elisa Van Leefdael, te Ant
werpen en u zijt
Mevrouw Van Leefdael
Neem dan die papieren.
Hartelijk dank. Doch heeft
mijnheer Gland in de laatste we
ken geene gelden van den heer
Mathisson ontvangen.
- Dat weet ik niet. Wat u toe
komt, zal in dit pakket bijeen zit
ten. Mijnheer Gland was een eerlijk
man.
Ik dank u. Ben ik u nog iets
schuldig?
Dat heeft mijnheer Gland mi j
niet gezegd.
Mag ik u iets aanbieden voor
uwe moeite? zeide mevrouw aar
zelend.
Ik heb niets noodig; ik dank
u. Vaarwel.
Mevrouw neigde en eer zij nog
in het rijtuig gestapt was viel, de
deren, uit hunne betrekking over
gaan tot die van telegrafist.
Zij, die zich aan het bedoelde
onderzoek verlangen te onderwer
pen, moeten zich daartoe vóór 15
Maart 1884 aanmelden bij het depar
tement van waterstaat, handel en
nijverheid door een op zeg*el geschre
ven verzoek, met nauwkeurige op
gaaf van naam, voornamen en woon
plaats.
Zij, die bij een vroeger onderzoek
niet hebben voldaan, zullen, indien
door hen ook het in April 1884 te
houden examen met ong*unstigen
uitslag wordt afgelegd, niet meer
worden toegelaten.
Zondag avond omstreeks acht ure
zoo meldt de Delftsche Ct.
ontstond op eene bovenwoning* in de
Oosterstraat te Delft tusschen een
echtpaar eene vrij heftige woorden
wisseling. N u gebeurt dat daar wel
meer, vooral wanneer derden, b. v.
Bachus, zich in de zaak gaat men
gen. De benedenburen wisten dan
ook wel hoe laat het was en zouden
alles rustig hebben aangehoord, zoo
het geroep van brand hen niet naar
boven had doen snellen. Men was
hier nl. van woorden tot krachtiger
argumenten overgegaan; de wag
gelende tafel had het, in plaats van
haar meester, afgelegd en in haar
val de brandende petroleumlamp
medegesleept, welke op hare beurt
de raamgordijnen in vlam had ge
zet. Veel meer voedsel voor het vuur
was er op het oog'enblik niet voor
handen. De benedenburen, het
waren de metselaar Houtzager en
zijn zoon, oordeelden dat het tijd
werd de hand tot blusschen uit te
steken, te meer daar de strijdende
partijen slechts bij machte waren
tot brandgeroep. Een voorwerp dat
de taak van deken vervulde, werd
van het bed genomen en daarmede
doofde men de vlammen, die dan
ook, mede om bovenvermelde reden,
hun vernielingswerk spoedig staak
ten. De bewoners uit den omtrek,
die nu kwamen opzetten, vonden
dan ook niets meer te redden; zij
waren het er intusschen volkomen
over eens, dat het nu voor de derde
maal was g*ebleken op welk eene
lichtvaardige wijze men op deze
woning* met vuur (en met nog iets)
omgaat.
Olie op vee. Den 1 Januari jl.
werden in de haven van Folkestone,
die uit hoofde van haar open lig-
uiug aan elke hevige beweging* der
zee is blootgesteld, proeven genomen
met het bedaren der golven door
middel van olie. Op 3 punten zou
olie op het water gepompt worden,
waartoe een net van drijvende loo-
den buizen werden gemaakt. Een
klein scheepje zou gebezigd worden
om ook het uiterste punt der haven
met olie te bedekken. Wegens de
hevige golfbeweging zag men van
dit laatste af, maar liet men de
olie van het schip vloeien, waar
het lag. De uitkomst was verras
send. Nauwelijks was een emmer
olie van den boeg op het water ge
goten of de golfslag hield op en
bereikte het vaartuig zonder bezwaar
zijn doel. Toen men nu op de 3
plaatsen begon de olie uit te pompen,
was tot ieders verbazing in weinige
oogenblikken de gansche haven rus
tig, terwijl buiten de «oliegrenzen»
de golven hoog op en neer gingen!
De werking hield 2 uur aan en de
kosten bedroegen nauwelijks 2 pond.
In het huisgezin van G. J. te Gen-
dringen, aldus verhaalt de Postwas
reeds drie jaren de eenige dochter,
een meisje van omstreeks 20 jaren,
deur toe en was het huis weer zoo
doodsch als tien minuten te voren.
In het rijtuig gezeten, verbrak
mevrouw de zegels en zij vond een
aantal brieven en in den laatsten,
die van voor een zestal weken dag-
teekende, een wissel van vijfhon
derd pond sterling, invorderbaar te
Rotterdam zelf.
Die Gland was voorwaar een eer
lijk man!
Het is jammer dat hij dood
is. dacht mevrouwdoch met
deze dood is het geheim nu ook nog
slechts aan mij alleen bekend
aan mij. aanhem en aan den
g*oeden God.
(Wordt vervolgd.)